LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Kees Godefrooij – Rouge Noir

26 mei, 2011

Voor hetere vuren

Kees Godefrooij verraste enkele jaren terug door in korte tijd vier bundels uit te geven. Het spleen van Amsterdam, Venus, dwingeland en Zwarte Romantiek, een ode van 2007 werden het jaar daarop al gevolgd door Port & Rosé. Grillig werk met een veelheid aan thema’s en versvormen, onverhuld schatplichtig aan de duistere zijde van de romantiek (met name die van Poe en Baudelaire), vol lust en zinnelijkheid, maar ook maatschappij-kritisch, anti-burgerlijk en met een daar uitstekend bij passend morbide gevoel humor. Lang niet altijd salonfähig, en dat vormde een belangrijk deel van hun aantrekkingskracht.
Moest hij dit eerdere werk nog in eigen beheer uitgeven, nu is zijn eerste ‘officiële’ bundel Rouge Noir door De Witte Uitgeverij als tiende deel opgenomen in de ambitieuze reeks ‘Verse Voeten’, waarin o.a. ook Sander de Vaan, Harry Zevenbergen en Gerard Beentjes een plek kregen.

Verrassenderwijs opent de bundel niet met een tekst die in de woeste wereld van de zwarte romantiek thuishoort, maar met een burgerlijk, biedermeierachtig gedicht dat knipoogt naar Piet Paaltjens.

Krantenzaal

Je blik doorboorde mij zonet
hier op de roltrap in de bieb
ik ben verward maar ook aan zet
en ga opzoek naar waar je liep

Ik zag je in de krantenzaal
op deze uitgelezen dag
verzonken in een goed verhaal
met om je mond een vage lach

En in die aangename sfeer
– een glimlach zwaar dus vederlicht
als ik je kietel met een veer
mors jij je thee op mijn gedicht

Dit vriendelijke, woordspelerige, maar verder toch nogal onbeduidende vers is het eerste teken dat de heftige, brutaliserende emotionaliteit van de eerste bundels is ingetoomd. Vrijwel de hele eerste afdeling (‘Vers’ genaamd) bestaat uit dergelijke korte, rijmende gedichten. Steeds lichtvoetig, maar niet héél grappig. Van veel gedichten krijg je de indruk dat het min of meer toevallige fragmenten zijn, dat ze bestaan uit regels die eigenlijk onderdak hadden moeten vinden in veel langere gedichten, zoals bijvoorbeeld ‘Zucht’: ‘Een dame/met een sloopcontract// voor wie de vloer/ deemoedig kraakt// zo een die van haar ei/ niets bakt// maar voor een premie/ zuchten slaakt’. Of ‘Loterij’: ‘Alleen de hemel/ bleef gespaard// mijn waarde/ toen ik de hoofdprijs// won, verging/ de aarde’. Veel is irrelevant in deze afdeling, en daar kan ook het titelgedicht van de bundel weinig verandering in aanbrengen:

Rouge Noir

Houdt ze nog wel van
hem, is hij nog even

hot als voordien? Hij gaat
dood aan die vrouw!

Christene ziele, het is
angst en beven

constant! O ja: met haar
bedriegt hij jou

maar hoe moet dat
verder als hij verzinkt

in de lethargie
van het afgewezen

minnaarschap, zich
verhangen zal – bloedlink

aan het hekwerk – echt
het staat hier te lezen

van de rue Godefroy?

In de tweede afdeling, ‘Sonnet’ geheten, is Godefrooij beter op dreef, alleen al omdat de vorm dwingt teksten breder uit te werken. Het zijn met vaart geschreven, speelse gedichten waarin zwartgalligheid met aanstekelijke vrolijkheid onschadelijk wordt gemaakt. Voor het volgende gedicht geldt dat nu net iets minder, maar het is interessant, omdat het een bewerking is van een gedicht uit een eerdere bundel.

Bonjour tristesse

Wanneer de dood, in ebbenhouten kisten
zich met het wurmen van de maden mengt
hoor je de aarde rond de graven gisten
terwijl de dode er zijn drekvocht plengt

en als vriend Hein met buitenaardse listen
weer naar een mooi verdorven mokkel wenkt
zal hem geen rottend lijk dit ooit betwisten
omdat ze leven in de grafkuil brengt

maar wat als Hein eens komt te sterven
als hij dood neervalt zogezegd?
Dat spokenvlees zal snel bederven

op zich is dit idee niet slecht
men slaat zijn beenderen tot scherven
de eeuwigheid als mensenrecht

Zwarte Romantiek, een ode uit 2007 opende met het gedicht ‘De dood en het meisje’, en daarin is de eerste strofe vrijwel gelijk: de wurmen i.p.v. het wurmen, een dode i.p.v. de dode en lijkvocht i.p.v. drekvocht. Opvallender is, dat hier plastisch wordt beschreven hoe twee ‘sadisten’, in de zuivere betekenis van het woord, zich aan het dode lichaam van een meisje gaan vergrijpen, dat later in het gedicht brandoffer voor De Sade wordt. In ‘Bonjour tristesse’ moeten we het met het veel vlakkere ‘vriend Hein’ doen, is de dode een ‘mokkel’ geworden en heeft via de titel De Sade plaats gemaakt voor Françoise Sagan. Al zit het nieuwe gedicht technisch beter in elkaar, er is teveel op ingeleverd.

‘Kwatrijn’ is afdeling drie. Godefrooij nam acht kwatrijnen op, die, omdat hij de regels halveerde, van dubbele lengte zijn. Dit is een van de aardigste: ‘Er kwam een einde/ aan de pijn// je heengaan/ deed me dus wel goed// ik twijfel/ tussen bier en wijn// ach lieve Bacchus/ geef me moed’.

In ‘Vrij’ is Godefrooij op zijn sterkst. Deze afdeling begint al goed met ‘E-mailadres’, maar de prozagedichten zijn de echte hoogtepunten van de bundel: ‘Liefste’, ‘Eylders’, en daar weer bovenuit de drie ‘Guerrillaminnaar’-gedichten, waarin drie identiek opgebouwde, zeer verrassende scenario’s voor een gedicht worden aangereikt. Hier gaat Godefrooij zijn eigen weg, en is flauwe, al te makkelijke humor ver te zoeken.

In ‘Woordmassa’, geschreven naar aanleiding van een regel uit een brief van Rilke, worden deze vragen gesteld: ‘Hoever ben je bereid om te gaan in de/ risicogebieden van het duister […]?’ En: ‘Hoe dicht benader je de hitte van het/ onbetamelijke om er gretig een hete/ woordmassa weg te slepen en er zondige/ verzen van te smeden […]?’
In Rouge Noir heeft Godefrooij de risicogebieden al te zeer gemeden, zodat de bundel niet zozeer heet is, maar lauw. Mogen we in een volgende bundel weer meer onbetamelijkheid en zondigheid? Hetere vuren?

****
Kees Godefrooij (Rotterdam 1951) was ondernemer, woonde in Kopenhagen en Barcelona en begon op latere leeftijd met een studie cultuurwetenschappen. Sinds 1996 schrijft hij gedichten. Zijn poëzie verscheen in De Tweede Ronde, de NRC, op diverse gedichtensites, in diverse bloemlezingen, en in een aantal in eigen beheer uitgegeven bundels. Hij organiseerde dichtersmiddagen, schreef voor Meander en maakte een serie tv-programma’s over poëzie voor een lokale zender in Amsterdam.
Zijn eerste bundels werden eerder in Meander besproken. Zie hier en hier.
Rouge Noir is te bestellen via www.witte-uitgeverij.nl (bestelnummer WUPOVE0008).

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...