LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Billy Collins: humor en instappoëzie

12 dec, 2008

In een artikel dat vorig jaar in NRC Handelsblad verscheen, over het vermeende gebrek aan ‘inspirerende’, ‘verlichtende’ Nederlandse dichters, noemde Ron Rijghard de Amerikaan Billy Collins als voorbeeld van hoe het ook kan: ‘(Hij) heeft de gave om gedichten te schrijven die geen drempels opwerpen voor leken (…). Zijn gedichten zijn kalme redeneringen of overpeinzingen, meestal van zo’n twee bladzijdes.’ In tegenstelling tot veel Nederlandstalige poëten, zo betoogde Rijghard, verstaat Collins de kunst om voor ‘instappoëzie’ te zorgen, ‘voor een deur op de begane grond, voor poëzie die het grote publiek weer aan het gedichten lezen kan helpen’.

Het lijdt geen twijfel dat Collins (1941) een alom geliefd en gelezen dichter is. Tussen 2001 en 2003 trakteerde hij zijn landgenoten als Poet Laureate (Noord-Amerikaans dichter des vaderlands) op vele fraaie verzen. En de verkoopcijfers van poëzie mogen in de VS doorgaans even mager zijn als bij ons ten lande, Collins lapt dat doembeeld aan zijn dichterlijke laars: hij verkocht in totaal ruim 250.000 exemplaren van zijn – tot nu toe – acht dichtbundels.

Stappen in een kano
De in New York geboren Collins studeerde Engels aan de University of California, waar hij onder meer les kreeg van de dichter Robert Peters. Na zijn studietijd keerde hij terug naar de Big Apple, om aan het Lehman College in de Bronx te gaan doceren. Daarnaast werkte hij ook enige tijd aan de Columbia University en de City University of New York.
Over zijn manier van schrijven zei hij ooit: ‘Tijdens het schrijven heb ik altijd een lezer in gedachten, iemand die zich bij mij in de kamer bevindt en met wie ik praat, terwijl ik mij ervoor hoed om te snel of te gladjes te spreken. Normaalgesproken probeer ik aan het begin van een gedicht een gastvrije toon te zetten. De stap van de titel naar de eerste verzen is als het stappen in een kano: er kan daarbij een hoop misgaan.’

Humor een vertrekpunt
Collins staat niet alleen bekend om zijn ‘gewone’ woordgebruik, maar ook om zijn humor. Sterker nog, hij kreeg er in 2005 de Mark Twain Prize for Humor in Poetry voor. Over dat humoristische aspect in zijn teksten zei hij in een recent interview: ‘Humor is voor mij een vertrekpunt. Het is een manier om de lezer een gedicht binnen te lokken, zodat je vervolgens minder grappige dingen kunt laten gebeuren. Humor is geen doel op zichzelf, maar een middel om een doel te bereiken.’

Op verzoek van Meander selecteerde Chris Coolsma een aantal gedichten van Collins en vertaalde ze samen met Marijke Oomen.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...