DIT KON
dat dit kon, zei zij, in een tunnel onder de rivier,
je als broer en zuster vinden, dat dit kon. laveer
wijn langs je darm, kurksmaak in je mond,
vergeten dat iets leeft, dat dit kon. drinken met
praten ertussen, een deur die kleppert en flarden
van oplossing waaien aan, dat dit kon. een bank
in een haag die meedenkt onder onze vorm,
dat dit kon. Marokkaanse volksmadam kla kla
klaagt hand in hand met hoofddoek, dat dit kon,
wij klinker a in haar praten zijn, ze hem stuitert
over de rivier naar haar man die steeds wacht,
dat dit kon. zonder blozen je voedsel verteren;
pijlen in wonden schieten. dat dit kon; hoorn
vlies brandt, elkaar zien als kijken in de zon.
ONDER DIT RAAM
in het bed, het zit verkeerd,
achterstevoren, ik hoor
voorbijganger 48 knipogen
het raam laat de neon
door de kamer walsen
maar de stoel blijft stoel
tafel tafel, gordijn te weinig
nu besef ik dat wij speelden;
een hond, een vis, twee geliefden
die van elkaar hielden
onder dit raam
door het raam wil ik weer
naar ieder van jou uitkijken
maar zie! de stad in pixels
ik schaam mij voor de buren
misschien is dit raam te ver
om door te kijken of staat
het bed te haaks op de straat
DIT GEDICHT IS DOOD
zolang jij of iemand niet luidop leest wat hier staat;
deze woorden zijn dood tot jij verstaat / jij leest dat
tot niemand deze bevroren letters leest
weet geen hond / geen kat / zou geen mens ooit weten /
misschien is dit geen goede manier;
moest ik je in steen schrijven / alles in graniet vertellen
zodat een hond in 2837
ook nog weet
wat in dit archief geschreven staat
want met graniet gaat niets verloren, dan
gaat mijn vel zelfs vluchten van de woorden;
ga niet