In april is het twaalf en een half jaar geleden dat Rob de Vos Meander oprichtte. Alle reden om de bescheiden founding father eens in het digitale zonnetje te zetten.
Rob, gefeliciteerd en – zoals dat vandaag de dag in Nederland heet – respect!…
Dat is eh… heel cool van je, man!
Twaalf en een half jaar geleden richtte je Meander op. Hoe verliepen de eerste literaire stappen in die wondere webwereld?
Toen ik internet ontdekte waren er in Nederland nog maar enkele tienduizenden mensen aangesloten, denk ik. Ik had daarvoor al zo’n jaar of vijftien met (huis)computers gewerkt en inmiddels het modem ontdekt. De webwereld was anders dan nu. Je had bijvoorbeeld een Amerikaanse site waarop je kon invullen op welke dag je jarig bent en je e-mailadres. Dat was dan voor iedereen zichtbaar en op je verjaardag kreeg je dan van een stuk of tien, twintig mensen uit de hele wereld felicitaties. Van spam hadden we dus duidelijk nog nooit gehoord.
Grote bedrijven zetten de eerste aarzelende stappen op internet en hun sites oogden nog erg primitief. De mooiste websites werden in die tijd gemaakt door amateurs, die op dit gebied de ware pioniers waren. Microsoft bemoeide zich nog amper met internet – was dat maar zo gebleven – en de eerste versie van de Internet Explorer werd door niemand voor vol aangezien.
Omdat ik er altijd al aardigheid in had computerprogrammaatjes te maken, wilde ik natuurlijk een website maken. Ik ben altijd een onhandig mens geweest, maar voor virtuele dingen hoef je alleen maar een toetsenbord en muis te gebruiken. In die tijd vond ik het ook wel leuk verhaaltjes en gedichten te schrijven en ik had een paar jaar ervoor een clubje van amateurschrijvers opgericht. Het lag dus voor de hand die twee bezigheden te combineren. Ik begon een website voor amateurschrijvers.
Inmiddels waren er nog een paar mensen op dat idee gekomen, dus ik was niet de eerste. Alleen hebben zij het niet zo lang volgehouden. In een nieuwsgroep vroeg ik mensen werk in te sturen. En dat deden ze ook. Nu wilde ik niet zo maar alles zonder meer plaatsen en dus moest er een selectie plaatsvinden en dat werk durfde ik mezelf niet toe te vertrouwen. Ik vroeg aan een paar bekenden of zij dat zouden willen doen. Alleen hadden die – zoals 99 procent van de bevolking – nog geen internet, zodat ik hen de ingeleverde kopij op papier per post moest toesturen. Gelukkig kon Meander binnen een jaar met een echte internetredactie gaan werken, want op die manier had ik het niet zo lang volgehouden.
Even een zijpad. Je zei net iets over Microsoft, wat doen zij in jouw ogen digitaal vooral fout?
Ik hou in het algemeen niet van mensen en organisaties met veel macht. Microsoft neemt een te overheersende plek in de computerwereld in. Misschien valt dat op internet nog mee, als je het vergelijkt met Google. Die zijn echt vreselijk aanwezig en dominant. Maar ook een wat kleiner fenomeen als Hyves vind ik al veel te groot opgezet. Het mist de menselijke maat. Wat zich dan bijvoorbeeld uit door mensen die op Hyves honderden vrienden hebben. Hoe serieus kan je zoiets nemen? Inhoudelijk gezien stelt het niks voor. Het is alleen uiterlijk vertoon. Voor mij geldt nog altijd: ‘Small is beautiful’, maar dat is niet in de mode op dit moment.
Terug naar Meander. Denk je dat het e-zine intussen serieus genomen wordt door de papieren buitenwereld?
Enerzijds denk ik dat de papieren wereld altijd nog wat neerkijkt op digitale literatuur. Dat zie je alleen al aan het feit dat papieren tijdschriften veel gemakkelijker in aanmerking komen voor subsidies dan de digitale. Terwijl de laatste meer lezers hebben. Ik ben zelf trouwens boekenliefhebber genoeg om dat ook wel enigszins te kunnen begrijpen. Aan de andere kant stellen uitgevers het toch wel op prijs dat wij aandacht besteden aan hun boeken, bijvoorbeeld in de vorm van een recensie. En gelijk hebben ze. Een recensie-exemplaar opsturen is goedkoper dan adverteren. Alleen weten ze vooraf niet hoe positief of negatief de recensie zal uitvallen.
En nemen de lezers Meander serieus?
Daar zou ik geen pertinent antwoord op durven geven. Wat denk jij? Jij ‘spreekt’ meer mensen dan ik.
Meander kan nog wel wat meer naamsbekendheid gebruiken, maar de meeste mensen die weet krijgen van het e-zine zijn enthousiast.
