Het illusieloze geluk van de mislukte kraanmachinist
door Levity Peters
Gedichten die je laten vergeten dat er grote poëzie bestaat. Gedichten van een vrolijk makende treurigheid. Gedichten blakend van het menselijk tekort. Gedichten die getuigen van de moed om ongelukkig te zijn in een tijd dat geluk een must is. Gedichten waarin hoop getemperd is tot een verdraagzaamheid die de ogen gescherpt heeft tot deernis. Deernis, dat onvervangbare woord dat ik sinds heel heel lang eindelijk weer eens las in het gedicht:
impressie van een verloren zondagmiddag.
[…]
ik kan tegen een biertje, maar dit ramde erin en ik kon
de oude vrouw niet meer verstaan en begon het interieur
in mij op te nemen en werd overmand door een gevoel
van diepe deernis en alles, ook het leven
kwam mij als geheel zinloos voor de geest
[…]
Het oude adagium werkt als vanouds: benoem de dingen, en ze worden hanteerbaar. Dat is wat deze poëzie doet, zij benoemt de volstrekte overschilligheid van het door ons opgetuigde leven.
windjammer
op een klein zeilbootje lichtblauw
geverfd zag ik windjammer staan
afgemeerd aan een steiger
en keurig afgedekt
De eigenaar ziet de discrepantie niet tussen de naam en zijn trotse schuitje. De dichter wél, en het voedt zijn gevoel van deernis met de menselijke klein- en onwetendheid, het menselijke onvermogen om het leven in proporties te zien.
vergissing
ik spot nog met de dood
kijk zonder angst naar
dichtgeplakte lippen
slecht gegoten pakken
vaak te groot
alsof hij slaapt zegt iemand
schoorvoetend langs de kist
hij zou nooit in z’n beste
pak gaan slapen denk ik
de jongste kleinzoon legt
een tekening op zijn voeten
voor oma stond erop
Zonder gevoel voor verhoudingen, geen humor.
De taal van de gedichten is in overeenstemming met de inhoud. Ze tovert niet, maar kan dus ook niet desillusioneren. Dit zijn gedichten die niet mooi zijn, niet knap, niet verrassend, behalve dan met zaken die nooit je aandacht kregen, die je nooit zag. Het zijn gedichten zonder hoofdletters, zonder aan het eind een punt, alsof zij geen begin, geen einde kennen, alsof ze slechts fragmenten zijn van een groter geheel, zonder hogere pretentie dan bijvoorbeeld het belastingformulier, maar wel geladen met gevoel.
Er valt niets door te prikken in deze gedichten. Ze zijn hoe de wereld is: niets meer en niets minder dan een feit. Je kunt op ze aan.
Dubbele bodems? Waarom zouden ze die moeten hebben? Gedichten zijn geen boodschappenmandjes. Wat moet je met een boodschap in een wereld die zichzelf niet wil, noch kan leren kennen.
Dit zijn gedichten die mooischrijverij als zodanig tot een belachelijk iets maken, iets om te imponeren, iets voor Neerlandici. Iets om te worden vergeten.
Vroeger
vroeger wilde ik geen dichter worden
maar kraanmachinist
en gelukkig
Het leven heeft Jan Holtman niet totaal verslagen, al lijkt dat niet aan de professionele hulpverlening te danken:
in therapie 1
ik moet van haar eens na gaan denken
over wat ik nu eigenlijk wil en vooral
ook of ik door wil gaan met leven
want het kan toch niet waar zijn
dat ik zo nu en dan gelukkig ben
We hebben niet te maken met een dichter die verzuipt in zijn eigen problematiek, maar met iemand die in staat is om te geven wat hij wellicht zelf niet gekregen heeft:
impressies van een rijke jeugd 3
niet verzuipen en hard zwemmen
mijn vader noemde mij een motorboot
terug naar huis mocht ik altijd voorin
de bus zitten met rode oogjes niet
van tranen, maar van chloor
Met terugwerkende kracht geeft Jan Holtman aandacht aan de dingen, mensen, gebeurtenissen die van de onbarmhartigheid van het leven getuigen. Maar dat is het mooie: die aandacht, hoe summier ook verwoord, geeft deze onaanzienlijke gedichten glans. Werd liefde niet ‘die bijzondere vorm van aandacht’ genoemd?
Met de liefde wordt niet gespot:
[…]
noemde liefde een kaartenhuis, ze blies
nieteens, maar zuchtte het omver
waar ik woon staat nu nog slechts een huis
(uit: amor fati)
Het leven mag zinloos zijn, maar wees met de liefde voorzichtig. Die maakt het kostbaar.
***
Jan Holtman (1969) is docent Nederlands.
De bundel Windjammer is niet apart verkrijgbaar. Hij maakt deel uit van het pakketje ‘Fier’, dat verder bestaat uit bundeltjes van Atze van der Wijk (Om hier te zijn), Ruth Post (Tot aan de horizon) en Gijsje Gramsma (Wuivende dagen). Zie www.hetdrentseboek.nl