LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

'Jullie maken poëzie weer fris'

14 jun, 2008

Dichtersduo Kila & Babsie timmert aardig aan de weg. Op poetryslams won het koppel, bestaande uit Kila van der Starre en Babette Zijlstra, al verschillende keren een publieksprijs en ook bij jury’s scoren ze goed. Meander stelt deze energieke dames aan u voor.

Vertel: hoe is het dichtersduo Kila & Babsie ontstaan?
K: Het begon allemaal tijdens een poëzieproject in 5 VWO, toen Tjitske Jansen bij ons op school kwam voordragen. Babsie en ik kwamen er toen achter dat we allebei al een tijd gedichten schreven en dat we best dezelfde stijl hadden. Veel vrienden om ons heen beklommen met bandjes open podia in de buurt en wij besloten ook eens op te treden. Niet met saaie covers van de Red Hot Chili Peppers, maar met zelfgeschreven poëzie.
B: De reacties waren heel positief, dus zijn we op zoek gegaan naar andere podia en wedstrijden. In 2006 wonnen we de eerste prijs bij de Kunstbende. Ook hebben we onder andere opgetreden op het Boekenfeest in Nijmegen, bij de Internationale Poetry Nights Maastricht en op het poëziefestival Sunsation. Dit jaar zijn we veel op poetryslams te vinden. In Boxtel en Rotterdam hebben we de publieksprijs gewonnen.

Jullie sluiten qua gedichten goed op elkaar aan. Wat is poëzie precies voor jullie?
K: Voor mij is poëzie een perfecte verwoording. Een goed gedicht is zo af en rond dat je het telkens opnieuw wilt lezen. Ik merk bij mezelf dat mijn beste gedichten in één keer goed op papier stonden, alsof ze al bestonden en ik ze alleen maar hoefde op te schrijven. Een goed gedicht doet iets met je, en dat merk ik ook bij het publiek wanneer Babsie en ik voordragen. De mensen lachen, zuchten of zijn allemaal tegelijk een moment stil. Heel bijzonder.
B: Ook voor mij is poëzie iets wat er vanzelf is. Bij mij stromen er zomaar woorden en zinnen mijn hoofd binnen. Deze zijn gelinkt aan hoe ik dingen interpreteer, hoe ik ze zie of hoe ik die op dat moment beleef. Het kan van alles zijn, want alles kan met woorden worden uitgedrukt. Als dichter schilder je een schilderij van taal. Alleen de schrijver weet wat hij er mee bedoelt, maar het leuke is dat het op een andere manier geïnterpreteerd kan worden. Het is wel jammer dat bij veel mensen de opvatting heerst dat poëzie ouderwets en moeilijk te begrijpen is. Dat is ze absoluut niet en wij willen dat overbrengen. Soms zeggen mensen na een optreden tegen ons: ‘Jullie maken poëzie weer fris. Ik had er nooit over nagedacht dat het kon zoals jullie het doen’. Zulke reacties wil ik bereiken met mijn poëzie.

Wie zijn jullie literaire voorbeelden?
B: We delen er een aantal, bijvoorbeeld Tjitske Jansen. Verder hou ik van Mustafa Stitou en Daniel Dee, vernieuwende dichters die het hebben over alledaagse dingen.
K: Tjitkse Jansen is zeker een dichter op wie we allebei gek zijn. Het is eigenlijk heel bizar dat door haar bezoek op onze middelbare school onze gedichten zijn ontstaan en we tegenwoordig op festivals en podia optreden waar zij ook optreedt. We houden ook allebei van de poëzie van Judith Herzberg, Ingmar Heytze en Jaap Robben. Babsie heeft mij eens de bundel van Mustafa Stitou cadeau gegeven en ook ik vind hem geweldig. Ik heb op de een of andere manier ook iets met Ilja Leonard Pfeijffer en zijn werk, maar ik geloof dat Babsie hem veel te vaag vindt.

