Ik maak de maan
Voor D.
Hoog de felle maan
en vlokken wolk kwaadgrijs
ik in het licht
zie het schuiven van
wolken voorlangs
de grote lachebek
maar wolken
weten niet van maan
en maan weet niet van wolken
alleen ik ken de lachende maan
achter wolken die kwaadheid niet kennen
laat staan schuiven voorlangs
ik die het licht ontvang
de maan maak
en het schuivende kwaad.
Oude botten en jonge vijgen
Oude botten hebben licht nodig
als de vijg zwanger raakt, vol hoop
op glans, ondanks de kans op vorst,
waardoor vruchten verdorren
als oude botten zonder licht.
Oude botten als jonge vijgen zijn verliefd
op licht, het eerste van het jaar, het verse,
als wintertijd verruilt voor zomer dan
leven oude botten op en jonge vijgen
en worden hard en zachter.
Deze roos
rood en groot
zonder geur om precies te zijn,
want daar gaat het om: precies,
pijnlijk precies, om te ontdekken
wat wij gemeen hebben
deze roos en ik.
Deze roos, precies
deze roos vervult mij:
als hij hier niet was,
was ik niet wat ik hier ben.