Ik denk dat de waardering voor Meander de laatste jaren wel is toegenomen. De gedichtenrubriek, zoals we die tot en met 2006 hadden, oogstte nogal eens wat kritiek. Niet helemaal ten onrechte, want die rubriek was een beetje in slaap gesukkeld. Die gedichtenrubriek is opgevolgd door Dichters, waar de meest interessante Dichterstalenten worden voorgesteld. Daarnaast is de rubriek De Dichter, waarin meer gearriveerde dichters centraal staan, natuurlijk ook een aanwinst. Jouw interviews en jouw rubriek Wereldpoëzie hebben er ook flink toe bijgedragen dat de inhoud van Meander de laatste paar jaar interessanter is geworden. En het prozagedeelte is met de rubriek Schrijvers ook boeiender geworden.
Wat men altijd moet bedenken is dat Meander nog steeds vooral een podium voor aankomend talent is. Als we alleen maar gevestigde namen zouden brengen, zouden we een veel stabielere kwaliteit kunnen hebben. Want met het brengen van aankomende talenten kan je als maker van een ‘tijdschrift’ natuurlijk wel eens op je bek gaan. Maar tegelijkertijd lijkt mij een tijdschrift op deze manier wel interessanter, avontuurlijker dan wanneer je altijd op veilig speelt en louter gevestigde namen brengt. Overigens moet je voor dat laatste natuurlijk ook het geld hebben, want bekendere dichters staan niet gemakkelijk nieuwe gedichten af zonder er voor betaald te worden. Wat niet zo vreemd is.
Maar sinds de Kinderkomrij weten wij dat je voor een dergelijk honorarium amper een biertje en wat bitterballen kunt bestellen… Waar zou dat toch aan liggen, dat publicatie van een fraaie dichtbundel minder oplevert dan het formuleren van één enkele reclamekreet?
Ik vrees dat het uitgeven van dichtbundels – uitzonderingen als de Kinderkomrij daargelaten – uitgevers alleen maar geld kost omdat ze amper verkocht worden. Het is een kwestie van vraag en aanbod. Er worden heel veel gedichten geschreven, waarvan een klein deel de bundels haalt. Er zijn zelfs mensen die gedichten lezen. (Zie Meander.) Maar wie wil ervoor betalen? Dan heb ik het over het betalen voor dichtbundels. Over het betalen voor Meander hebben we het nog, denk ik.
Hoe zie jij de mogelijkheden voor een samenwerking met andere sites en bladen?
Elke site heeft zo zijn eigen karakter en wil dat het liefst ook zo houden. Tenzij het veel voordeel op zou leveren – bijvoorbeeld in de vorm van subsidie – zal er niet zo snel echte samenwerking ontstaan. Naar elkaar verwijzen, linken, is tot nu het enige.
Samenwerken met een blad kan als voordeel hebben dat iemand die in Meander publiceert een grotere kans heeft zijn werk ook op papier afgedrukt te zien. Maar wie zit daar eigenlijk nog op te wachten, als je bedenkt dat de meeste literaire bladen maar een paar honderd lezers hebben? Samenwerken met organisaties die podia organiseren lijkt mij op dit moment het zinnigst. Daarom werkt Meander sinds kort samen met de organisatie ‘Ongehoord’ die poëziepodia in Rotterdam organiseert. Hier zal elke keer een door Meander gekozen dichter optreden.
Wie aardige ideeën heeft voor samenwerking nodig ik van harte uit contact met ons op te nemen.
Nog even over internet: plagiëren is tegenwoordig met een goedklikkende muis een fluitje van een cent. Heb je daar in al die jaren nog last van gehad?
Het staat me niet bij dat er ooit een gedicht in Meander is gepubliceerd, waarvan later bleek dat degene die zich uitgaf als auteur het helemaal niet geschreven bleek te hebben. Wel wordt dat af en toe gesuggereerd. Iemand heeft bijvoorbeeld een gedicht geschreven over de liefde waarin regen voorkomt, en als een ander dat dan ook doet, zeggen ze dat die plagiaat heeft gepleegd. Onder een klein, maar nogal veel leven makend deel van de internetdichters bestaat onderling nogal wat haat en nijd en dat soort beschuldigingen ontstaan dan gemakkelijk.
Wat waren voor jou de hoogtepunten tot nu toe?
Organisatorisch gezien – ik hou me bij Meander vooral met de organisatie bezig – het kunnen samenwerken met uitstekende medewerkers. Het valt niet mee goede medewerkers te vinden. In die twee jaar dat jij nu meewerkt heb ook jij al heel wat mensen zien komen en gaan, de meesten al na een paar maanden. Men beseft niet voldoende dat meewerken echt werken is. En dan ook nog eens onbetaald en zonder al te veel complimenten te ontvangen van lezers en auteurs. En dat allemaal in je schaarse vrije tijd. Daarom waardeer ik des te meer de mensen die een paar jaar, of nog langer, zich volop hebben ingezet en Meander hebben gemaakt tot wat het nu is.
