LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Gerrit Molenaar en Bert Verhoeff – Kus me nog eens wakker

16 okt, 2011

Feest van herkenning

door Joop Leibbrand

Ouderenzorg houdt ons bezig, en daarbinnen neemt het probleem van de demente bejaarden een speciale plaats in. Al is het maar omdat dementie ons aller schrikbeeld is. Aan de vele publicaties die er de afgelopen jaren over zijn verschenen, is onlangs met Kus me nog eens wakker van Gerrit Molenaar en Bert Verhoeff een heel bijzondere toegevoegd.

In eerste instantie is het vooral een overweldigend fotoboek over het leven van negen demente personen, drie vrouwen en zes mannen. Overweldigend vanwege de afmetingen (260 blz. op slechts iets korter dan A4-formaat, een gewicht van 1,1 kg, hardcover) en overweldigend vanwege de foto’s, die groot, vaak op dubbele pagina’s, zijn afgedrukt en niet alleen indringend de verwarde ouderen zelf tonen, maar ook allerlei aspecten van hun leefomgeving, hun oude en hun nieuwe.

De teksten lijken in dit boek een ondergeschikte rol te vervullen. Ze zijn op zestig halve pagina’s verspreid door het boek afgedrukt en het duurt even voor je onderscheid kunt maken tussen de teksten die min of meer letterlijke uitspraken van de gevolgde personen zijn en de erop van toepassing zijnde gedichten (een veertigtal) van Molenaar.
Na een aantal keren bladeren en lezen, en vooral door het uitgebreide nawoord van Molenaar zelf, ga je daar toch anders over denken en krijgt het boek zowaar iets van een aparte, hoogst oneigenlijke dichtbundel waarover je zelfs een tikkeltje verbaasd kunt zijn, dat het de makers gelukt is hun ‘project’ zoals ze het zelf noemen ondersteund te krijgen door diverse zorgkoepels en financiële fondsen.

Wat is namelijk het geval? In zijn uitgebreide nawoord c.q. verantwoording schrijft Molenaar dat hij in 2009 flink met zichzelf in de knoop zat. De woorden burn-out en depressie vallen niet, maar hij spreekt zelf van ernstige psychische en fysieke destructie.
In die periode komt hij min of meer toevallig (?) in contact met ouderen in een verpleeghuis. Hij leert ze kennen en getroffen door die ervaringen, bezoekt hij ook anderen in andere verpleeghuizen in wat eigenlijk een zoektocht naar zichzelf is: ‘Anderhalf jaar lang zocht ik naar de kern van de mens, bij demente mensen en bij mezelf. Ik was op zoek naar iets dat uitstijgt boven lichaam en geest, noem het ziel, noem het hart, noem het intuïtie of gevoel. Soms dacht ik een moment het gevonden te hebben, maar een dag later, als ik bij het ontbijt de krant las, vervloog het nog vluchtiger dan het gekomen was. […] Omdat ik zo bang ben. Zo bang dat ik aan het einde van dit project weer met legen handen sta. Dat ik een volgend project moet bedenken om zin te geven aan mijn leven. […] Zelfs aan het einde van een periode van anderhalf jaar werken in de wereld van dementie, met als doel dichterbij mezelf te komen, weet ik nog altijd niet wie ik ben.’

Knap om daarvoor fondsen te verwerven, zou je cynisch kunnen zeggen, maar misschien is Kus me nog eens wakker wel juist door die zeer persoonlijke betrokkenheid een integer boek geworden. Het is wars van iedere vorm van voyeurisme, het onvermijdelijke decorumverlies blijft buiten beeld, de mannen en vrouwen die het betreft en die in allerlei stadia van het proces verkeren, behouden hun menselijke waardigheid, behouden ook een eigen leven.
Maar of er inderdaad, zoals de samenstellers willen doen geloven ‘zoveel rijkdom’ schuilt in mensen met dementie? ‘Als je het maar wilt zien’, zeggen ze, maar wie moet toezien bij wie het ongeluk heeft niet bijtijds dood te gaan en de aftakelingsbeker tot het laatste, haast foetale stadium moet leegdrinken, zal daar toch iets anders over denken.

Er komen een paar opmerkelijke figuren in het boek voor. Eddy Beugels bijvoorbeeld, oud-topwielrenner, later advocaat en kunsthandelaar, nu dementerend en lijdend aan afasie. En enkele artiesten, zoals kunstschilder Geert Meyer, oud-docent aan de Groninger Kunstacademie, en beeldhouwer Cor van Noorden (‘ik loop nog heel goed voor mijn leeftijd, ik weet alleen niet meer hoe oud ik ben’).
Wat bij deze laatste – man van Kafka en Nietzsche, maar met een door alcohol verwoest leven – zo treft, zijn foto’s van zijn vroegere lectuur (Sartre, Beaudelaire) tegenover de schrijfsels die hij nu maakt: ‘Geloofd zij de God die over alle Slangen heerst’, krabbelt hij. Ergens anders ontcijfer je ‘Ars longa vita be..is’; op de puntjes zijn de v en de r door elkaar geschreven. Het bekende ‘Quod licet lovi non licet bovi’ valt nog te herkennen in zijn krampachtig getekende ”Hoc jovie non lecit bovie.’ Hij wil met iets afrekenen, maar waarmee. Hier worden aftakeling en verlies schrijnend zichtbaar. Een spiegel…

Over Van Noorden schreef Molenaar:

feest van herkenning

wees niet bang voor het onbekende
maar omarm het
als een dief in de nacht
die u aan uw hart drukt
omdat u hem lang niet hebt gezien

er is altijd een plek in de herberg
voor verloren zonen, kleinzonen
kruimelaars en duivelskunstenaars

met één been in de oneindigheid
het andere been
net buiten de zwartgerande ring
blijkt dat een cirkel
niet voor iedereen rond is

de ware God heerst over alle slangen
bemint en wreekt offers van klei
tot schitterende beelden in wording

Veel van Molenaars gedichten zijn gebonden aan de context van het boek, maar daarin hebben ze ook volop bestaansrecht. Grote poëzie is het niet, maar zeggingskracht is ook een verdienste, vooral als die overtuigend door oprechtheid wordt ingegeven.

****
Gerrit Molenaar (1968) is het pseudoniem van de in Maastricht woonachtige econoom en journalist Gerrino Mulder. Hij was onder meer persvoorlichter bij NOC*NSF en correspondent van het AD en het ANP in Australië. Drie van zijn gedichten werden opgenomen in de bundel Dansen op de maat van het ogenblik van uitgeverij Augustus, met de 100 beste gedichten van de Turing Nationale Gedichtenwedstrijd 2010.
Fotograaf Bert Verhoeff (1949) won in 1984 de Zilveren Camera en werd in 1988 gekozen tot Fotojournalist van het Jaar. Hij werkte jarenlang voor de Volkskrant en maakt tegenwoordig zelfstandig projecten. De afgelopen jaren waren er solotentoonstellingen van hem te zien in het Rijksmuseum, de Nieuwe Kerk, de Tweede Kamer, het Singer Museum in Laren, in de Sint Janskerk in Haarlem en op het Fotofestival Naarden.
Het Kus-me-nog-eens-wakkkerproject kon tot stand komen door medewerking van de Limburgse zorgkoepel Sevagram en werd financieel ondersteund door o.a. het CZ Fonds en het Prins Bernhardfonds.

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...