Maandagochtend
Wie heeft mij in elkaar gezet: een man met om zijn nek
drie brillen en een vrouw die ziek wordt van een glaasje melk.
Nu zwem ik nog voor vijfenzeventig procent.
Mijn status laat me met de lift naar boven.
Omdat ik rechts niet breken wilde heb ik links verbogen.
Contract
Een man een man, ik heb een paard voor je gekocht.
Voor iedereen een paard, je bent een meisje dus je draagt een rok.
Ik schrijf niets op. In plaats daarvan zal ik een liedje voor je zingen.
Als vriend van de politie mag ik overal naar binnen.
Er is een vliegtuig en een motorpark, maar geen mens laat mij alleen.
Ze wachten met ontbijten totdat ik ben aangekleed.
De groene ziekenhuispyjama staat geweldig bij je haar.
Vertel het als je plassen moet, er is al voor betaald.
Ik heb een bus voor je gehuurd en pluchen dieren klaargelegd.
In elke hand leg ik een pil want niemand mag naar bed.
Uit: Wees niet wreed – Gedichten voor Elvis Presley (2008), uitgeverij Nijgh & Van Ditmar