LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Elis Juliana – Hé Patu / Waggeleend

29 nov, 2011

Benedenwinds

door Joop Leibbrand

Van de Curaçaose dichter, schrijver en voordrachtskunstenaar Elis Juliana (1927), auteur van dertien poëziebundels, vertaalde Fred de Haas 21 gedichten vanuit het Papiaments. Hij bracht ze bijeen in de tweetalige uitgave Hé Patu / Waggeleend, en schreef daarbij een uitvoerig overzicht van de geschiedenis en ontwikkeling van het Papiaments als zelfstandige poëzietaal, met veel aandacht voor de (pseudo-) Afrikaanse en Spaans-Portugese invloeden daarop. Een verantwoording van de vertalingen en aantekeningen bij de gedichten completeren zijn aandeel.
De inleiding werd geschreven door Lucille Berry-Haseth en Sidney Joubert, die ingaan op twee in het oog springende facetten van Juliana’s poëzie: enerzijds de worteling in een orale traditie, anderzijds het uitgesproken didactische karakter ervan. Wat dit laatste betreft: Juliana houdt met name de Afro-Antillianen met hun overmoedige machogedrag een spiegel voor. Velen staan sociaal-economisch zwak, voelen zich snel minderwaardig en gediscrimineerd, maar nemen domweg te weinig verantwoordelijkheid voor het eigen bestaan.

Schijn

Zoals een man die
– Tot ie geen gevoel meer in zijn lippen heeft –
In het wilde weg wat wijsjes fluit
Om, als hij loopt door donkere straatjes
Langs een kerkhof,
Angst voor spoken, boze zielen,
Te verbergen,
Zo poogt ook Curaçao
De ogen
Voor de waarheid dicht te doen.

Met zijn neus in de lucht
En watjes in zijn oor
Danst hij over
De gammele brug
Van ons maatschappelijk reilen;
Een brug op rotte palen,
Roestige, ijzeren balken,
Om maar niets te hoeven merken
Van de kreet om hulp
Die opstijgt uit de boze diepte
Van onze valse trots
Vol rotte vis
Van onze geestelijke luiheid.

Directe maatschappijkritiek, hoe juist, welgemeend en betrokken ook, levert zelden of nooit goede poëzie op, en dit gedicht vormt daarop geen uitzondering, al kan ik onmogelijk beoordelen of dat misschien deels door de vertaling komt. Ik denk het eerlijk gezegd niet, want De Haas’ vertalingen lopen in het algemeen prima.

Juliana heeft zijn grote populariteit vooral te danken aan zijn eenvoudige, ritmische klankgedichten, zoals ‘Bom! Bom! Vurige trom!’, op grond waarvan je hem bijna de Antilliaanse Bilderdijk zou noemen: ‘Bom! Bom! Vurige trom!/ Bom! Bom! Vurige trom!/ Bom…! Bom…! Bom…!’ of ‘Verdrink je verdriet’, een lied waarin een slaaf oproept te dansen en te zingen teneinde de ellende te kunnen vergeten. Het slot is een regelrechte paardans, want alle werkwoorden hebben een seksuele connotatie:

Slijpen! Zwaaien!
Stoten! Draaien!
Pijn verdrijven!
Hard verstijven!
Schieten! Draaien!
Stoten! Kaaien!
Schokken! Paaien!
Tsjíngeli, tsjíngeli
Tsjíngeli, tsjíngeli
Rám, kataplán!
Rám, kataplán!

Het bekendst is Juliana geworden door zijn speelse, vrolijke ‘Hé Patu’, oftewel ‘Waggeleend’. Het is inmiddels meer dan vijftig jaar oud en een echte eilandklassieker. Het beschrijft simpelweg hoe een moedereend met haar kuikentjes in haar kielzog op eten uitgaat, maar doet dat op zo’n aanstekelijke manier, dat je het voor je ziet:

Hé patu ta yanga                Het eendje dat waggelt,
Hé patu ta rondia               Het eendje dat scharrelt
Hun tiki kuminda                Op zoek naar wat voer
Pa su muchanan.                Voor haar jongen:

Hé p’aki, hé p’ayá               Hóp naar links! Hóp naar rechts!
Hé p’aki, hé p’ayá.              Hóp naar links! Hóp naar rechts!

Hé patu ta zoya.                  Het eendje dat waggelt,
Su yunan den fila                De kuikenstoet wiegelt,
Nan rabu ta zoya                Doet ‘waggeldewiegel’
Meskos ku mamá                De moedereend na

Hé p’aki, hé p’ayá               Hóp naar links! Hóp naar rechts!
Hé p’aki, hé p’ayá.              Hóp naar links! Hóp naar rechts!

[…]

***
Ongeveer gelijk met de bundel van Juliana verscheen bij dezelfde uitgever een door Fred de Haas samengestelde en ingeleide bundel gedichten en verhalen van een dertiental Antilliaanse schrijvers en dichters die al geruime tijd in Nederland wonen en zich verzameld hebben in de schrijversgroep Simia Literario. De bundel is deels tweetalig en de teksten werden alle geschreven op het thema van de spanning tussen identiteit en multiculturaliteit. Er zijn o.a. bijdragen van Frida Domacassé, Giselle Ecury en Eugènie Herlaar, van wie twee gedichten werden opgenomen. Haar ‘Smeltkroes’ begint zo:

Een smeltkroes ben ik
van twee culturen,
die vele eeuwen
verbonden zijn.

Een mix van tropen
en ijzige winters;
één voet op een rots,
de ander in klei.
In aanzicht exotisch,
wel Hollands in daden,
met diep van binnen
een rest van mijn roots.

[…]

Het is, zoals eigenlijk al het werk in deze bloemlezing, goed bedoeld, oprecht, sympathiek en daarom verdient het zeker aandacht. Het is in ieder geval een kans je literaire grenzen te verleggen!

Simia Literario [red. Fred de Haas] – Wie ik ben / Ta ken mi ta
In de Knipscheer 2011; 72 blz.; €15,-
ISBN 9789062656806

 

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...