Een enkele krent in de herenbaai
door Wilma van den Akker
Mijn voorkeur gaat doorgaans uit naar gedichten met vrije vorm. Het risico van vaste vormen is geforceerdheid, omdat rijm en ritme nu eenmaal moeten kloppen. Als die niet kloppen, wordt dát namelijk weer storend. Zo wordt de vorm een keurslijf dat de inhoud in de weg zit. Dit gezegd hebbende, voeg ik eraan toe dat mijn waardering voor goede gedichten met vaste vormen in de loop van de tijd alleen maar is toegenomen. Het schrijven van een goed lopend sonnet zonder gedwongen rijm en ritme getuigt van virtuositeit. Daar hoort dan wel een boeiende inhoud bij. Tegen deze achtergrond werd ik nieuwsgierig naar Patty Scholtens autobiografie in sonnetten, De ziel is een pannenkoek.
Twee vragen kwamen hierbij op: ‘Waarom schreef en publiceerde Scholten een autobiografie?’ en: ‘Waarom koos ze voor sonnetten?’ De laatste vraag is het makkelijkst om te beantwoorden: omdat ze het kán. Als kind rijmde ze al veel, en op haar zestiende begon ze (als de autobiografische inhoud van de bundel correct is) sonnetten te schrijven. Ze lijken makkelijk uit haar pen te vloeien en zijn maar zelden geforceerd. Eerder vind ik de gedichten iets te ‘makkelijk’. Nette sonnetten, maar nergens blijft de aandacht echt hangen. Een beetje flauw vind ik:
(deze is rozekleurig voor de fop).
Uit ‘Het pad’
De vraag naar de beweegreden om een autobiografie te publiceren, is wat lastiger te beantwoorden. Natuurlijk gebeuren in ieders leven ingrijpende en beschrijvenswaardige dingen. Ruziënde ouders en jaloerse leeftijdgenootjes zijn onderwerpen van de gedichten over Scholtens jeugd. Het meest beeldende sonnet hier is:
Mijn favoriete schuilhut op drie palen,
zwartglanzend in hun smal maar hecht verband
De golven spoelden vaak tot aan de rand
en om me heen, mazurka’s of koralen.
Ik keek naar mama’s voeten, de pedalen
die rezen, daalden, eb en vloed op ‘t strand.
Soms klonk een vloek van haar als dissonant,
weerspannig ging een loopje aan het dwalen.
Mijn schuilhut is gesloopt, mijn moeder dood.
Voor onder vleugels zitten ben’k te groot.
Een pianist zag logische verbanden:
‘Ónder een vleugel klinkt muziek het best.’
Wat me nog aan herinneringen rest:
hoor ik muziek, zie ik mijn moeders handen.
(pag 11.)
De bundel heeft zijn titel te danken aan de catechismus, waarin de ziel werd voorgesteld als een ‘soort pannenkoek’. De kleine Patty Scholten leerde van de nonnen: hoe meer zonden, hoe meer zwarte vlekken op de ziel. Na enkele puberteitsgedichten volgen tientallen sonnetten over minder gelukkige liefdes en de gevolgen daarvan. Vooral de ‘foute’ Arend liet diepe sporen na in het leven van de dichteres. Hij komt voor in ruim twintig van de sonnetten. Tot na zijn dood kost het haar moeite om deze man van zich af te schudden. Ze zoekt haar heil in hippiedom en therapie. Later begeeft ze zich op het web, en leert heren van diverse pluimage kennen via datingsites, die zij ook wel de ‘herenbaai’ noemt.
Ik maakte afspraken, er kwam bezoek.
Ze wilden allemaal graag blijven eten
maar gingen nog veel liever uit de broek.
Bij al dat schuimen door de herenbaai
ontdekte ik wat ik nooit had geweten:
de meeste heren zijn ontzettend saai.
Uit: ‘De herenbaai’ pag. 87
Langs deze onsympathieke weg vindt ze blijkbaar toch een partner:
Verliefdheid is het vreemde pad betreden
waarbij geen richting staat. Wel paddenstoelen
die waarschuwen voor drijfzand, modderpoelen.
Fata morgana’s dienen strikt vermeden.
Je draagt een rugzak van het merk Verleden,
die zich bij elke stijging zwaar doet voelen.
Een helder beekje om bij af te koelen.
Straks komt een uitspanning: De Hof van Eden.
Het pad geurt naar jasmijn en oleander.
Alleen heb je de goede bril niet op
(deze is rozekleurig voor de fop).
Maar je loopt niet alleen. Er is een ander,
net zo begoocheld en verdwaasd als jij.
Het pad verbreedt zich: je loopt zij aan zij.
(pag 91.)
De bundel sluit af met een paar sonnetten over ouderdom en de naderende dood. Zoals het hoort bij een afgeronde (auto-)biografie. Er zitten wel wat krenten in de pap, maar voor mijn smaak is het beslag van deze pannenkoek iets te glad. Ik heb liever wat meer om op te kauwen.