Moeder en zoon
Moeder ontzet haar jongen
toont buik en billen
heel de tuin druipt van juli
wat zal er van hem worden
in dit duister midden in de dag
beesten aan zijn oren
groeien onbehoorlijk
ze zoemen een boodschap
die hij op goed geluk verstaat
zo geraakt hij uitverkoren
vertolker van gewassen
die golven bij nacht
maar laat die aanspraak varen
wordt een vent met vrouw en kind
beperkt zijn droefenis tot soms
De hof
De hof blijft levensgroot
alaam in het tuinhuis
liggende wip in onkruid
ik neem alles aan
een stenen bank een vogelkastje
voorouders die kijken door een raam
ik ben een vent en geloof wat ik wil
dat de hof eindigt in wirwar
in maïsveld oceaan
door seizoenen steek ik
niet bij machte me bij te staan
Op een bank
Op een bank waarachter
Jezus in een spar verdwijnt
kijk ik naar braambessen
deze dag vermoedde ik niet
ik woonde lang elders
maakte brieven op waarin ik afscheid nam
kleren en boeken verdeelde
de stad die mijn lot was
verwerd tot museumbezoek
al mijn ontroostbare cellen wisselden