In februari van dit jaar verscheen van de dichters Jan Doornbos en Cilja Zuyderwyk een dubbelbundel. De gedichten van Doornbos kregen de titel Mijten in een hemelbed. Hij debuteerde in 2003 met Vandaag is van glas. In 2004 volgde de gezamenlijke bundel Smeltwater.
Aan de samenwerking met Cilja Zuyderwyk kijk je als lezer niet gemakkelijk voorbij. Kennelijk biedt die jullie een duidelijke meerwaarde.
Cilja is mijn vrouw en wij schrijven regelmatig over dezelfde dingen, voorvalletjes uit ons leven bijvoorbeeld. Zij doet dat op een andere manier dan ik: haar gedichten zijn luchtiger van toon en wat gekker dan de mijne. Ik heb de neiging serieus te blijven. Onze gedichten vormen elkaars tegenwicht, terwijl ze toch bij elkaar horen. Daarbij is het gewoon praktisch om samen één bundel uit te brengen.
Dat lijkt te verwijzen naar autobiografische gedichten. Waar staat de dichter volgens jou ten opzichte van zijn gedicht?
Mijn gedichten zijn wel vaak gebaseerd op eigen ervaringen, maar die verdraai en vervorm ik omwille van het gedicht. Er moet voldoende afstand zijn van dichter tot gedicht, dat vind ik erg belangrijk. Aan de andere kant vind ik wel dat de lezer moet kunnen opgaan in een gedicht. Er mag best wat emotie in zitten. Als lezer moet je meegesleept worden, door de vorm – bijvoorbeeld door ritme en rijm – maar ook door de inhoud. Ik wil dat mijn gedichten iets met de lezer doen, ontroeren of desnoods shockeren. Ik hou niet van kale, uitgeklede emotieloze poëzie.
De muzikaliteit van je gedichten dient zich onmiddellijk aan, zeker als je ze hardop leest. Herhaling en ritmiek doen een beetje denken aan liedteksten
Ik heb zowat dertig jaar liedteksten geschreven, dus die manier van schrijven is er moeilijk uit te krijgen. Maar dat zou ik ook niet willen. Ik hecht erg aan ritme en rijm – bij voorkeur subtiel – in poëzie. Een gedicht moet zingen. Bij voorkeur moet een gedicht iets bezwerends hebben, waardoor de lezer er helemaal in op kan gaan. Daar past ook de herhaling in, die in mijn gedichten regelmatig te vinden is.
Hoe kwam het dat je overstapte naar het schrijven van poëzie?
Dat was een samenloop van omstandigheden. Ik werkte aan een roman, maar kreeg RSI en de bedrijfsarts verbood mij om aan de pc te werken. Omdat ik toch wilde schrijven, ben ik op aanraden van een vriendin, aanvankelijk tegen heug en meug, poëzie gaan schrijven. En verdraaid, dat bleek mijn ding te zijn. Na drie jaar ploeteren aan die roman vond ik het heerlijk om relatief snel iets af te kunnen ronden. Het schrijven van vormgedichten vond ik een grote uitdaging. Het gaf me een kick als ik een sonnet mooi rond en af kon krijgen. Daarnaast kreeg ik meteen allerlei leuke reacties toen ik mijn gedichten op internet plaatste. Het eerste gedicht dat ik naar een literair tijdschrift stuurde, werd direct geplaatst. Dat gaf hoop, na redelijk mislukte carrières als muzikant en romanschrijver!
Je hebt een uitgeverij, de Smederij in Leerdam, en je organiseert poëziefestivals. Waar gaat je voorkeur naar uit: het gedicht op papier dat je leest onder de kersenboom, of het gedicht als performance voor een groot publiek?
Dat is heel duidelijk het gedicht op papier. Ik kan moeilijk naar poëzie luisteren, ik moet een gedicht tot me laten doordringen, een paar keer kunnen lezen. Fratsen van slammers en andere druktemakers zijn aan mij niet besteed. Aan voordragen had ik lange tijd een bloedhekel, ik was veel te zenuwachtig. De zenuwen zijn er wel zo’n beetje af, maar ‘s avonds naar een of ander gehucht rijden om daar voor twee consumptiebonnen tien minuten voor te dragen voor een man of vijftien, dat heb ik nu wel gezien. Zo nodig hoef ik nu ook weer niet. Schrijven en lezen, dat zijn de dingen die me plezier verschaffen.
Zijn er dichters die je bewondert en misschien stiekem benijdt?
Jazeker. Toen ik net begon was Herman de Coninck mijn grote idool. Ik hou nog steeds van zijn werk, maar sinds ik met de poëzie van Leonard Nolens in aanraking kwam, is hij mijn favoriete dichter. Als ik ooit iets zou kunnen schrijven dat bij zijn werk in de buurt komt, hmm. En Rilke heeft natuurlijk ongelooflijk mooie dingen geschreven. Minder bekend, maar wel erg goed, is het werk van Jan en Romke Kleefstra en die moet je dus wèl live horen. En ik benijd Cilja, mijn vrouw, om het gemak waarmee ze vrijwel iedere dag weer een gedicht schrijft.
Zie ook: http://jandoornbos.web-log.nl