Naïef
sneeuw is de voorbode van een witte wereld
poedersuiker het dons op het wegdek
zachte veren vangen op wat valt
zo wil plankvrouw leven
maar hoe kom je aan coke
zegt plankvrouw tot haar spiegelbeeld
dat daar maar een beetje staat te snuiven
kun je dat gewoon aan iemand vragen
die eruit ziet als een verslaafde
strak pak jasje dasje kleine pupillen?
of plaats je iets op internet?
nu zij er toch aan denkt:
ze haalt haar gedicht zes keer
door Google Vertalen
gewoon omdat het kan
Citrustonen
de vrouwen op het terras
vinden het extra heftig
een toneelstuk in een toneelstuk
superdankjewel
zeggen ze tegen de ober
ik heb nog een toetje buiten de kaart
zegt de ober terug
prachtig zoet met frisse citrustonen
plankvrouw doet er niet aan mee
haar hoofd is afgedwaald
gewoon lijkt verder weg dan ooit
Jozefien is nu een modenaam
hoort ze nog net in de krochten van haar oor
zo kunnen verschijnselen
op onverklaarbare wijze ontstaan
Plankvrouw schrapt
Plankvrouw heeft zojuist een uur of anderhalf gewonnen
door zuinig aan te doen met de tijd
ze dopt wat pinda’s
hangt gordijnen recht
en nu?
leven is schrappen wat je al hebt, denkt Plankvrouw
en zet een dikke potloodstreep
door de vogeltjes in hun nestje
door het kliekje in de koelkast
door alle verkleinwoorden die ze maar ziet
tot ze bedenkt dat niets haar toebehoort
behalve het anderhalve uur
Plankvrouw zit in het café
ze schrijft er een gedicht over
dat je van onder naar boven kunt lezen
de man aan haar tafel heeft een vreemd gezicht
ze kan er best een tijd naar kijken
absorbeert alles als een droge spons
is zacht als een lam en
de vacht van de hond onder de tafel
er vallen bierglazen om
op het uitgebeten tapijt
de man aan haar tafel lijkt
op Thomas Acda die de slechterik speelt
ze proosten
uit: Plankvrouw, Andrea Voigt, Uitgeverij Voetnoot (2014)