LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Martijn Neggers – Tegen de draad

25 jan, 2011

Een dichter met lef

door Joop Leibbrand

Martijn Neggers (Eindhoven,1987) deed de lerarenopleiding Nederlands, begon een popbandje en richtte daarna daarna het zeskoppige muzikaal poëziecollectief Voor Alsnog Live op, dat zich zegt te bewegen tussen en over de grenzen van pop, muziek en literatuur. Hij vertaalde een musical, schreef een toneelstuk en werkte mee aan een voorstelling met André Manuel. In eigen beheer gaf hij in 2009 de bundel Voor Alsnog uit, vijftig (pop)gedichten ‘over alle vragen en problemen van het groot worden, aangevuld met aanverwante zaken.’ Het jaar daarop verscheen Freakshow. Ook is (was?) hij Dichters des radiolands van Omroep Brabant. Voor de marathonuitzending van de Brabantse Nachten Zijn Lang (maart 2010) schreef hij in de studio elk uur een gedicht, 26 in totaal. Hij is jong, hij is druk, hij heeft lef en het is dus niet zo gek dat hij de weg vond naar een échte uitgever, het Vleutense Lipari.

Op het achterplat van Tegen de draad stelt hij zich als volgt voor: ‘Martijn Neggers is – in chronologische volgorde – beroepstwijfelaar, podiumdichter, toneelschrijver en een groot voorstander van volkorenbrood. Gewapend met gedichten over meisjes, dinosaurussen, koffie en bergen andere gedichten trekt hij er met ‘Vooralsnog Live’ eropuit om poëzie te laten stranden op plekken waar hij vindt dat het thuishoort; in de donkere hoeken van café’s, circustenten en zo klein mogelijke theaters.’
Opvallend is hier de romantische setting met een duidelijke neiging tot zelfvergroting, die echter meteen met zelfspot wordt afgezwakt. Omdat die ironie door het kinderachtige ‘een groot voorstander van volkorenbrood’ nogal infantiel aandoet, kost het moeite Neggers direct serieus te nemen, ook al vanwege het slordige gebruik van ‘het’ als verwijswoord naar poëzie en de foutieve meervoudsvorm van café. Maar gelukkig is daar ook nog Bouke Vlierhuis, die een aanstekelijk pleidooi houdt: ‘Al deze teksten nodigen uit, nee: dwingen, tot zingen, meebrullen en trommelen op alles binnen handbereik.’

Neggers is een uitgesproken podiumdichter, en inmiddels weet iedereen wel wat de poëticale plussen en minnen van dit orale genre zijn. Altijd snel en vlot geschreven, direct toegankelijk, voorzien van een ritmische dreun en bovenal sterk afhankelijk van de kwaliteit van de presentatie. Als de gedichten in een boekje staan en het alleen met de woorden moeten doen, blijft er vaak maar weinig van over, tenzij je de waarachtige Vlierhuisbereidheid hebt alles te mobiliseren om ze tot leven te brengen.

‘Wie niet horen wil moet lezen’, kreeg de bundel als ondertitel mee. Natuurlijk, ook de podiumdichter wil dat zijn teksten beklijven, maar als je alleen maar leest en niet ‘hoort’, blijft er vaak bitter weinig van over. Neem een gedicht als ‘De baas in zwart’, waarvan de eerste strofe luidt: ‘Hij piept,/ hij kraakt/ maar nooit/ verzaakt/ hij schreeuwt/ hij naald/ hij speelt/ Hij draakt/ hij kut/ hij dicht/ oh in/ oh uit/ hij bouwt/ hij draait/ maar nooit/ verbruit’. Er volgen hierna nog 48 regels van hetzelfde, zonder enige vorm van ontwikkeling, zonder dat het perspectief ook maar enigszins verschuift. Maar het is goed voorstelbaar dat wanneer dit staccato een opgewonden zaal wordt ingeslingerd, er een bezwerende werking van uitgaat. En wie zou daar niet luidkeels instemmen met het titelgedicht?

