Postuum poëziedebuut van een prozaschrijver
Wilma van den Akker
Met Mijn beste gedicht dat u nooit zult lezen brengen bevriende dichters een eerbetoon aan de veel te jong gestorven Thomas Blondeau. De dichter had niet zoveel op met zijn eigen gedichten, hij hield zich meer bezig met het schrijven van romans en columns. Na zijn dood in oktober 2013 zijn Christiaan Weijts en Ellen Deckwitz op zoek gegaan naar de poëzie van Blondeau en stelden deze bundel samen. Aan de gedichten werden de tekst toegevoegd, waarnaar het boekje genoemd is, en een nawoord van de bevriende dichteres Ellen Deckwitz.
De laatste is erg te spreken over Blondeaus poezie. Ik heb dat eerlijk gezegd een stuk minder. ‘Wat zou Blondeau zelf gewild hebben?’ vraag ik me af. Zou hij niet liever herinnerd willen worden met een bundel van zijn beste columns of proza?
De geschiedenis die in de prozatekst ‘Mijn beste gedicht dat u nooit zult lezen’ verteld wordt, is een grappig verhaal waarin veel misgaat. Deze tekst pakt me meer dan de gedichten, die me te makkelijk en wat banaal overkomen. Een fragment uit een daarvan:
III
[…]
Ik wou dat ik kon zeggen tranen ik wou dat ik kon zeggen
tranen maar de jongens voor mijn deur vallen mij niet lastig
zigeuners of lakeien ken ik niet hier heeft men genoeg te te eten
en tranen ik wou dat ik kon zeggen tranen
Zulke regels glijden van me af, en als ik drie keer het werkwoord ‘pissen’ tegenkom in een dichtbundel, denk ik: ‘God wat zijn we stoer, jongen.’
Toch vind ik het onderstaande wel een gedicht met potentie, al had er wat mij betreft hier en daar wat in geschrapt mogen worden.
_
mijn geweten stond buiten tegen
een boom te pissen toen ik stierf
en ter ere van die gelegenheid
hebben zij mij tentoongesteld
al mijn vrienden van ebbenhout kwamen langs
de boktorren en de bomen, de kristallen fles wijn
de godvergeten decors en de cicaden van vlees
iemand plaatste een schorpioen op
mijn borst omdat het nu toch geen
kwaad meer kon en koud dat het was
koud
Ik werd begraven in een schildpaddenschild
en mijn pyjama die ene die S. ooit droeg en waarin ze me
‘s ochtends devoot de mooiste tieten aanbood
de priester zegende ‘t publiek maar vatte vlam
door een fout van de vuurspuwer die indruk wou
maken op mijn vrouw geloof ik
boven mij een paarlemoeren iets dat dikke
druppels bloedde die in een meer van versteende planten
vielen, ze werden daar kikkers, vogels en mistsluiers dik als mijn oogleden
Een overleden dichter valt niet aan te moedigen, maar als hij nog leefde had ik tegen hem kunnen zeggen: ‘Probeer het eens met proza, jongen.’ Blijkbaar had hij die conclusie zelf al getrokken.
***
Thomas Blondeau (1978 – 19 oktober 2013) debuteerde in 2006 met de roman eX. In 2010 verscheen Donderhart, een romance die zich afspeelt in Londen tegen de achtergrond van de aanslagen in juli 2005. Zijn derde roman, Het West-Vlaams versierhandboek, verscheen een maand voor zijn dood.
Blondeau was jarenlang eindredacteur van het Leids universiteitsblad Mare, ook was hij Boekendokter op Cobra.be; hij publiceerde onder meer in NRC Handelsblad, nrc.next, De Standaard en De Morgen.