LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Trefossa, Shrinivási en Dobru – De stilte van het ongesproken woord / Tiri fu den wortu di no taki

22 mei, 2014

Ik ben niet ik

door Joop Leibbrand

Geen uitgever die meer aandacht besteedt aan de literatuur uit wat vroeger ‘De West’ heette dan het Haarlemse In de Knipscheer. Daar verscheen onlangs onder de subtitel ‘Drie Surinaamse dichters op muziek gezet’ een mooie dubbeluitgave – boek en dvd – rond het werk van Trefossa, Shrinivási en Dobru, dichters die, mede omdat ze in een sterke orale traditie staan, geworteld zijn in het collectieve geheugen van de Surinamers.

Allereerst het fraai verzorgde boek, dat terecht dank uitspreekt aan de subsidiegevers. Samenstellers Cynthia Abrahams (eindredactie), Hein Eersel en Geert Koefoed behandelen na enkele algemene inleidingen de drie dichters in afzonderlijke hoofdstukken, waarbij naast uiteraard een gedichtenkeuze, persoon en werk door middel van biografische overzichten, korte essays en interviews met personen die er in cultureel Suriname toedoen, ruimschoots worden belicht, alles duidelijk afgestemd op een zo’n breed mogelijk publiek, waardoor de toon soms wat schools is en overlappingen niet altijd worden vermeden. Het illustratiemateriaal is met de vele vaak kunstzinnige foto’s overvloedig.

*
Trefossa was de schrijversnaam van Henny Frans de Ziel, geboren in Suriname in 1916 en in 1975 in Haarlem overleden. Hij was onderwijzer, leraar Nederlands en voltooide een opleiding tot bibliothecaris, waarna hij enige tijd leiding gaf aan het Cultureel Centrum Suriname. Een duidelijk voorbeeld van de nijvere studiezin van velen van zijn generatie. Zijn naam is onlosmakelijk verbonden met de verheffing van het minderwaardig geachte negerengels tot het literaire Sranan, wat hij in feite in 1957 realiseerde met zijn eerste dichtbundel Trotji, de eerste bundel in het Sranan. Hij is ook de man die het woord ‘Srefidensi’ bedacht, de term voor ‘onafhankelijkheid’, en die daarnaast tekst aanleverde voor het Surinaamse volkslied ‘Opo! Kondreman un opo! (‘Landgenoten, staat op!’).
Van zijn gedichten spreekt vooral ‘gronmama’ aan, met de beginstrofe ‘mi a no mi/ solana mi brudu/ fu yu a né trubu/ na ini den dusun titey fu mi skin.’

grondmoeder (moeder aarde)

ik ben niet ik
zolang mijn bloed
voor jou niet vertroebelt
in duizenden draden van mijn lijf

ik ben niet ik
zolang mijn wortels
niet zakken, niet schieten
mijn grondmoeder, tot in jouw hart.

Ik ben niet ik
zolang ik niet klaar sta
om te verbergen, om te dragen
jouw beeltenis in mijn ziel.

Ik ben niet ik
zolang jij niet schreeuwt
van genot of pijn
in mijn stem.

Op de dvd is het een van de beste nummers geworden, verrassend gezongen door Martin Buitenhuis, leadzanger van Van Dik Hout (eindexamen vwo 1988, zijn leraar Nederlands mocht het eindcijfer acht noteren).

*
Shrinivási is het pseudoniem van de in 1926 geboren Martinus H. Lutchman. De naam betekent zoiets als ‘edele bewoner van Suriname’, waarmee niet in de eerste plaats zijn eigen Hindoestaanse afkomst geëerd wordt, maar de trots benoemd wordt die iedere Surinamer, van welke bevolkingsgroep ook, zou moeten voelen. Ook in de biografie van Shrinivási valt de gerichtheid op het onderwijs op – hij werkte lang als onderwijzer op Curaçao (waar hij inmiddels weer woont) – net als de alleen al vanwege de opleiding logische verstrengeling met Nederland.
Hij debuteerde in 1963 met de bundel Anjali (een Hindi woord voor een offergavegebaar), schreef daarna nog een zestal bundels en verraste in 2013, vijftig jaar na zijn debuut, met Hecht en sterk.
Shrinivási schrijft voornamelijk in het Nederlands, maar gebruikte ook het Sarnámi, de Surinaams-Hindoestaanse omgangstaal.
Een van zijn bekendste gedichten is ‘Toen realiseerde hij zich’, uit de bundel Sangam (Ontmoeting) uit 1997. Op het fort Nieuw Amsterdam, bij de samenkomst van de Suriname-rivier en de Commewijne, is een plaquette met dit gedicht geplaatst.