Het interessante aan jullie gedichten is dat ze bedoeld zijn voor een gezamenlijke voordracht. Kunnen jullie een beeld geven van het proces dat een gedicht ondergaat van leeg vel tot optreden?
K: We schrijven onze gedichten altijd apart van elkaar. Het is toch iets wat je helemaal zelf moet doen. Daarna mailen we elkaar, zo van: ‘Kijk eens wat ik heb geschreven, vind je het wat?’. Wanneer we bij elkaar komen ontstaat er bijna vanzelf een voordracht. We proberen het gevoel van het gedicht naar voren te brengen door onze stereovoordracht. De mogelijkheden daarvan zijn eindeloos. We proberen dan ook altijd verassend te blijven. Bij sommige gedichten praten we veel door elkaar, zoals bij ‘Oud en Nieuw’. Bij dat gedicht proberen we de sfeer en het rumoer van een café te creëren. Bij andere gedichten dragen we gedeeltes tegelijkertijd voor, zoals in het begin van ‘Twee weken’:

twee weken, vierentwintig keer
veertien, één bed
twee mensen, vier voeten
twintig tenen

B: We hebben al zo vaak samen opgetreden dat we elkaar perfect aanvoelen. We krijgen soms zelfs te horen dat we als één persoon klinken! Bij mijn gedicht ‘Ik zeg niks’ hebben we een soort estafette-voordracht, waarbij de een begint met voordragen, de ander invalt en daarna in haar eentje doorgaat totdat de ander weer invalt en zo door. Hierdoor krijg je een snel en haast opgefokt gevoel, dat precies bij het gedicht past. We gebruiken ook gefluister, geroep, herhaling en het verschil tussen hard en zacht. Zo proberen we bij elk gedicht een passende voordracht te bedenken. Soms sporen we elkaar aan om meer te schrijven of geven we elkaar opdrachten. Op die manier blijft het schrijven verassend en leuk en blijft er nieuw werk komen.

Wat is nu typisch een Kila-gedicht en wat een typisch Babsie-gedicht?
B: Ik hou nauwelijks rekening met regels of vaste stramienen. Ik leer heel veel van Kila: we overleggen veel over hoe een gedicht eruit ziet, over hoe het anders en beter zou kunnen. Kila houdt meer rekening met taal dan ik, maar allebei proberen we fris en vernieuwend te schrijven. Je zult niet snel oude wollige taal vinden in onze gedichten.
K: Over het algemeen komt onze stijl erg overeen: simpel, toegankelijk, humoristisch. We proberen allebei momenten vast te leggen in onze gedichten. Ik denk wel dat Babsies werk meer constaterend is, en mijn werk meer verhalend. In Babsie’s gedicht ‘Berlijn’ bijvoorbeeld, weet ze met constateringen een goed beeld neer te zetten van een chique hotel:

Zelfgemaakt ice tea
In een bamboe-glas
(volgens mij is het een vaas)

glazen schaaltje met verse witte pitloze druiven

Ook is Babsie van de neologismen, zoals ‘blaaslegend’, ‘meeuwbeest’ en ‘telegraafverlangend’.
Mijn gedichten, bijvoorbeeld ‘Ken je dat?’ (beluister het mp3-bestand) en ‘Date’, zijn meer kleine verhaaltjes. Ook gebruik ik soms dialoog in mijn poëzie, zoals in ‘De verdwaalde jazzpianist die ik vond’:

"Ik ben verdwaald." zei je.
"Weet jij de weg?" "Nee,
maar ik heb je gevonden."
zei ik. "Kan je piano spelen?"

Dat heeft Babsie tot nu toe nooit gedaan.

Stel dat er ooit een bundel komt: wordt dat dan een duobundel? Of zien jullie het ook zitten zelf iets uit te brengen?
K: Dat wordt zeker weten een duobundel! Het lijkt me te gek om als duodichters een bundel uit te geven, maar dan wel met cd. Onze poëzie móet gewoon ook beluisterd worden.
B: Het wordt inderdaad absoluut een duobundel. We treden altijd op als een dichtersduo en onze gedichten worden samen veel sterker, vooral door de voordracht. Onze gedichten kunnen natuurlijk apart van elkaar gelezen worden, dus wat dat betreft zou een ‘singlebundel’ ook kunnen. Maar we zijn toch liever met zijn tweetjes.

Meer informatie over Kila & Babsie vindt u op hun website: www.kilababsie.nl. Daar kan ook meer poëzie beluisterd worden.

     Andere berichten

Interview Alfred Schaffer

Interview Alfred Schaffer

‘Je kunt een taal niet verantwoordelijk houden voor een regime’ door Gerard Scharn - Dichter Alfred Schaffer (Leidschendam, 1973) woont en...

Interview Arjan Witte

'Poëzie is geen uitlaatklep want de emoties zijn niet de uitstoot maar de brandstof. Dat de boel lekt is een ander verhaal.' door Gerard...