Roel Weerheijm koos voor deze derde zomeraflevering negen eerder in Meander gepubliceerde gedichten.
Hanneke van Eijken
Op de rug van een stier
Iemand zei dat Europa niets meer is
dan een grillige vlek op een wereldkaart
zonder te beseffen dat de wraak van goden
van alle tijden is
dat Europa vele metamorfoses kent
zij is een eiland in de Indische Oceaan
een maan bij Jupiter
zevenentwintig landen die als koorddansers
in evenwicht
proberen te blijven
er leven godenkinderen die vergeten zijn
wie hun vader is
Europa is een vrouw
met een kast vol jurken
ze houdt er niet van een vlek genoemd te worden
over wraak van goden en vrouwen
met jurken
kun je beter niet lichtzinnig doen
David Troch
wij hoefden niet te praten, leenden woorden
uit series waaraan wij verknocht waren en
spraken langs elkaar heen. nooit kwamen wij
tot dialoog. voor elkaar bleven wij potdoof,
verblind door de vrouw die we wat graag
tussen de lakens wilden. wij waren de man.
de huiskamer, ons bewustzijn, letterlijk alles
loste in het niets op. een aftiteling was de klok,
zond ons zonder zoen of veel gedoe naar bed.
Daniel Vis
Als het buitenlicht uit is
I
de achtertuin groeit
tegen het tentdoek aan,
de bekende plek lijkt groter,
’s avonds laat. geheim.
we sluipen rond het huis,
zij en ik
ze daagt me uit
tegen de trotse rode beuk te plassen.
dit durf ik niet.
II
we hebben een knuistje snoep
uit de trommel gegapt
vanmiddag.
voor ons, jeugdige kampeerders,
wordt een oogje toegeknepen.
we verdelen de maaltijd.
ik eet giechelend een autodropje
van haar uitgestoken tong.
III
mijn moeder komt nog even kijken
of alles goed gaat.
het buitenlicht gaat uit.
we fluisteren achter de dichte rits.
kruipen naast elkaar
op een luchtbed,
we snappen niet precies
hoe het moet.
ze steekt haar tong uit
zonder dropje.
Barbara Beckers
Tussen ons en de wereld
Je was er nooit en wij waren
er altijd, onder tafels. Wij ademden door dekens
en dachten dat mensen kussen omdat ze dat
in films zien zoals ze alles eerst in films zien.
Je kwam nooit en wij raasden
verder dan het einde van de straat, voorbij
het verboden punt – wij wilden bij jou horen –
om dan weer om te keren; terug, terug.
Stel, je was gekomen, je had ons
kunnen tellen. Vertel nog eens hoe
je nooit geboren werd. Wij hadden je goed
kunnen gebruiken: een broer
tussen ons en de wereld.
Alida Winter
Tegentonen
Draak op je rug doezel je in
een eiland van kruid. Walrussen
doen kunsten met een krukje.
Jij droomt niet op of om.
Je zoemt en ik zit naast je.
Ik lees een boek
over meisje in tableau vivant,
een man met camelia.
Duif komt dichterbij.
Draak knipoogt.
Ik lees. Jij geeuwt.
Straks vertrekt onze trein.
Wilma van den Akker
Moeten
Het kleed hangt over
de tafel staat op
poten maken indruk
op het kleed
Kijk: daar hoort hij
te staan, de tafel
Laat dat
rusten
Vezels mogen terugveren
als gras met madeliefjes
Wout Waanders
Gelatine
in de schuur op een vlaams strand
smeerde joris gelatine in zijn haar
dan blijft het mooi naar achter staan,
zei hij. ik bond mijn zwembroekveters samen.
het was vroeg, de zee was leeg. wat ziet hij groen,
zei tobias toen hij naar het water wees.
joris deed wat gelatine in zijn haar,
wij renden naar de schuimkoppen toe,
die we wegtrapten. elke kop in de wind
eindigde honderden meters ver.
joris deed wat gelatine in zijn haar,
daarna zijn we gaan zwemmen.
toen we terug kwamen was vrijwel
heel het strand wit. dat verdomde schuim,
mopperde tobias. we zijn een kolonie algen,
zei joris en hij deed wat gelatine in zijn haar.
Jurjen Keessen
Thuiskomst
het grijze land van herkomst
heeft nooit echt bestaan
terugkeer is dus uitgesloten
naar het land van water
stilte riet waar je ooit
vandaan gekomen bent
de rivier die doelloos
door de vlakte kronkelt
brengt je er regelrecht terug
sterntjes ganzen ooievaars
overdaad van zilverreigers
roerdomp bevers en de wind
die in het riet ruist maar
het grijze land van herkomst
heeft nooit echt bestaan
manische karekieten
norse reigers zijn aangesteld
om te waken voor je thuiskomst
terugkeer zal niet gaan
Jos van Daanen
Vertraging
In een bushokje kun je best
zonder gedachten zijn. Je kunt uitkijken
over het zware water van de vaart
en toezien hoe ijs zich in grote lijnen
naar de oppervlakte schrijft. Je kunt ook
de bus missen.
In dit bushokje kan ik vanaf de wal
lezen wat je zei. Een enkele lange zin
die naar de Noordzee leidt,
maar die voorbij de brug al niet meer
bij me binnendringt. Hoe lang de bus ook
nog niet rijdt.
De andere kant op is
de eeuwigheid, de horizon van niets,
de bus en de bestuurder
die hoofdschuddend
in de richting van het verdwijnpunt glijdt.