LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Kees van Domselaar – Een vrouw op het zuiden

15 feb, 2009

Poëzie Kort: Reisnotities

door Bert van Weenen

Voormalig poëziecriticus van het Utrechts Nieuwsblad Kees van Domselaar debuteerde vier jaar geleden met Postfris. Zijn eind januari verschenen tweede bundel heet Een vrouw op het zuiden. Voortdurend lijkt Van Domselaar op reis: op reis door het leven, op reis door de wereld (o.a. Argentinië). Dat levert anekdotische schetsen op van een exotisch buitenland die door de tragische ondertoon nog net niet geschikt zijn voor een folder van een reisbureau. Maar het scheelt niet veel. ‘[H]oe zouden we nu zoveel later / achter zoveel feiten / nog een vermoeden kunnen duiden / van iets wat een bedoeling had’, staat te lezen in ‘Winterse brieven’.

In Een vrouw op het zuiden draait het om oude verhalen voor mannen en vrouwen van middelbare leeftijd die inmiddels weten wat het leven te bieden heeft. Het is bovenal een melancholieke terugblik op wat voorbij is gegaan. Zoals bijvoorbeeld de eerste strofe van ‘Verblijf’duidelijk laat zien: ‘Als oude liefde zo gaat vandaag het weten / over in vergeten, er is te veel, dat staat / te dringen voor de poort van het besef, kijk / hier in ons tijdelijk verblijf huist het vlees / welisaar nog in de mahoniehouten geest / van de vergeten gastheer want ooit, ja, ooit / werden wij uitgenodigd maar eerlijk gezegd / geen mens weet nog waarom.’

Van Domselaars toon lijkt op die van dichters als Jan Eijkelboom en Ed Leeflang, maar is toch een stuk vager. Deze dichter staat met twee benen in een eeuwenoude romantische traditie. Dat is op zich geen verkeerde keuze, denk ik, maar het lukt Van Domselaar niet goed om de overbekende ideeën uit die kunstrichting een eigentijds gezicht te geven.

Acacia

Er kruipt een oud verhaal de kamer binnen
en legt beslag op waar ik zit, iemand
langzaam pijn doen, net zolang totdat
ze prijsgeeft, zekerheid na zekerheid
en ik zie opeens de strenge kamers weer
waar we waren en dat je spelen wilde
en gloeien en gedragen wilde worden
die avond toen het zo geweldig waaide
dat de wind het was die je bond en je
gebruikte tot je weg was en je liggen
bleef bij mij terwijl het nacht was
en het zo geweldig waaide
dat de stam van de acacia
als een houtje brak.

De Arbeiderspers, 68 blz., € 16,95. ISBN 9789029567497

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...