TEGEN DE DRAAD

Ik wil niet jammen in een toonsoort
Ik wil niet zingen in de maat
Ik wil niet dansen in het ritme
Ik wil geen sweater die me staat

Ik wil niet stoppen bij de stoeprand
Ik wil niet veilig over straat
Ik wil geen suiker in mijn koffie
Ik wil geen vissen zonder graat

Ik wil geen achten voor mijn leven
Ik wil geen airbags vroeg of laat
Ik wil ook nooit beschuit met muisjes
Ik wil alleen tegen de draad

Ik wil geen bier zonder een kater
Ik wil niet denken over later
Hardop zingend over straat
Maar alleen tegen de draad

In dezelfde trant gaat ‘Thuis’: ‘Elke voordeur/ kent een sleutel// Elke bank een/ Luie reet// Elke keuken/ kent een koelkast// Die de mensch/ te vinden weet’. Bijval verzekerd.

Toch gaat Neggers in zijn bundel niet steeds voor het makkelijke succes en is het ook wel degelijk zo, dat hij bereid is aan zijn teksten te werken. Zo is een van de radiogedichten pas in de bundel opgenomen na een flinke revisie. Niet dat het meteen de schoonheidsprijs verdient, maar er blijkt uit dat Neggers het niet van primaire reacties alleen wenst te hebben:

#18 3-0 voor de koffie

Als de koffie
Heeft gewonnen
Van het bier
Is de grens getrokken
De kloof gelegd

Op de teller
Nog een klein uur
Of vier

De morgen is
De nacht was
En de koffie
Heeft gewonnen
Van het bier

***

3-0 VOOR DE KOFFIE

Als de koffie
Eindelijk
heeft gewonnen
van het bier

Is de kloof geslagen
De grens gelegd
Het zottenbal over
De zuip beslecht

Staat de ochtend
Op de drempel
De nacht voorbij
de laatste kier

Net voorbij het
Ochtendgloren
En de koffie
Heeft gewonnen
van het bier.

De beste gedichten zijn die waarin een ‘blues-sfeer’ wordt opgeroepen. Een paar voorbeelden daarvan: ‘Een blend van zweet en/ tranen op de vloer en/ resten coke diep in het putje’; ‘De as nog aan je schenen want het vuur is uitgedoofd./ En het zit niet in je genen, het zit allemaal hoofd./ Je geweten niet te sussen en je hoop is naar de maan’; ‘Als zelfs de bar niet meer bemand is/ en de kaarten zijn geschud/ de kruk je allerbeste vriend is/ is het bodemdrift, geen nut’; ‘Ergens klinkt andermans/ televisie, twee deuren/ Links van hier// Op mijn schouder/ Zit een kat/ Die niet eens van mij is’.
Het zijn deze regels die maken dat de bundel overeind blijft. Maar ook, zeker, zijn er een paar gedichten die als geheel overtuigen. Een ervan is dit:

DE VRIENDEN DIE GINGEN

De vrienden die gingen
die kwamen vanzelf weer terug

Het kippenvel liep van
de navel al snel naar de rug

De zee op de klippen
werd binnen een dag al een strand

En wat we ooit bouwden
Vloog binnen een jaar weer in brand

Zelfs onze vrede, weer recht-
door naar staat van beleg

De vrienden die kwamen
Die gingen vanzelf ook weer weg.

Beter nog is ‘Westernfilms’, in één bladzijde een korte roman met een verrassende plot, een typisch gedicht om te lézen dus. Het snelle, hijgerige van veel andere gedichten ontbreekt hier en Neggers toont zich een ‘volwassen’ dichter. Het is te lang om te citeren, maar gebruik deze link om het – met film! – dan toch maar te hóren en ontdek een belofte.
Kijk voor meer informatie over Martijn Neggers op http://www.grenspaal.nl/Voordeur.html

***
Naschrift:
Bas Jongenelen (www.basjongenelen.nl) wees erop dat Neggers’ gedicht ‘De baas in zwart’ geënt is op ‘Jazz‘  van Jules Deelder. Die intertextualiteit was mij ontgaan. (JL)

 

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...