LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

'Poëzie is iets wat je nooit meer loslaat'

29 okt, 2011

 Pierre van Laeken (1938, Gingelom, België) publiceerde zes dichtbundels, waarvan de bundel Om alles een beetje verdriet (Uitgeverij ’t Kandelaartje, 1995) een uitgebreide recensie kreeg in Adegem Literair. Tussen 1982 en 2009 won hij diverse poëzieprijzen in Vlaanderen en publiceerde gedichten in vele bloemlezingen. Zijn gedicht ‘Kindervragen’ verscheen jaren geleden als ansichtkaart op Dichtertje digitale kaarten http://dichtertje.nl/kaarten/series/poezie/, een site van Meandermedewerker Rob de Vos. Antoinette Sisto interviewde de dichter naar aanleiding van drie gedichten die hij inzond.

U schrijft romans, korte verhalen voor de jeugd en u hebt zes dichtbundels op uw naam staan. Hoe en wanneer is uw liefde voor poëzie ontstaan?
Liefde ontstaat niet van het ene op het andere moment. Liefde groeit langzaam. Poëzie is iets wat je nooit meer loslaat, wanneer je er eenmaal mee begint. Waarschijnlijk heeft het lang liggen sluimeren in de kamers van het onbewuste. Ik haat het soms, maar ik heb het ook zo lief. Ik haat het omdat ik het moet, en heb het lief omdat het een enorme voldoening geeft wanneer ik een goed gedicht schrijf. Ook als ik er dan niet de waardering voor krijg.

Een aantal gedichten in de bundel Om alles een beetje verdriet heeft familie en jeugdherinneringen als thema. Heeft u hier bewust voor gekozen?
Helemaal niet. In die tijd was ik nog niet zo lang bezig met poëzie. Ik was toen vol van mijn, owee, dichterschap. Ik wilde absoluut die bundel publiceren. Tot nu toe, al geloofde ik het toen niet, is dat feitelijk het beste wat ik uitgaf. Voor de rest hebben natuurlijk vroegere ervaringen, vreugde, verdriet, weemoed en herinneringen een rol gespeeld in die bundel, maar ik heb er niet bewust voor gekozen.

Welke dichters leest u graag? Zijn dit ook dichters die op de een of andere manier belangrijk geweest zijn voor uw eigen poëzie?
De eerste dichter die mij heeft ontroerd, was eigenlijk een dichteres. Alice Nahon met ‘Avond liedeke III’. Daarna zijn er nog heel veel dichters en dichteressen geweest waar ik grote bewondering voor had en heb, onder andere Bloem, Donkers, Timmermans, Gerhardt, Marsman, Elsschot, Achterberg, Van Nijlen, Gezusters Loveling, Nijhoff, Swarth, Van Wilderode en nog anderen. Ik vind dat gedichten simpel moeten zijn en ontroerend in hun eenvoud. Dat wil ook zeggen dat ik niet houd van de filologische schrijfsels van sommige dichters die niemand begrijpt. Zeker de gewone mens niet. Meestal sta ik nogal kritisch tegenover de vele intellectuele gedichten die tegenwoordig worden geschreven.

Gelooft u in inspiratie als een op zichzelf staand iets?
Eigenlijk niet. Inspiratie komt soms met een beeld, een geur, een zomer, een bladerval.
Toch is het zo dat je, ook al heb je de inspiratie en schrijf je gedachten op papier, je daarna veel moet verbeteren en vegen uit de originele versie. Niet vaak, en dat zijn dan gewoonlijk de beste schrijfsels, vloeien de woorden op papier.

Poëzie is voor u ‘Een levensbeschouwing waarbij men door een andere dan normale bril kijkt’, zo vermeldde u bij uw inzending. Kunt u dit voor ons toelichten?
In zekere zin beschouw ik iemand die gedichten schrijft, ik durf niet te zeggen als abnormaal, maar toch ook niet helemaal als normaal. Zij die de dichtkunst bedrijven hebben een andere kijk op de wereld, omdat zij veel dingen die voor anderen gewoon zijn, op hun speciale manier bekijken en aanvoelen. Daarom zijn het dichters, verdichters, die in weinig woorden veel trachten te zeggen. Zij zijn niet slimmer dan andere mensen, zij zien enkel anders.

Herinnert u zich naar aanleiding waarvan u uw eerste gedicht schreef?
De eerste gedichten schreef ik naar aanleiding van wedstrijden die de plaatselijke krant uitschreef. Tot twee maal toe won ik de eerste prijs. Niet lang daarna won ik een wedstrijd die uitgeschreven was door Radio Telesound uit Lummen. Het moest een meigedicht zijn. Ik heb die wedstrijd gewonnen. En als je wint wil je doorgaan. Soms heb ik wel spijt dat ik mij heb laten verleiden, want poëzie gaat op het laatst je leven grotendeels overheersen.

     Andere berichten

Interview Bart Adjudant

‘Veel poëzie waar ik van houd is gemaakt om gezongen te worden’ door Inge Boulonois   Dichter en musicus Bart Adjudant (Den Haag,...

Interview Bernard Wesseling

Interview Bernard Wesseling

‘Er is een direct verband tussen taalverloedering en gevoelsarmoede.’  door Cora de Vos   Schrijver en dichter Bernard Wesseling...

Interview Jan J. Pieterse

Interview Jan J. Pieterse

'van puntdicht naar bühne' door Inge Boulonois   Jan J. Pieterse (geboren in Goes) heeft een passie voor het theater. Hij presenteert...