Eind vorig jaar verscheen bij uitgeverij Meulenhoff de fraaie bundel Een verhaal over het lichaam, van de Amerikaan Robert Hass (1941, San Francisco). Dichter/vertaler H.C. Ten Berge selecteerde voor dit boek gedichten uit vijf dichtbundels van Hass en leverde aldus een meer dan geslaagd visitekaartje af van deze in ons taalgebied nog relatief onbekende auteur. Sander de Vaan had een kort mailgesprek met Ten Berge en koos een zestal teksten uit.
H. C. Ten Berge, hoe zou u het werk van Robert Hass voor de leken onder ons omschrijven?
Zoals ook in het uitgebreide nawoord staat te lezen, is Hass een dichter van het intieme en persoonlijke. Maar hij neemt de lezers ook mee op zwerftochten door het Californische bergland, en deelt met hen zijn observaties van bloemen, grassen, kruiden en geuren, die op hun beurt het geheugen van de dichter activeren: herinneringen aan navrante of plezierige gebeurtenissen komen boven. Breuken en mislukkingen worden afgezet tegen de gewone dingen van het leven en vreedzame taferelen van huiselijke aard. Een liefdevolle aandacht voor de natuur en de grillen van de seizoenen contrasteren aldus met deprimerende ervaringen uit zijn jeugd (zoals het ongeneeslijke alcoholisme van de moeder).
Hass schuwt evenmin de conversatie met een vriend, geliefde of collega over kwesties van alledaagse dan wel filosofische aard, die het persoonlijke veralgemenen en voor iedereen herkenbaar maken. Zijn poëzie wordt echter nooit zwaarwichtig, al valt een ondertoon van melancholie in tal van gedichten te beluisteren.
Zijn er verzen in deze bloemlezing die u in het bijzonder geraakt hebben?
De volgende gedichten hebben me iets meer dan andere getroffen: Herfst (p.11), de prozagedichten Paaslam en Een verhaal over het lichaam (het laatste vanwege het verzwegen honingsymbool dat via dode bijen wordt gesuggereerd: wie de liefde verliest, raakt ook zijn honing kwijt. Een mythisch symbool!), De tepels van mijn moeder (p. 97-113), De droge berglucht (p.165), Ezra Pounds grondstelling (p.169) en September, Inverness (p. 173 – vanwege de eenvoud en schoonheid).
De lange tekst De tepels van mijn moeder is ondanks de minder gelukkige titel misschien het meest aangrijpend door zijn thematiek, en het terugkerend beeld van een tienjarig jongetje dat zijn moeder stomdronken aantreft, nu eens thuis dan weer in het stadspark, waar hij machteloos naast haar zit en voor de buitenwereld doet alsof ze een gezellige picknick hebben genoten. De diepe schaamte en eenzaamheid van het kind zijn in sobere bewoordingen waargemaakt.
Het vertalen van poëzie is een moeilijk ambacht; hebt u bijzondere problemen bij het vertalen ondervonden?
Omdat ik tegelijkertijd werkte aan de vertaling van poëzie van Christopher Middleton (Intieme kronieken, Leuven 2010) – wiens werk een enorm taalbereik kent, en die veel gecompliceerder, associatiever en ‘gedurfder’ is – vielen de vertaalproblemen bij Hass wel mee. Qua moeilijkheidsgraad is Hass te vergelijken met de Amerikaanse dichter Mark Strand: bij beiden is er soms sprake van een misleidende eenvoud, die de vertaler nooit moet onderschatten. De poëzie van Hass bevat dikwijls lange, samengestelde zinnen, die in vertaling ritmisch op peil moesten blijven en geen betekenisverlies mochten lijden. Specifieke problemen deden zich natuurlijk voor, al was het maar omdat ik af en toe door langdurige gerichtheid op een woordcluster een nabij liggend woord of beeld verkeerd ging lezen. Dat gebeurde bij voorbeeld bij de ‘schoenlapper’ (tortoiseshell), een vlinder die in het gedicht Afrit, gevolgd door een bergweide verkleefd is ‘met het witte scherm van een zijdeplant.’
Ook deed zich de verleiding voor op enkele plaatsen een beeld of uitdrukking iets krachtiger te vertalen dan het Engels eigenlijk toestond. Een kritische lezeres wist mij gelukkig voor een enkele uitglijder te behoeden.
Voorts was er de regel: ‘Mother-song-song-song’ (in De tepels van mijn moeder). Die regel had ik bijna vertaald als ‘Moeder-lied-lied-lied(erlijk)’ met het oog op het dronken gedrag van de moeder. Het Engels leek me te vlak, maar een ‘verbetering’ ging toch te ver.
Robert Hass, Een verhaal over het lichaam. Samengesteld en vertaald door H.C. ten Berge. Tweetalige editie, 187 blz., Meulenhoff Amsterdam 2010.