Jelle Jan Klinkert (Hilversum, 1947) is medisch socioloog, koordirigent en dichter. Van 1976 tot 1989 schreef hij een tweewekelijkse column in dagblad Trouw over onderwerpen in de gezondheidszorg: hij was onder andere onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam en ziekenhuisbestuurder. Sinds hij met pensioen is, wijdt hij zich vooral aan muziek en poëzie.
Wat heeft u er ooit toe bewogen om gedichten te gaan schrijven?
Ik ben beroepshalve altijd veel met taal en schrijven bezig geweest. Eerst vooral met het schrijven van wetenschappelijke artikelen en boeken. Maar gaandeweg, met name door het lezen van romans en poëzie (mijn vrouw is docente Nederlands), ben ik meer en meer gevoelig geworden voor de andere mogelijkheden van de taal. Toen ik dat eenmaal echt ging zien, was de drang om er zelf mee aan het werk te gaan onweerstaanbaar.
Hoe ontstaat bij u een gedicht? Gelooft u in inspiratie of hecht u waarde aan bepaalde schrijfrituelen?
Bij het maken van een gedicht ga ik uit van een gebeurtenis of een thema. Zo heb ik eens een cyclus geschreven naar aanleiding van de afzonderlijke maanden van het jaar. Maar tijdens het schrijven bleken die gedichten zich los te zingen van het thema en een eigen leven te gaan leiden. Zo is een gebeurtenis of thema voor mij dus meer een aanleiding dan een uitgangspunt. Aan inspiratie of schrijfrituelen hecht ik weinig waarde. Een gedicht maken is in zekere zin hard werken, zorgvuldig formuleren, goed en vooral langdurig luisteren naar wat je schrijft, om te horen of er in een gedicht gebeurt wat je zou willen.
Wat maakt een gedicht tot een geslaagd gedicht?
Een gedicht van mijzelf vind ik geslaagd als het een boeiende, toegankelijke en lezenswaardige oppervlaktestructuur heeft, waardoor een lezer er meteen, bij eerste lezing, door geraakt wordt. En waardoor die lezer het gedicht vervolgens graag blijft herlezen, om te ontdekken wat zich onder de oppervlakte kan bevinden.
U dirigeert zangkoren en componeert zelf muziekstukken. Is muziek voor u een inspirerende factor tijdens het schrijven van een gedicht?
Eerlijk gezegd nee, zo werkt het niet bij mij. Wel is muziek componeren vergelijkbaar met gedichten componeren. In beide gevallen ben ik bezig met allerlei elementen samen te voegen tot een zinvol geheel, een geheel waaraan anderen – lezers, luisteraars – zin kunnen ontlenen.
Bij uw inzending vermeldde u dat poëzie en muziek volgens u, nauw aan elkaar verwant zijn. Kunt u deze opvatting nader toelichten?
Ik schreef “poëzie is de muziek van de taal”. Voor mij is een goed gedicht een compositie van klanken, ritmes, stiltes, betekenissen, woorden, die alle tezamen overbrengen wat de dichter wil zeggen. Het gaat dus niet alleen om woorden of de betekenis daarvan. Soms is die zelfs ondergeschikt aan de klank of het ritme. Zo wordt een gedicht een compositie die je net zo kunt beluisteren als een muziekstuk, met als extra element de taal – als onderdeel van het geheel. En net als een muziekstuk kun je op die manier een goed gedicht steeds opnieuw lezen en beluisteren, er steeds nieuwe en diepere betekenis en zin in vinden.
Is voordragen iets wat u graag doet? Of vindt u poëzie toch meer een kwestie van de dichter en het papier?
Ik vind het allereerst een kwestie van de lezer en het gedicht. Natuurlijk ben ik bereid (mijn) gedichten voor te dragen als mensen daar prijs op stellen, maar ik geniet er het meest van als ik ze lees. Het klinkt misschien gek, maar bij het luisteren naar een gedicht kan ik niet alles in één keer in me opnemen, er is teveel wat ik wil horen. Pas als ik langzaam en zorgvuldig lees, de geluiden van de regels in mijn hoofd kan horen en de woorden rustig kan peilen, kan een gedicht in mij gaan bloeien en kan ik er mijn betekenis in gaan vinden.
Heeft u serieuze plannen met uw gedichten? Kunnen we een dichtbundel van u verwachten in de toekomst?
Ieder gedicht van mij is het resultaat van een serieus plan. Of het ooit tot een bundel komt, wie weet. Ik heb al wel een titel: Makkelijke gedichten, die direct teruggrijpt op wat ik al zei over een “geslaagd gedicht”. Op de eerste bladzijde zou het volgende gedicht komen te staan:
net zo makkelijk als leven.
Je mag kiezen. Je kan alles.
Doe wat je wilt
en nog meer. Zelfs wat je niet wilt
kan je doen. Als je wilt.
Doe het maar. Het wordt er slechter
van of niet. Zeggen sommigen.
Of beter. Luister niet naar anderen.
Schrijf liever. Bijvoorbeeld:
Ik luister niet.
Ik schrijf een gedicht.