
Nathalie van Meurs (28) woont momenteel in Utrecht waar zij afstudeert in de richting Moderne Letterkunde (Taal- en Cultuurstudies). Waar zij het liefst haar vrije tijd mee vult verandert in principe per seizoen, maar haar liefde voor schrijven komt voort uit een intrinsieke noodzaak om iets te creëren en is dus constant.
Witte Was
Onze witte was hing
 uit te waaien 
 naast de zandbak en de glijbaan 
 ik koesterde de schelpfiguurtjes 
 die jij maakte, alleen om mij 
 gerust te stellen, dat zelfs zand 
 geen vaste gedaante heeft
en ik zat daar
 toen mijn gezicht nog vormen moest 
 mijn oogopslag al vast lag 
 in jong gespannen vel
op het vissersstoeltje 
 dat mijn lichaam droeg 
 maar later een poot zou missen
en ik wist: deze tenen 
 zullen maar eenmaal 
 mijn evenwicht zijn
Kersen
vanavond hangt er honing in de lucht
 bijen vlechten alvast wat goud in mijn haar 
 vallen neer, vlak voor mijn knieën
als mijn rug van water gemaakt was
 streek ik neer op deze vlakte
 versmolten mijn buigzame botten
met wortels in de aarde
 vouwden mijn handen gras tot palmen
 zou ik nog eenmaal ademhalen
vogelveren lucht inblazen
 opdat zij nooit de grond raken
 alsof altijd sneeuwvlokken, stilte 
 nooit neer zal dalen
ik eet een handvol kersen 
 morgenrood breekt in mijn mond
Hier de plek waar we liggen
hier de plek waar we liggen
 zoals een lichaam breekt na het avondmaal
 zich opkrult in een boomholte, daar slapen gaat
 tot het brood in de buik is verteerd
 de vlinder zich schermt in het blad
zoals muggen het dan overslaan
 waar is de grond die ons dekte
 de wortels die ons verbroosden
 de lepel die vreedzaam de bodem verwarmde
de lichten gedimd, de wijzers gestild
 een simpel moment oneindig verklaard
 kus ik, zoals een rug buigen kan
 je roerloos zuchtende lichaam
even, in altijd vereeuwigd

