LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

‘Binnen de muren van je hoofd’

4 sep, 2010

Nell Nijssen (Steenbergen, 1956) begon al op jonge leeftijd met schrijven. Ze publiceerde onder andere in Digter, Krakatau,’t Muzenkoeriertje, Verlaine, Hernehim en Meander. Antoinette Sisto interviewde haar naar aanleiding van drie ingezonden gedichten.

Wanneer schreef je je eerste gedicht?
Ik zal een jaar of 14 geweest zijn, toen het mij steeds vaker begon op te vallen dat mijn hoofd zo verschrikkelijk vol zat. Gevoelens, emoties, ideeën, plannen, idealen, alles tuimelde door en over elkaar heen. Als ik vervolgens probeerde iets van die chaos te lozen op papier, ervoer ik dat als een opluchting. Een heerlijk gevoel, zo’n leeg hoofd. De schrijfsels uit die tijd heb ik allemaal bewaard en als ik ze nu teruglees, zie ik gek genoeg heel transparante, bijna volwassen poëzie.

Welke belangrijke dichters hebben je beïnvloed?
Er is niet een specifieke dichter aan te wijzen. Daarvoor lees ik te graag en te divers. Wel heb ik een voorkeur voor speelse, luchtige poëzie, zoals bijvoorbeeld die van Herman de Coninck. Het loodzware dat je soms in poëzie tegenkomt, is niet aan mij besteed. Ik houd van reflectie en zelfspot, gecombineerd met een nuchtere kijk op het leven van alledag.

Wat is je favoriete gedicht en waarom heeft het indruk op je gemaakt?
Ik ben een groot bewonderaar van Hugo Claus. Toen het gerucht ging dat hij zou lijden aan de ziekte van Alzheimer en ervoor koos zelf het tijdstip te bepalen waarop hij zijn leven wilde beëindigen, maakte dat veel indruk op me. Ik bewonder mensen die dergelijke beslissingen durven te nemen. Anderen dachten daar kennelijk niet zo over. Toen kort na zijn dood zelfs de kardinaal zich er negatief over uitsprak, begreep ik even niets meer van de mensheid.
Tijdens de herdenkingsplechtigheid was Hugo Claus zelf te zien op een groot scherm. Hij droeg ‘Sonnet XV’ voor en dat kan niet anders dan een weloverwogen keuze geweest zijn. Hoe vaker ik het lees, hoe meer ik ontdek hoe de draak wordt gestoken met Het Leven. Het laat ons zien hoe ver een mens over zijn eigen schaduw heen kan stappen. Schitterend vind ik dat.

Jaren geleden kon ik dromen
(o infantiele profetische ziel)
van de dingen die zouden komen
fataal als de uitvinding van het wiel.

Nu is de wereld sterfelijk als ik
en daarmee uit.
Alleen onzekerheid geeft mij een kick,
ik geloof geen fluit.

Dromen jaag ik naar de zolder
waar de domme kinderen wonen.
Ik lieg. Er is nog één dolle kolder

en dat is zij waarover ik bericht
in dit gelovig klinkgedicht,
de laatste van mijn demonen.
 

Wat doe je als je niet dicht?

Mijn betaalde arbeidzame leven heb ik tien jaar geleden achter me gelaten. Vanaf dat moment heb ik me volledig toegelegd op allerlei activiteiten waar ik eerder nog niet aan toekwam: pianospelen, kinderen met leesachterstand begeleiden, historisch onderzoek doen naar mijn geboorteplaats. Ik breng ook veel tijd door in de natuur. Zintuiglijke waarneming is voor mij erg belangrijk, want de prikkels die dat geeft leiden bijna altijd tot inspiratie. Bovendien ben ik een echte foodie; ik verslind kookboeken als poëziebundels, zou het liefst al het voedsel van de wereld willen proeven en bereiden.

Op je persoonlijk website http://nellnijssen.nl schrijf je ‘Mijn motto is een uitspraak van C. Day Lewis: Ik schrijf niet om begrepen te worden; ik schrijf om te begrijpen.’ Kun je dit uitleggen?
Binnen de muren van je hoofd houden gevoelens hun abstracte karakter. Ze kunnen in willekeurige contexten geplaatst worden. Op het moment dat je ze vastlegt op papier, plaats je ze binnen een door jou gekozen kader en kunnen ze een eigen leven gaan leiden. Daardoor ontstaat er meer afstand tussen jou-als-schrijver en het geschrevene, waardoor alles begrijpelijker wordt.

Je hebt Algemene Cultuurwetenschappen gestudeerd. Heeft dit je manier van schrijven of je kijk op poëzie veranderd?
Enorm! Toen ik de twee modules Letterkunde afgerond had, durfde ik geen letter meer op papier te zetten. Ik had zo ontzettend veel mooi materiaal van bekende en minder bekende auteurs moeten lezen, dat ik alles wat ik schreef, vrijwel meteen weer schrapte. Writers fear domineerde die periode.

Je hebt al verschillende nominaties en poëzieprijzen op je naam staan. Heb je ook plannen om een dichtbundel uit te brengen?
Ik ben een nogal luie schrijver. Als ik iets inzend of publiceer op internet en het leidt tot een positief resultaat: helemaal super. Dan voel ik me ook oprecht gevleid en gewaardeerd. Als het niets doet, vind ik het ook prima. Ik vaar graag de koers van spontaniteit, intuïtie en impulsiviteit. Het plezier in schrijven dient de boventoon te blijven voeren. Bovendien geloof ik er inmiddels stellig in, dat het toch komt zoals het komt.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...