LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Sylvie Marie – Zonder

3 jun, 2009

Beheerste woede

door Bouke Vlierhuis

Al voor haar debuut gold Sylvie Marie (1984) binnen de Vlaamse poëzie als een grote belofte. Ze vestigde de aandacht op zich met publicaties in onder meer Het Liegend Konijn en De Brakke Hond, maar vooral met de tomeloze energie waarmee ze de poëziewereld kwam binnengestormd. Tegenwoordig is ze redacteur van Deus ex Machina en poëziecoördinator hier bij Meander en is er al weer een tijdje haar debuutbundel Zonder.

De recensenten die de bundel al bespraken concludeerden unaniem dat dit een buitengewoon voldragen debuut is. Een volwassen bundel met nauwelijks beginnersfouten. Ik zou daar aan willen toevoegen dat het ook een bundel is die alleen een jong iemand kan schrijven. Diezelfde energie namelijk die Sylvie Marie een vliegende start in de poëzie bezorgde, zit ook in deze gedichten. Zo’n dadendrang, zo’n gevoel van urgentie, zo’n noodzaak tot scheppen als je voelt in deze poëzie en die je bij iedere regel het gevoel geeft dat er nog veel meer is, dat er nog honderd gedichten klaarliggen om op je afgevuurd te worden, dat vind je alleen bij een jonge dichter.
Die energie is geweldig. Nog geweldiger is het feit dat Marie haar heeft weten in te tomen en daardoor een bundel vol uiterst doordachte en perfect afgewerkte gedichten geschreven heeft. En toch was ik van het begin van de bundel, hoewel onder de indruk, niet helemaal ondersteboven. Bijvoorbeeld de eerste regels van het openings- en titelgedicht:

die morgen tref ik woorden aan tussen de lakens,
ze prikken als stukjes spiegel waarin een schim
weerkaatst. […]

Een gestrande liefde, het mag dan zo ongeveer het oudste onderwerp ter wereld zijn maar mij heeft het nooit echt kunnen boeien. Daar komt de vergelijking met ‘als’ nog bij. Voor mij is het heerlijke van poëzie dat woorden in een gedicht stukjes spiegel zijn waarin een schim weerkaatst, dat we doorzeefd worden in plaats van dat het is ‘haast alsof we doorzeefd worden’ (uit het eerste gedicht van ‘wij, helden’) en dat de wereld een raam is in plaats van dat het is ‘alsof de wereld een raam is’ (uit ‘raam’). Maar goed, dat zou je een kwestie van persoonlijke poëtica kunnen noemen of zelfs, om maar eens een recensie-gotspe te begaan, van smaak. Eén van de grootste misdadigers op dit front is de naamgenoot die Sylvie Marie onder pseudoniem deed schrijven, Herman de Coninck. En met zijn carrière is het alleszins goed gekomen.

Maar goed, in de eerste afdeling van de bundel, ‘wij, helden (zonder moed)’ staan veel van dit soort ‘ik-jij-gedichten’, gedichten over een (liefdes)relatie. In de volgende afdeling, ‘uitersten (zonder schaamte)’, vinden we die ook nog wel maar hier verkent Marie, zoals de titel al vermeldt, extremen en dat maakt de gedichten al interessanter. Ze levert ons in ‘ansicht’ ook nog even de beste pick-up line ooit: ‘op mijn dek mag je wel / eens op blote voeten lopen’. Ik kan niet wachten om die eens in het café te proberen. Ook wijst ze in ‘vreemd’, waarin ze een kind beschrijft dat vervreemd is van haar ouders, al vooruit naar wat je het pièce de résistance van deze bundel kan noemen: de weergaloze cyclus ‘Moedermomenten (zonder moeder)’.
Als je deze cyclus vol ingehouden woede en schuldgevoel leest, deze genadeloze analyse van een jeugd in een moeilijk gezin, dan vergeet je dat je een debuutbundel aan het lezen bent:

4.

al jaren draag je een ei in en het mag
niet breken. je bewaakt het, legt het
te slapen in dunne lakens, kust het, in je dromen
fluister je het wel eens koosnaampjes toe.

jullie hebben jullie verstandhouding. jij weet
dat je rustig moet blijven, het ei dat het niet
ongevraagd moet bewegen. zo gaat het al lang.
iedereen weet van het ei.

vandaag wierp je het ei in een zak over je schouder.
we knepen allemaal de ogen dicht. alsof we ons aan
gruis verwachtten, leefden we met het ei,
als het ei.

