waar mijn taal geboren werd
door Joop Leibbrand
December 2011 maakte Theo Monkhorst met zijn vrouw een tiendaagse toeristische rondreis langs enkele natuurgebieden in noordelijk Tanzania: Lake Manyara, Lake Eyasi, Karatu, Ngorongoro Krater en Serengeti.
Terug in Nederland schreef hij een een aantal losse gedichten over wat hij daar als volstrekt anders ervaren had: de zon, de maan, het water, de acaciaboom, de wilde dieren en vogels, de geuren, de taal, de muziek en het geluid. De losse gedichten voegde hij vervolgens samen tot een doorlopende strofische poëziecyclus van 118 regels die de tweetalige titel kreeg Als zand in plooien van een olifant / as sand in wrinkels of an elephant, want er werd direct ook een Engelse vertaling van gemaakt.
Tijdens zijn reis maakte Monkhorst dagelijks een foto van de lucht en een foto van de aarde op de plek waar hij op dat moment stond. Op die manier wilde hij telkens de plaats markeren waar hij was, de datum en zijn aanwezigheid op dat moment – dus een voetprent behouden van zijn aanwezigheid. Deze foto’s, die het uitsluitend van de gedachte erachter en zeker niet van enige artistieke waarde moeten hebben, staan ook in het boek, twintig in totaal, twee per pagina – de hemel boven, de aarde onder – en twee keer afgedrukt, zowel bij de Nederlandse als de Engelse tekst. In het hart van de bundel staat tussen de Verantwoording en de Acknowledgments over twee pagina’s dan nog een foto van een geplooide olifantshuid, sprekend gelijkend op een ingedroogde modderbodem.
Dit alles leverde een mooie uitgave op, waarbij de hier te beantwoorden vraag is of de bundel ook poëtisch gezien de moeite waard is, al is dat aspect misschien ondergeschikt aan het hele project.
Monkhorst, van wie ik niet eerder iets had gelezen, schrijft poëzie waarin hoofdletters en interpunctie ontbreken en waarin evenmin plaats is voor poëtische middelen als eindrijm en metrum. De versregels zijn van ongelijke lengte en hij doorbreekt vaak de grammaticaliteit van zijn zinnen met beknopte constructies en door op syntactisch onverwachte plaatsen ineens met bijvoorbeeld een opsomming of een pregnante observatie te komen. Het is eigenzinnige poëzie waar een opvallende kracht vanuit gaat, omdat zij er in slaagt de concentratie over te brengen waarmee de dichter haar geschreven heeft. Voorwaarde is wel dat de lezer bereid moet zijn de losse elementen die Monkhorst soms iets al te achteloos uitstrooit, zelf te verbinden.
Dit is het begin:
waar alles heden is geen morgen alleen ochtend
als de grote gouden doder levenschepper opstaat en alles wekt
licht de plaats inneemt van tijd
onder de reuzendoder
levenwekkend
boven alles
vader van vuur
zichtbaar in de schaduw die hij niet is
in wat hij verwekt en sloopt
kokende huid dampend bloed
broer van liefelijke sikkel droomkoningin licht strooiend
over sluimeraars en sluipers als hij slaapt
hitte voor blinden schepper van doodsangst
genoemd liefde
want alles groeit door hem
levende paradox
En zo eindigt de cyclus:
ondermijnt mijn verleden
nog steeds het pad van mieren
of sterkt mijn trots de burcht van de termieten
het bloed van dit land in mijn aderen
voeten in aarde hoofd in hemel
op deze plaats waar mijn taal geboren werd tot Ik?
rest overgave zonder antwoord
langzaam knielen
zonder zelf
verloren
in de ruimte
voor de grote gouden doder levenwekkend
die de wereld inpakt in zijn schaduw
waar dood onbekend is
alleen sterven een naam heeft
tijd verdwijnt en ontbreken ontbreekt
Monkhorst had tijdens die korte vakantiereis door Tanzania kennelijk het vermogen om zich enerzijds over te geven aan de overweldigende ervaring die dat land hem bezorgde, en anderzijds zich van zichzelf bewust te blijven en waar te nemen, te registreren wat het met hem deed. Hij vond er een aansprekende vorm voor.
***
De Engelse vertaling as sand in wrinkels of an elephant is van Joy Misa. De in Den Haag wonende Engelse componist Kerry Woodward maakte hierop een compositie, die op de bijgeleverde cd wordt uitgevoerd door de mezzosopraan Janneke Schaareman. Op de cd staan ook de voordrachten van de cyclus door de acteurs Joop Keesmaat (Nederlands) en Donald van der Maaten (Engels).
Theo Monkhorst (1938) publiceerde o.a. in Hollands Maandblad en Poëziekrant . In eigen beheer gaf hij twee kleine bundels uit: City of Glass (1960) en In het voorbijgaan (1998). Bij BZZToH verscheen in 2000 Poging tot benadering en in 2010 bij De Witte Uitgeverij Omdat er iets ontbrak.
Monkhorst schrijft verder columns op de website www.haagsecolumnisten.nl, romans (Brieven aan mijn liefste, 2005, Vuil bloed, 2010) en toneel (King Dik, nar en koning, 2010).