Een nieuwe daad van bevestiging
door Joop Leibbrand
In 1978 verscheen bij Elsevier de door C. Buddingh’ en Eddy van Vliet samengestelde bloemlezing poëzie is een daad van bevestiging. Noord- en Zuidnederlandse poëzie van 1945 tot heden. De bundel beoogde ‘een beeld en – mede historisch – overzicht te geven van de Nederlandse en Vlaamse poëzie sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog’.
Koen Stassijns en Ivo van Strijten stelden zich voor het onlangs bij Lannoo verschenen Van Hugo Claus tot Ramsey Nasr een zelfde doel en daartoe verzamelden zij ‘265 klassiekers uit de poëzie van 1944 tot bijna vandaag‘.
‘De Nederlandstalige poëzie van de afgelopen halve eeuw is adembenemend en onuitputtelijk rijk’, schrijven zij en daarom was het moeilijk kiezen. Omdat zij ruimte wilden bieden aan minder bekende maar opvallende gedichten uit de laatste decennia, moesten heel wat onverbiddelijke evergreens uit de oudere periode wijken. Er staan er nog genoeg in, en het is een evenwichtige bundel geworden, met wat mij betreft precies de juiste mix van vertrouwd en verrassend. En het is prettig te constateren dat de samenstellers niet in de valkuil getrapt zijn om uit een zucht naar moderniteit bij de ‘grote’ namen geforceerd te zoeken naar onbekende alternatieven. Een goede bloemlezing is ook een naslagwerk, en daarin hoort het beste, zoals dit terecht opgenomen gedicht van Kees Ouwens (1944-2004). Het is van 1968, politiek-maatschappelijk een turbulent jaar, maar de dichter had zo zijn eigen prioriteiten..
Een groot schrijver
Ik legde mijn pen neer en begaf mij
naar buiten.
Daar keek ik omhoog en zag de sterren.
Het was een stille nacht.
Ik ben een groot schrijver,
dacht ik.
Toen begaf ik mij weer naar binnen,
om die regel op te schrijven
en er schoot mij een traan te
binnen, die op mijn schrift viel.
Ik huilde om de waarheid.
Aan alles aan deze voorbeeldige uitgave is te merken dat ervaren bloemlezers aan het werk zijn geweest. Na de lezenswaardige inleiding volgt de inhoudsopgave waarbij de paginavolgorde tevens de chronologische volgorde van publicatie in een gedichtenbundel is. Bij ieder gedicht wordt vervolgens niet alleen naam van de dichter vermeld, met diens geboorte- en eventuele sterfjaar, maar ook het jaar van verschijning, zodat de historische volgorde duidelijk zichtbaar is. Achterin staat een lijst van titels en beginregels en de bundel besluit met een register van auteurs met bibliografie. Dat alles maakt het makkelijk zoeken en plezierig ontdekken.
Hoewel de 265 gedichten ongelijk over Nederland en Vlaanderen verdeeld zijn, er zijn tweeënhalf keer zoveel Nederlandse dichters opgenomen als Vlaamse, hoeft Zuid zich niet misdeeld te voelen. Zo liggen de verhoudingen nu eenmaal, het is het beeld dat uit vrijwel alle bloemlezingen oprijst. ‘Liefst 177 verschillende dichters zijn aan het woord’ meldt de achterflap, en hoewel wie zelf telt tot 178 komt, is dat toch juist. Anton Ent blijkt namelijk ook onder zijn heteroniem Marieke Jonkman te zijn geselecteerd.
Uit de periode 1944 – 1978, de eerste 35 jaar, kozen Stassijns en Van Strijtem hun eerste honderd gedichten, vrijwel zonder uitzondering de échte evergreens. Ik heb me eigenlijk alleen verbaasd over de ruime plaats die Koos Schuur in 1963 krijgt; behalve zijn ‘Zonenlied’ werd ook ‘Om wat ik van de liefde weet’ opgenomen, een tekst van liefst drieënhalve bladzijde. Mooi, maar zo mooi dat er drie andere gedichten voor moesten sneuvelen? Enkele keren leverde een jaar vijf of zes gedichten op, maar meestal zijn het er slechts drie of vier, of nog minder. Uit zes jaren viel niets te kiezen, en daarbij hoort 1967, het jaar waarin Ed. Hoornik zijn bekende sonnet ‘Op school stonden ze geschreven…’ publiceerde. Het had niet mogen ontbreken.
De resterende 33 jaar zijn goed voor 164 gedichten en dat betekent dat er per jaar ruimer gekozen kon worden: zeven, acht, en meer gedichten. 1992, het jaar van Camperts ‘Lamento’, is het topjaar, met elf gedichten. De jaren negentig zijn sowieso het sterkst vertegenwoordigd, met in totaal 78 gedichten; het is meteen ook de tijd waarin de echte klassiekers een beetje opraken en steeds vaker worden afgewisseld met gedichten die je je niet uit andere bloemlezingen kunt herinneren.
De bundel opent met ‘De blauwbilgorgel’ van Buddingh’ (meteen het bewijs dat het lichtere werk niet geschuwd wordt) en besluit met ‘Een anekdote’ van Frans Deschoemaeker. Daartussen is het aardig om te zien hoe de bloemlezing spannend gemaakt wordt door op de een of andere manier verwante gedichten dicht bij elkaar te plaatsen. Zo volgt op het ironische ‘Een kleine psalm’ van J.B. Charles over de bescheidenheid van God, al snel ‘Het land god’ van J.W. Oerlemans. Na Deelders ‘Blues on Tuesday’ (Geen geld,/ Geen vuur./ Geen speed.) volgt ‘Niets’ van Cees Nooteboom, mooi contrasterend vanwege de totaal andere toonzetting. Na ‘Poëzie’ van Rien Vroegindeweij komt Jan Arends met ‘Ik/ schrijf gedichten/ als dunne bomen.’, na ‘Schrijven’ van Roland Jooris komt ‘Correspondentie’ van Alain Teister, op het hier niet detonerende ”n Beetje’ van Toon Hermans (Sterven doe je niet ineens,/ maar af en toe ‘n beetje) volgt een gedicht van Elly de Waard over het verschil tussen het missen van levenden en het missen van doden. Er zijn van die spiegeling meer voorbeelden te geven en dat bewijst hoe zorgvuldig deze bundel is samengesteld.
Een aanrader.
Stassijns en Van Strijtem gunden elkaar één gedicht. Dat mag.
Mis ik iemand? Ja. Waar is Leeflang?
***
Koen Stassijns (°1953) is dichter en docent literaire creatie. Hij publiceerde bij Lannoo de dichtbundels Aanmaaktwijgen van een vuur (1988) en De vergeethoek van de slaap (1990). Paard van glas (1993) verscheen bij de Arbeiderspers en in 2000 verscheen bij Atlas Zwijghout.
Ivo van Strijtem, pseudoniem van Ivo Evenepoel (°1953), is dichter, leraar Engels en docent literaire creatie. Hij publiceerde bij Facet, Antwerpen, de dichtbundel Hoeveel is zo weinig (1978) en bij Lannoo Brussel aan de Mississippi (1991). Zijn recentste bundel Een rode sjaal (1998) verscheen bij Atlas. Samen met Koen Stassijns stelde hij voor Lannoo|Atlas de tweetalige reeks De mooiste van … samen.