LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wim Jilleba – Drie stromen

16 mrt, 2012

Het verlangen te gaan zonder ballast

door Levity Peters

Het begon rond mijn zeventiende. Een vriend leende mij bundels van Remco Campert, Jaques Perk en Pierre Louys. Hij schreef zelf gedichten en trad daarmee op. Wanneer hij het had over het meisje met het straaltje bloed uit een mondhoek, dan wist ik over wie het ging: het meisje met het korte rokje en de leren lieslaarzen.
Slauerhoff, D.H. Lawrence, Rilke, Verlaine, hun gedichten las ik als uiterst originele persoonlijke ontboezemingen. Achterberg, toch een van onze grootste dichters, had zijn hospita vermoord en probeerde haar op poëtische wijze keer op keer tot leven te wekken. Over zijn misdrijf geen woord. Het had de poëzie hoe dan ook doodgeslagen. Jaren later pas besefte ik dat juist het niet benoemen daarvan zijn poëzie haar kracht gaf. Over Gabriël Smit werd geroddeld dat hij pedofiel was. Het bepaalde de optiek waarmee ik zijn onpersoonlijke miniatuurtjes las.
Maar er veranderde iets. Ik begon te genieten van de distantie die dichters mij oplegden. Paul Rodenko, Hans Andreus, Kouwenaar, Van Ostaijen, Pierre Kemp, leerden mij poëzie op een andere manier te genieten: als taalspel, om de spankracht van de taal; als woordkunst.

Nu heb ik de bundel Drie stromen voor mij, van Wim Jilleba. Een sympathieke, mij melancholiek stemmende bundel. Hij maakt mij verlegen. Niet omdat de schrijver te openhartig is, maar omdat zijn gedichten blijven steken in bedoelingen. De ontroering blijft uit. Dat komt doordat de schrijver benoemt, niet oproept. Hij heeft het over zijn stemmingen, zijn gedachten, het feit dat wat je dierbaar is vroeg of laat verloren gaat.
Over plaatsen en over herinneringen. Over de Dordtse dichters Jan Eijkelboom, die net als hij in Indonesië had moeten vechten: ‘ooit zijn wij een zware weg gegaan’, en in een in memoriam, over ‘arbeider-dichter’ Wim de Vries, met zijn eeuwige plastic tas.

jouw poezie gedragen in een plastic zak
zal onvergankelijk zijn als gebonden in leer

Het zijn lieve gedichten, zelfs zijn onvrede met de wereld is zacht. De dichter is een verdraagzaam mens, die iedereen geluk en vrede wenst. Ook de dieren die met name in de reeks ‘Biesbosch’ aantreden:

een roedel herten weinig kieskeurig
doet zich tegoed aan wat nog groen is
ik grinnik wat scheef
en geef plankgas

Het lijkt alsof ook hijzelf behoefte heeft aan een frisse dissonant.
Al in het eerste gedicht (‘Hallinqhof 1’) geeft hij verontschuldigend aan ook negatieve gevoelens te koesteren:

verloochend heb ik mijn hof nooit
maar soms wel de herinnering gehaat
moet ik eerlijk bekennen

‘Hallinqhof 2’ zit strakker in zijn vel:

ondoorgrondelijk zwijgende muren
omsluiten stil verzwegen geheimen
betèngeld en beracheld opgedaan
ze hoorden in besloten eigenheid
het verdriet, de passie en de lach
nu, achter behang en pleisterwerk
houden zij verstild de wacht
en omarmen hun meesters van heden

(betengelen en berachelen betekenen beide: bedekken, LP)

Het is opvallend dat de gedichten waarin het ik als subject afwezig is, ook meteen de sterkste zijn. Waarschijnlijk was het op die manier eenvoudiger de noodzakelijke afstand te bewaren ten opzichte van zijn werkelijkheid. Ik vermoed dat de dichter niet de ambitie heeft gehad om grote poëzie te schrijven. Waarschijnlijk was de bedoeling iets van het verleden iets langer vast te houden hem genoeg. Om, ondanks alles, de schoonheid van het leven te bewaren was waarschijnlijk de beste manier om het los en achter te laten:

Rugzak

Zijn gelaat toont het gestolde verleden
de blozing van nog te veroveren idealen
verbleekte tot strakke hoop en verlangen
werd groevend grijs door gedogen, weten
eigenzinnig torst hij de bollende rugzak
die hem deels lastig, meer nog heilig is
zijn schaduw stilaan langer en langer
verlangt hij naar het gaan zonder ballast

Wim Jilleba (Dordrecht,1928) was militair. In 2007 verscheen bij uitgeverij ASPEKt zijn boek Buitenlander in vijandig land, over zijn ervaringen tijdens de laatste maanden van WO II. In 2010 verscheen bij dezelfde uitgever De Contra Inlichtingendienst tijdens de Koude Oorlog, gelijktijdig met de dichtbundel Het kan zo weer gebeuren, waarin hij o.a. zijn ervaringen als dienstplichtige in voormalig Nederlands-Indië verwerkte.

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...