LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Perzisch is suiker

17 mei, 2008

Vorig jaar verscheen bij uitgeverij Bulaaq Stegen van stilte, een keuze uit 100 jaar moderne Perzische poëzie. Sander de Vaan sprak met een van de samenstellers, Nafiss Nia, en selecteerde een aantal gedichten uit de bijzonder rijke bloemlezing.

Nafiss, de door jou en Ronald Bos samengestelde bloemlezing Stegen van stilte is een prachtig boek, vol met interessante dichters die in ons taalgebied nagenoeg onbekend zijn. Hoe zou je in het algemeen de Iraanse poëzie omschrijven?
Iran is al eeuwenlang het land van poëzie, nachtegalen en rozen, maar de afgelopen honderd jaar is de ontwikkeling van de moderne poëzie nauw verbonden met de maatschappelijke gebeurtenissen en de politieke strijd tussen de machthebbers en de bevolking, in het bijzonder de intellectuelen. Als gevolg daarvan is de poëzie in Iran net zo gevarieerd als de politieke opvattingen. De een zou dat bloemrijk noemen, de ander verward. In beide gevallen slaat dat op de huidige situatie in Iran.
De moderne Perzische poëzie komt, in vergelijking met de Nederlandse poëzie, vaak als bombastisch over en daarom ook als onverteerbaar voor Nederlandse lezers. In verschillende variaties gebruikte termen als ‘verbijsterde tuin’, het ‘beherfste huis’ en de ‘manige nacht’ zouden voor lezers in Nederland moeilijk te pruimen zijn, maar als je bedenkt dat symbolen en metaforen in een tijd van voortdurende repressie de enige gereedschappen zijn voor Iraanse dichters om hun boodschap over te dragen, zou je je als lezer wel twee keer bedenken voordat je de moderne Perzische poëzie als hoogdravend neerzet.
Nima Youshij, de vader van de moderne Perzische dichtkunst, beschrijft de poëzie als volgt: ‘Poëzie is kracht, de kracht van zintuiglijke waarneming waardoor verschillende beelden in hun verschijning beladen worden met betekenis en daarom krachtig zijn. De dichter die een scherp zintuig en een krachtige waarneming heeft, staat in de eerste plaats in een emotionele verhouding tot zijn eigen leven en dat van zijn medemens. Poëzie komt noodzakelijkerwijs in contact met het sociale leven en met sociale problemen. Iedere dichter is dan ook betrokken bij het leven van de maatschappij.’

In veel landen leidt de poëzie een marginaal bestaan. Geldt dit ook voor de dichtkunst in Iran?
Perzisch is suiker‘ is een gevleugelde uitdrukking in Iran die de liefde uitdrukt voor de eigen taal én voor poëzie. Hoewel de dichtkunst in Iran zwaar te lijden heeft onder de censuur, economische problemen en het verlies van het vertrouwen van de Iraniërs in politiek, blijft zij voortbestaan. Het is wél zo dat de gedichten de afgelopen twintig jaar, als gevolg van het almaar strengere censuurbeleid van het regime, steeds abstracter en metaforischer zijn geworden, waardoor ze moeilijk te begrijpen zijn voor de doorsnee poëzieliefhebber. Dit heeft geleid tot een kloof tussen de lezers en de hedendaagse poëzie, maar het betekent niet dat Iraniërs geen poëzie meer lezen. De poëzie van de meesters in de moderne poëzie, zoals Shamlou, Sepehri, Farrokhzad en Sales, wordt veelvuldig gelezen, evenals de gedichten van klassieke dichters als Hafez, Saadi, Khayyam en Rumi.

De Iraakse dichter Al Galidi vertelde ons dat er van de twintig miljoen Irakezen minstens tien miljoen actief dichten. Geldt dit percentage ook voor Iran?
Hij heeft vast en zeker het Iraanse gezegde overgenomen. Maar nu gaan Iraniërs nog een stap verder en zeggen: De ene helft van de Iraniërs is dichter, de andere helft filmmaker! Veel Iraniërs hebben namelijk belangrijke internationale filmprijzen ontvangen.