Ik heb me voorgenomen geen namen te noemen – dat is weer vervelend voor de mensen die ik niet zou noemen – maar wie Meander leest, komt ze vanzelf vaak genoeg tegen. Behalve dan de naam van Margo Verbiest. Zij doet belangrijk werk bij de eindredactie van de teksten, maar wordt nooit vermeld. Wat zou de wereld zijn zonder eindredacteuren? Nou ja, wie regelmatig weblogs leest kan zich dat wel voorstellen. Maar weinig webloggers schrijven zo goed dat ze het zonder een kritische blik op hun teksten kunnen stellen.
Het is goed dat je Margo noemt. Ze is van onschatbare waarde en verdient hier een digitale bos bloemen.
Dat zou mooi zijn.
Afgezien van de organisatorische hoogtepunten: waren er voor jou ook nog poëtische hoogtepunten?
Voor zover ik weet, is er nog nooit iemand ontdekt door enkel en alleen in Meander te publiceren. Vrijwel iedereen publiceert op allerlei plekken en velen treden daarnaast nog op podia op. Dan kun je niet weten waaraan iemand die ontdekking te danken heeft. Wat altijd wel leuk is: als bekende dichters lange tijd voor hun doorbraak al in Meander hebben gepubliceerd. Dat geldt bijvoorbeeld voor Alfred Schaffer en Onno Kosters. Toen Christiaan Weijts bekend werd als romanschrijver kwam de naam me bekend voor. Dat bleek te kloppen: in de prille begintijd van Meander had hij bij ons enkele gedichten gepubliceerd. Je zult zijn gedichten trouwens niet meer terugvinden omdat alles uit de beginjaren weg is gehaald. Te vaak gebeurde het dat mensen mailden met het verzoek gedichten van jaren terug te verwijderen omdat ze er niet meer mee in verband wensten te worden gebracht. Misschien wel terecht, want het is goed mogelijk dat we nu dat werk niet meer zouden plaatsen.
Ik hoorde trouwens dat twee van de in Schrijvers geïnterviewde auteurs voorkomen op de longlist van de Librisprijs. De prozaredactie is serieus bezig aandacht te besteden aan betere, maar nog niet zo heel bekende, auteurs. Het is dus aardig dat enkele daarvan tussen de meer gerenommeerde auteurs op de lijst terecht zijn gekomen.
Wat heb je voor plannen met Meander voor de komende twaalf en een half jaar, mits er voldoende middelen voorhanden zijn?
Ja, de middelen. Nu we het daar toch over hebben. Meander is gratis. Voor de lezers. Maar het maken ervan kost wel geld. Slechts zo’n anderhalf procent van de lezers is donateur, terwijl de minimumdonatie slechts elf euro per jaar is. Vooral de zuinigheid van de Vlaamse lezers valt me op. Zo’n 25 procent van de lezers heeft een Belgisch e-mailadres, maar er zijn slechts enkele Vlaamse donateurs. Terwijl Meander toch ook veel aandacht besteedt aan de literatuur in Vlaanderen. Goed, dat was dus een hint. (meanderstichting.info/steun.html)
Hopelijk bestaat Meander over twaalf en een half jaar nog steeds en is de kwaliteit in de tussentijd alleen nog maar toegenomen. Dat hangt niet alleen van ons af, maar ook van de ontwikkelingen in de media. Kan je over twaalf en een half jaar als vrijwilligersorganisatie met een zeer beperkt budget nog steeds iets maken dat mensen willen lezen? Is misschien de aandachtsspanne van de mens dan inmiddels zo ingekrompen dat men zelfs een sms-gedicht van 160 tekens niet meer in één ruk kan uitlezen en slaan we alleen nog maar kreten uit? Wordt juist dan misschien het triljardste weblog gestart en is iedereen inmiddels schrijver en journalist en leest er niemand meer wat? Tot zover mijn dagelijkse portie cultuurpessimisme.
Misschien is Meander over twaalf en een half jaar een televisiestation op internet. Ik hoop in ieder geval dat we al ruim voor die tijd ook via beeld en geluid aandacht aan poëzie kunnen besteden. Sommige poëzie is er eerder om te horen dan te lezen. Maar ik hoop dat er ook wat te lezen blijft. Zelf ben ik dan al lang met (onbetaald) pensioen bij Meander natuurlijk. Ik vind twaalf en een half jaar meewerken al een hele tijd, vijfentwintig zullen het er niet worden.
Vijfentwintig jaar hoeft ook weer niet. Een half jaar minder zou ook al heel mooi zijn. Heeft de jubilaris nog een slotoverweging voor de lezers?
Het niveau van de meeste discussies op internet is bedroevend. Domheid, kleinzieligheid, vooringenomenheid en lompheid voeren de boventoon. Daarom zien we af van elke mogelijkheid tot discussie over de inhoud van Meander die voor iedereen toegankelijk is. Je zou een dagtaak hebben aan het modereren.
Niettemin zouden we graag eens wat vaker van onze lezers willen horen. Vooral ook omdat mensen die Meander werkelijk lezen vast niet dom, kleinzielig, enzovoorts zijn. Ik wijs onze lezers daarom graag op contact.meandermagazine.nl