Dianne Soeters (Maastricht, 1961) debuteerde in 2007 met de dichtbundel Het water zingt (Hernia & Co, Maastricht). In 2008 verscheen bij dezelfde uitgever haar tweede bundel Wat blijven zal, maakt ademloos. De bundel werd gerecenseerd door Remko Ekkers in de Poëziekrant nr.4, 2009. Dianne schreef ook een tweewoordengedicht ‘Beweging verankerd’ in opdracht van de gemeente Maastricht, ter gelegenheid van de restauratie van de eerste boog van de Servaasbrug. De woorden werden in messing vastgelegd in het voetpad onder de eerste boog aan de Kesselskade aldaar.
Wat doe je als je niet dicht?
Ik doe nu tijdelijk redactiewerk voor een VMBO in Roermond.
Hoe ben je ertoe gekomen om poëzie te gaan schrijven?
Als twaalfjarige begon ik met: Was ik maar een stofje langs de weg/ opdwarrelen en weer weg/ zomaar ergens en toch nergens.
Het echte schrijven begon in 2005. Eerst korte verhalen, maar dat inspireerde me niet zo en feitelijk was dat ook een stofjesverhaal: iemand stapt in de trein en weet niet waar naar toe. Ik wist het ook niet. Na een gedicht werd het duidelijk: Ik rol het gras op als tapijt/ om in koude grond te graven…
Die eerste gedichten hadden een archeologische achtergrond. Ik werkte eerder als vrijwilliger mee met opgravingen in Maastricht (Derlon, Mabro) en dat triggerde mijn verbeelding, evenals eerdere geologische struintochten die ik met mijn grootvader maakte.
Op een poëziebijeenkomst kwam ik Ser Prop tegen, mijn zeer belezen oud-docent Nederlands, die persoonlijke contacten met dichters heeft; ook door zijn margedrukken die hij met de hand zet en perst. Hij liet mijn gedichten onder andere aan Elly de Waard en Frans Budé lezen. Doorgaan was het antwoord. Ser Prop is mij zeer dierbaar en is een van mijn mentoren.
Wat zijn voor jou belangrijke momenten of situaties voor inspiratie?
Vaak is dat een emotie, een kleine of grote herinnering, een zwerver bij het station, achtergelaten schoenen bij een muur, een wandeling… Soms weet je dat er iets komt, maar niet hoe het vorm krijgt.
Je hebt een eigen website http://www.diannesoeters.nl en sinds 2007 houd je een Volkskrant weblog bij. Wat betekent dit weblog voor jou persoonlijk?
Mijn website ligt stil omdat mijn goede vriend en webmaster Huub is overleden.
VK is zowel podium als archief. Je wordt gelezen met betrokken interactie. Dichtsites zijn vaak overweldigend: er wordt veel geplaatst en dat moet je dan (eigenlijk) allemaal lezen en erop reageren. Daar heb ik geen tijd voor. Er hangt ook vaak een sfeer van betweterigheid. Je moet verdomd eigenwijs zijn en overtuigd van je eigen kunnen om daar doorheen te prikken. Natuurlijk hecht ik aan kritiek, maar ik bespreek mijn gedichten liever in een persoonlijke context met mensen van wie ik weet dat ze er kijk op hebben en die me ook niet sparen. Ze houden mij scherp en kritisch.
Op VK bevalt me de verscheidenheid: verhalen, foto’s of een persoonlijk relaas. En ik heb er intussen een aantal aangename mensen leren kennen, met wie ik graag een wijntje ga drinken. We hoeven het niet over poëzie te hebben.
Welk gedicht heeft ooit op jou de meeste indruk gemaakt?
‘Totaal witte kamer ‘ van Gerrit Kouwenaar. Een gedicht dat onder mijn huid ging zitten.
Met welke dichter zou je ooit nog eens om de tafel willen zitten voor een goed gesprek?
Tom van Deel. Een half jaar geleden begon ik met kinder- en jeugdgedichten. Ser Prop schoof ze door naar Tom van Deel die ze alleen wilde lezen met eerlijke kritiek. Zijn schriftelijke feedback was tot mijn blijdschap overwegend positief en ik had veel aan zijn aandachtspunten. Met Remco Ekkers zou ik ook nog wel eens aan tafel willen. Hij is plezierig gezelschap.
Je hebt twee dichtbundels gepubliceerd: Het water zingt en Wat blijven zal, maakt ademloos. Was het moeilijk voor je om een uitgever te vinden?
Nee, ik raakte via Schrijfweb bevriend met Jo Hendriks. We zijn vaak samen bezig met schrijven, ook lezen en bekritiseren we elkaars werk.
Samen met zijn broer Jan en vriend Wim begon hij een kleine uitgeverij Hernia & Co, om eigen werk uit te geven: Jo’s gedichten en de thriller van Jan en Wim. Ze wilden het klein houden, want nauwelijks tijd of geld. Toch kwam het aanbod om ook mijn werk uit te geven. En omdat Jan en Wim tevens boekbinden, werd mijn bundel Wat blijven zal, maakt ademloos helemaal door hen geproduceerd en gepubliceerd, zonder contract.
Wat zijn je toekomstplannen?
Ik wil meer poëzie voor jeugd schrijven en ook weer meer met korte verhalen gaan doen.