Dan ben jij twee Iraniërs in één, want je maakt films én schrijft gedichten. Mooie gedichten:

Tijdelijk

Je hoeft alleen naar zijn bruine schoenen
met rode veters te kijken om door te boren
in zijn intimiteit.
Weemoedige deuntjes, het wazige zonlicht en
de wapperende versleten versieringen van
lang geleden, stropen met troosteloze snavels
mijn droomjurk af.
‘Een dag is te kort, kom terug,’ zegt hij, en ik maar
haastig denken dat het voorbij is, en genoegen
nemen met de kleine pijn van het afscheid dat het
geheugen doet opbranden.
Ik stap naar buiten. De aarde beweegt zich
naar voren. De wind sist. Hij is zo gauw verleden.
 

Waar moet volgens jou een goed gedicht aan voldoen?
Ik ga hier niet op technische zaken in. Maar een gedicht is voor mij eenvoudigweg goed wanneer mensen de essentie, een stukje, een vers of een paar woorden bijblijft. Als mensen naar mij komen en een vers van mijn eigen gedicht herhalen en hun mening daarover uiten, denk ik: dit is goed gelukt.

In de inleiding van de bloemlezing leggen jullie de betekenis van de titel uit. Kun je onze lezers hier ook uitleggen waarom stegen zo belangrijk zijn in het Iraanse leven?
‘Steeg’ is een veelvoorkomend begrip in de moderne Perzische poëzie. In het leven van iedere Iraniër spelen stegen een belangrijke rol. Er vinden allerlei gebeurtenissen plaats: stiekeme afspraken, verboden handel, amoureuze en politieke ontmoetingen en verzoeningen. In gedichten is de steeg de ene keer een herinnering aan de ontmoeting van geliefden, de andere keer staat de steeg voor de buitenwereld, en soms is de steeg alleen een stil moment van dichterlijke inspiratie.

Welke dichters springen er voor jou uit in deze bloemlezing?
Nima Youshij (1895-1959), zijn taal was de taal van het volk en hij maakte als eerste gebruik van dialect als poëtische taal. Het leven, de liefde en de dood waren in de gedichten van Nima tastbaar en herkenbaar aanwezig en hij ontleende zijn beelden aan de realiteit van de natuur en het dagelijkse leven.


‘s Nachts. Wanneer de valleien als dode slangen slapen,
wanneer de hand van de lelie een net om de voet van de jeneverbes werpt
zelfs als je je mij niet meer herinnert, vergeet ik je niet;
naar jou kijk ik uit.
 

Ahmad Shamlou (1925 -1999). Hij geldt als een van de meest invloedrijke dichters na Nima. Shamlou was evenals Nima een zoekende geest, maar absoluut geen imitator. Hij durfde altijd tegen de stroom in te zwemmen.

Nooit vreesde ik voor de dood
hoezeer zijn handen brekender waren dan de ondergang.
Ik ben – echter – bang voor de dood in een land
waar het loon van een doodgraver
hoger is dan
          de prijs van de vrijheid.
 

Een ander bijzonder kenmerk van Shamlou is dat, in tegenstelling tot eerdere dichters, de vrouw in zijn poëzie gelijkwaardig aan de man is, een aardse liefdespartner met bijzondere eigenschappen, een spiegel voor de liefde.

Jouw blik
is de ondergang van een geweldenaar –
een blik die de naaktheid van mijn ziel
met liefde
          bekleedt
zodat mijn heden
                  – de vensterloze nacht van nooit –
een vermakelijke ironie lijkt geweest.
 

Houshang Irani (1925-1973). Hij was tegen moralistische poëzie en een voorstander van de ‘écriture automatique’. Hij wees elke tevoren bedachte regel, vorm of inhoud af.

Hima hoerai
gil wigoeli

niboen … niboen

de blauwe grot rent
met een hand aan zijn oor, dichtgeknepen ogen en gebogen
trekt aan een stuk door zijn mond open
een paarse schreeuw

het oor – het zwart achter de duisternis van een hooikist –
kauwt op het binnenste van een leeuw

hoem boem
hoem boem
wi joe hoe hee ie ie ie
hee jaja hee jaja hee jaja jaja a a a

(…)
 

Forough Farrokhzad (1935 -1967). In haar werk had zij aandacht voor het individu, de maatschappij en de kosmos. Zij gaf als eerste uitdrukking aan haar gevoelens als vrouw in de patriarchale Iraanse maatschappij.


