Veulens in de groei
Wilma van den Akker
Het overkomt mij vaak bij het lezen van debuutbundels: ik moet aan de dichter wennen. Aan de stijl, de themakeuze en vooral aan de toon. Want gedichten komen bij mij het best binnen als de dichter de juiste toon weet te vinden. Wat goede poëzie is, daarover vechten recensenten en andere critici elkaar eeuwig de tent uit. Of een gedicht raakt, blijft dus een persoonlijke kwestie. Bij het lezen van Papieren Veulens van Hanneke van Eijken loop ik in het begin nog niet echt warm. Er is niets mis met deze gedichten, maar er ontbreekt iets. Toch doet dit fragment van het tweede gedicht, ‘Constantinopel’ mij glimlachen:
een man die niet van katten houdt
is een slechte man
zo kun je een terrorist herkennen
terroristen houden niet van katten
in plaats van poortjes, dacht ik
zou je een asiel leeg kunnen halen
op elke incheckbalie een rode kater
kijken wie er aait
Een originele, zij het naïeve gedachte. Ik vind goed verbeelde melancholie in dit fragment van de sectie ‘Dit huis’ IV:
die aan kledinghangers trekken
als het tocht
Papieren veulens dreigt een wel erg lievige bundel te worden. Er moet nog wat gaan wringen, een trap van een paardenhoef als het kan. Dit fragment uit ‘Manieren’ gaat al meer die kant op:
op slechte dagen zoek ik vermiste personen
en bekijk verouderingsfoto’s op internet
ik lees interviews met rouwende familieleden
ik slaap vaak met een gevarenhamer
aan een touwtje
om mijn nek
Door ‘vloeibare dagen’ word ik echt geraakt. Dit heeft met de juiste toon te maken, een beeldend gedicht over een thema dat al gauw pijnlijk of sentimenteel zou kunnen worden. En dat wordt het niet.
Vloeibare dagen
Kinderliedjes rollen uit haar schoot
als kauwgomballen uit een automaat
ze vallen stil tussen ons in
haar moedermelk stijgt tot mijn lippen
dagen trekken voorbij
alsof de jaren het tij zijn
van melk in een zandloper
ze leggen schuimend afstand af
in een kolkbeweging, zonder terugkeer
er slapen al zes ongeboren kindjes
in mijn schoot
soms vallen ze onhandig tegen mijn borst
Dit papieren veulen bevalt mij echt. Het is bijna jammer dat in het laatste gedicht, ‘Begin’ er toch sprake is van een zwangerschap, het begin van een leven. Het is weer heel teer en lief:
waarin je groeit, haren
zacht als veulenneusjes
Bijna jammer. Maar ik zeur. Papieren veulens is een prima bundel. En er zitten volwassen paarden tussen de gedichten. Ik ben benieuwd naar het volgende werk van Hanneke van Eijken.