LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Peter Knipmeijer – Opgelapt schilderwerk

8 jan, 2014

Kom, vertel verder nu

door Joop Leibbrand

Peter Knipmeijers Opgelapt schilderwerk verscheen nog in 2013, maar mag wat mij betreft nu alvast verklaard worden tot de leukste bundel van 2014. Ollekebollekes letterlijk enten op schilderijen van grote meesters, je moet maar op het idee komen. In een naschrift vermeldt Knipmeijer dat wat begon als een grapje op Facebook ertoe leidde, dat hij duizenden schilderijen bekeek op hun geschiktheid er een light verse-tafereel van te maken.
Hiertoe inspireerde ‘Kinderen met papegaai’ van Christina Robertson, een doek uit 1850:

In een vlot geschreven, met vele dactylen doorspekte inleiding legt plezierdichtdeskundige Jaap van den Born (redacteur van Het Vrije Vers, winnaar van de Kees Stip-prijs 2012) nog maar eens de spelregels van het ollekebolleke uit: twee coupletten van vier regels in dubbele dactylus, waarbij de eerste regel een kreet, motto, verzuchting, uitroep o.i.d. bevat (‘Leerzame inleiding!’) en de tweede regel min of meer het onderwerp; regel zes moet bestaan uit één zeslettergrepig woord in dubbele dactylus met de hoofdklemtoon op de vierde lettergreep en alleen regel vier en acht rijmen.

Het is een vorm die een kleine vijftig jaar geleden bedacht is door de Amerikaanse hoogleraren Anthony Hecht en John Hollander, die er de naam ‘Jiggery Pokery’ aan gaven en die door de ‘onovertrefbare’ Drs. P in Nederland geïntroduceerd werd en onvermoeibaar gepromoot.

Volgens Van den Born hoort ‘dichter-en-kunstkenner’ Peter Knipmeijer bij de ‘hogerbegaafdenkliek’ van plezierdichters en weet hij met die ‘achteloosaandoende’ regels de schijn te wekken dat deze ‘versificatiekunst’ ‘allergemakkelijkst’ voor hem is.
Op het achterplat is ook Drs. P himself lovend: ‘Dit zijn duidelijke voorbeelden van wat een ollekebolleke behoort te zijn: verstechnisch (en taalkundig uiteraard) perfect, en dankzij het metrum melodieus – kortom onderhoudend en leerzaam.’

Nog een voorbeeld dan maar, de briljante opening van de bundel, waarvoor ‘Portret van een oude man en een jongen'(1490) van Domenico Ghirlandaio de afbeelding leverde:

Knipmeijer geeft in feite een heel nieuwe invulling aan de aloude emblematische literatuur, al is in zijn emblemata de vertolking van het zinnebeeldige niet bíj het plaatje opgenomen maar erín, en staat het inhoudelijk meestal op een absurdistische manier haaks op wat de voorstelling oorspronkelijk uitdrukte. Leuk en inderdaad ook leerzaam, want wegens die allesbepalende zesde regel leren we niet alleen woorden als ‘aquarelleerdoeken’, ‘xyloglyptiekstukken’ en ‘lithochromieprenten’, maar ook zoiets prachtigs als ‘hypochondriecongres’. Mocht zo’n congres er ooit van komen: uitdelen dit boekje, een uurtje leestijd geven, zwaarmoedigheid opgelost.
Kostelijk werk!

***
Peter Knipmeijer (1970) debuteerde in 2010 met Tweelingsterren, in 2012 gevolgd door Listeria.

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...