Toen realiseerde hij zich
dat de rivier
toch maar één oever had
waarop hij stond
en naar de verte keek
waarin een beeld
uit vroegere dagen
langzaam maar zeker
was opgelost
zodat er toekomst
noch verleden was
verlangen niet
en eindelijk geen verdriet

Een van de aardigste bijdragen over hem is het korte gesprek dat Geert Koefoed over hem voerde met dichter-zanger Raj Mohan. Die wees daarin o.a. op de schoonheid van dit gedicht:

alles was reeds lang
ontworpen
alleen de tijd
moet langzaamaan verwelken
alleen de grond
moet onze dood inbergen
en er is geen nieuw seizoen
dat ons tot leven wekt.

Waarom heeft Nederland deze dichter niet omarmd? We hadden hem al lang kunnen kennen, want al in 1984 werd bij In de Knipscheer een uitvoerige Nederlandse bloemlezing van zijn werk gepubliceerd: Een weinig van het Andere. In 1990 stond hij met gedichten in De Gids en nog in 2004 nam Het Liegend Konijn een flink aantal gedichten van hem op.

*
R. Dobru (eigenlijk Robin Ewald Raveles, het pseudoniem betekent ‘dubbele r’, een verwijzing naar de initialen) leefde van 1935 tot 1983. Hij studeerde aanvankelijk rechten, raakte betrokken bij het politieke nationalisme, werd vanwege agitatie tegen de regering geschorst van de opleiding, ontslagen uit de overheidsbaan die hij had en enige tijd gevangen gezet. Daarna werd hij fulltime schrijver (in het Sranatongo, Engels en Surinaams-Nederlands) van tal van dicht- en verhalenbundels, waarbij zijn belangrijkste thema’s waren vaderlandsliefde en eenheidsverlangen, de romantische liefde en vooral het bekritiseren van sociale wantoestanden. Hij was van de drie degenen met de duidelijkste revolutionaire inslag.
Zijn gedicht ‘Wan bon’(‘Eén boom’) neemt als nationaal gedicht in het multiculturele Suriname een centrale plaats in: ‘Eén boom/ zoveel bladeren/ één boom// […] Eén Suriname/ zoveel haarsoorten/ zoveel huidskleuren/ zoveel talen// Eén volk’ (‘WAN PIPEL’). Net als van Shrinivási verscheen ook van hem In Nederland een bloemlezing van zijn gedichten: Boodschappen uit de zon (Meulenhoff 1982).

Nog op de middelbare school schreef hij in het Sranantongo het gedichtje ‘Pina’, dat vervolgens wonderwel de tijd doorstaan heeft:

Armoede

De honden zijn wild
Het hert is dood
Het geweer is afgegaan
Waarom ben je angstig
Er is vlees
Waarom huil je
Het schot was raak
Het hert is dood
Waarom ben je angstig

*
Lang niet altijd heeft een bijgevoegde cd of dvd ook echt een toegevoegde waarde. Bij Silence of the Unspoken Word is dat volstrekt anders, want je zou deze dvd best als hoofdaankoop kunnen beschouwen en dan het boek als bonus.
Dave MacDonald en Robin van Geerke voeren met hun IKO Foundation (een band bestaande uit coryfeeën uit onder meer de Surinaamse en Antilliaans muziekscene) muzikale vertolkingen van vijftien gedichten uit, waarbij Hindi, Nederlands, Sranan, Sarnami en Engels elkaar afwisselen op een kleurrijk palet van muziekstijlen. Jazz, blues, gospel en rap gaan hand in hand met klanken van de tabla, kaseko en Caraïbische patronen. Ik weet niet van alles wat het is, maar vermeld het maar even. Het betreft een speciale registratie in het Amsterdamse BIM-Huis, met veel plezier en grote inzet professioneel gedaan.

Beslist een aanrader, dit hele project!

     Andere berichten

J. Heymans – Alsnog

J. Heymans – Alsnog

Gelaagd, als een lasagne van betekenissen door Marc Bruynseraede - - Heel aparte, bijzondere dichter is John Heymans (Den Haag 1954) die...

Erik Lindner – Hout

Erik Lindner – Hout

Koud door Peter Vermaat - - ‘In de gedichten van Erik Lindner gaat het om het veraanschouwelijken. Er wordt niets beschreven of...