Je kunt als de opwindbare poppen zijn,
met een paar glazen ogen de wereld zien
in een vilten doos kun je jaren
met een lichaam vol van hei tussen
vitrage en pailletten slapen
je kunt met de duw van iedere smerige hand
redeloos schreeuwen:
`ik ben zo gelukkig`.
 

Tahareh Saffarzadeh (1936). Haar gedichten zijn eenvoudig en direct en in tegenstelling tot Farrokhzad was Saffarzadeh ook intellectualistisch en formalistisch.

Mijn geboorteplaats had ik nooit gezien
waar mijn moeder
de zwaarte van haar buik
onder een dak neerzette.
Nog levend is
het eerste kloppen van mijn kleine hart
in de holte van de open haard
en de barsten van de oude tegels.
De sporen van de beschaamde blik
zijn nog te zien op de muren en de deur.
De blik van mijn moeder
naar mijn vader
naar mijn opa
een hese stem zei:
Het is een dochter!
De vroedvrouw beefde
door de twijfel aan een fooi voor de navelstreng
en de besliste dood van een bonus voor het besnijdenisfeest.
 

Kiomars Monshizadeh (1946). Hij staat bekend als de ‘wiskundige dichter’, omdat hij veel wiskundige en natuurkundige termen gebruikt. Monshizadeh vindt wiskunde de beste basis voor poëzie.

…de mens
wordt niet vrij
geboren
om vrij
te leven
en vrij
dood te gaan

de mens is een trieste cirkel
die zich steeds herhaalt.
 

Hafez Mousav (1954), een dichter die meestal eenvoudige maar prachtige beelden gebruikt.

In de dromen van vogels laten ze ons niet toe

zo kort als jij in mij opstijgt
en ik
uit jouw handpalm
een slokje drink
is het genoeg.

Welk voordeel heeft
de wereld bij ons leed?!
 

Rasoul Younan (1969). Zijn poëzie is doorspekt met humor, wat in de moderne Perzische gedichten een zeldzaamheid is. Zijn humor kan nog meer rijpen, maar is nu al opvallend en diepzinnig.

Met een gedicht en een sigaret
vecht ik tegen de onrechtvaardigheid
ik ben een dwaze Don Quichotte
die in plaats van een helm en een lans
een potlood in mijn hand en
een pan op mijn hoofd heb
neem een foto van mij als een aandenken
ik ben de mens van de 21e eeuw!
 

Narges Zohrenassab (1973). Haar eenvoudige gedichten bevatten een onderhuidse rebellie en cynisme. Ze zijn vol zelfspot en verweven met weemoed.

In plaats van een ingelijste foto
hang ik nu mijn kousen aan de spijker in de muur
het water druppelt
          en druppelt
als de regen
als een traan.
 

Je noemde zojuist Forough Farrokzhad en Ahmad Shamlou, in wier gedichten de vrouw geen ‘onderdanige’ rol speelt. Is hun werk vandaag de dag nog van enige invloed op het denken over de machtsverhoudingen tussen man en vrouw?
Nou en of. Vooral de poëzie van Forough werkt als een leidraad voor het hedendaagse leven van veel vrouwen, met name de vrouwenactivisten die met hun pen en mond voor de gelijke rechten voor mannen en vrouwen strijden.

Komen de nieuwe geluiden in de Iraanse poëzie vooral uit Teheran? Of zijn er ook andere streken die relatief veel belangrijke dichters hebben voortgebracht?
De Iraanse dichters komen natuurlijk overal vandaan. Toch verhuizen veel van hen uiteindelijk naar Teheran, waar zich de meeste uitgevers en de bekendste literaire tijdschriften bevinden. Bovendien heb je daar veel belangrijke literaire evenementen. Maar de laatste twintig jaar vinden er ook steeds meer literaire activiteiten in andere steden plaats. In Esfahan, Shiraz, Rasht, Kerman en nog een paar andere steden worden regelmatig poëzieworkshops georganiseerd met een bloemlezing van de beste dichters als resultaat. Er zijn zelfs een paar literaire tijdschriften, zoals Panjshanbeh/donderdag in Shiraz en Jong/Resumé in Esfahan die een bijzonder goede naam hebben en veel aandacht besteden aan de niet-Teheraanse dichters. En, niet te vergeten: een van de belangrijkste poëziefestivals van het land vindt ieder jaar in Esfahan plaats.

Stegen van Stilte
Uitgeverij Bulaaq, Amsterdam.
ISBN 978 905460 130 2

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...