Marie laat ons hier echt met de kinderen van deze moeder meelijden. Het alsmaar voorzichtig zijn met een moeder die danwel op knakken, danwel op ontploffen staat. Een moeder die alleen in haar dromen koosnaampjes fluistert, die rustig blijft zolang er niet ongevraagd bewogen wordt (van kinderen, dat weten alle ouders, een onmogelijke eis). Dat ‘iedereen weet van het ei’ suggereert dat er desondanks niet over gesproken wordt, een spanning die ook naar voren komt in het onheilspellende ‘jullie hebben jullie verstandhouding’. Wat de laatste strofe precies betekent weet ik niet, maar de spanning is ondraaglijk. Met dat ei dat zo gekoesterd werd wordt opeens geworpen. En de kinderen ‘verwachten zich aan gruis’. Een angstaanjagend goed gedicht, dit.

Na deze cyclus volgen nog de afdelingen ‘redeneringen (zonder nadenken)’ en ‘personages (zonder paspoort)’. De titel van de eerste is voor mij zo’n beetje de definitie van ‘gedicht’ en bevat dan ook gedichten over allerlei onderwerpen. Het interessantst vind ik – ik ben in een bundel altijd op zoek naar poëticaal op te vatten gedichten – ‘hermetisch’, waarin Marie een dichter ten tonele voert die voor een publiek onbegrijpelijke zinnen roept. En geen applaus krijgt. Een duidelijke aanwijzing dat Marie uit overtuiging verstaanbare poëzie schrijft. ‘Personages’ bevat een reeks portretten en bevat net als ‘redeneringen’ een aantal heel sterke gedichten.

Wat de stijl van Marie betreft is vooral haar gebruik van het enjambement de moeite van het vermelden waard. Bijna alle dichters gebruiken het enjambement wel eens om een woord te isoleren van het zinsdeel dat er op volgt en zo de zin meerdere mogelijke betekenissen te geven. Maar in handen van Sylvie Marie wordt dit stijlmiddel een dodelijk wapen. Voor een voorbeeld ga ik nog even terug naar het titelgedicht. Zo gaat het verder:

[…] ik lees:
ik ben weg, neem niets mee behalve
de geur van je haren, de zachtheid van je wangen,
de smaak van je lippen. de hond

op straat leidt me
af en ik staar naar het raam. nooit zag het ochtendlicht
er zo vaal uit, had het gordijn zo weinig kracht.

[…]

Zoals de zinsnede ‘de hond’ hier gepositioneerd is kan hij op zijn minst drie dingen betekenen: een scheldwoord voor de vertrokken geliefde, een huisdier dat door die geliefde is meegenomen of de puur anekdotische hond die hij zou zijn als het enjambement er niet was geweest. Nog een mooi voorbeeld, uit ‘Moedermomenten 6’:

ja, het kan ook onze schuld zijn. misschien
zijn we te veel steen voor je, werpen we
onszelf te ver, te hard, lachen we wel eens

te luid met jij die de zaken verkeerd,
net andersom of gewoon niet kunt plaatsen,
en overstelpen we je dan net iets te ongeduldig

Ja natuurlijk kunnen de kinderen de moeder één keer te veel hebben uitgelachen maar door het enjambement staat er meer: vol verwijt wordt er gesuggereerd dat lachen alleen al een misdrijf was in dit gezin.

Haar stijl zal Sylvie Marie in de rest van haar carrière alleen maar verder scherpen. Laten we hopen dat zij daarnaast haar energie, haar woede en haar dadendrang koestert. Want dan gaan we nog wat beleven.

     Andere berichten

Alex Deforce – Tussenbruggen

Alex Deforce – Tussenbruggen

Een brug te ver door Maurice Broere - - In het boek zit een soort sticker met een QR-code. Als je die opent, krijg je een soort...

Paul Demets – De schaamsoort

Terugblikken is confronterend door Hans Puper De ondertitel van Een schaamsoort, de nieuwe bundel van Paul Demets, is Briefgedichten aan...