Mama
Niets dan kracht ontglipt mij bij het dragen van jouw haar.
Een Albert Heijntas dient als doodskist voor jouw krullen.
Toen het uitviel zei je soms: "Geen haar op mijn hoofd
dat denkt aan blijven." Nu lig je daar broos en kaal.
Je wilde altijd al weg. Je wilde naar de dierentuin.
Naar een andere stad. Of gewoon een blokje om.
En als je was waar je was wilde je daar vandaan.
Jij kon nergens zijn. Alleen maar naar ergens anders onderweg.
Maar weg willen is wat anders dan weg moeten.
Ik bedek met mijn handen je hoofd. Ze worden een pruik.
Ik houd een spiegel bij. Je glimlacht nog een laatste maal.
Je zwakke blik is nog een vragende. Je wilt dat ik het zeg.
Dan buk ik me en fluister in jouw oor:
"Geen haar op jouw hoofd wil nu nog weg."
het wit in mij
cliché: zoals je spullen in dozen
kunt wegstoppen kun je dat ook
in je geheugen of je hart
ik heb je nergens in willen stoppen
ik heb enkel de dekens tot onder je kin
getrokken en je goede nacht gekust
maar nu ik jou nergens uit kan halen
je bent wel ergens maar in niks van mij
zou ik willen dat ik niet zo koppig was geweest
en ik wens dat ik in plaats van het clichés vermijden
gewoon een keertje had gedaan
wat ze zeiden
herinnering aan later
over de pier loopt de jij van vroeger
op het muurtje armpjes wijd maar balanceren
hoeft niet eens:
er is geen zuchtje wind en je bent nog zo klein
dat alle woorden die je later wel zult kennen
jouw lichaam nu nog niet topzwaar maken
je drinkt graag muntthee met wat honing
want nu heb je zoveel woorden in je hoofd
en je hebt er veelal hoofdpijn van
je houdt ervan te zeggen dat de woorden
door die honing aan je schedel blijven plakken
later zul je doodgaan maar jij zegt altijd:
de woorden blijven in mij geen made
die ze zal verslinden en wie zal graven bij mijn steen
zal enkel en alleen betekenissen vinden