We waren samen geweest
door Joop Leibbrand
De Engelse Julia Blackburn (1948) is succesvol als schrijfster van romans (Het boek van kleur en De melaatse en zijn metgezellen) en als auteur van non-fictieboeken over uiteenlopende onderwerpen als Napoleon op St. Helena, de 19e-eeuwse natuurvorser Charles Waterton, de schilder Goya, Billie Holiday en het leven onder de Aboriginals. Het bekroonde Wij drieën (The Three Of Us: A Family Story, 2009) handelt over haar bijzonder heftige jeugd als dochter van de alcoholische dichter Thomas Blackburn en de erotomane schilderes Rosalie de Meric.
Blackburn leefde vanaf 1966 – zij toen 18, hij 29 – vier jaar samen met beeldhouwer, schilder, graficus en tekenaar Herman Makkink. Zij leidden daarna een generatie lang ieder hun eigen leven, met slechts sporadisch contact.
Veertien jaar
Al in de herfst van ons leven
Maar we waren ook samen
In een vervlogen lente
Toen we nog jong waren
En probeerden uit te vinden hoe de wereld werkt
Als Makkink in 1994 wandelend over de Alta Via in het Frans-Italiaanse grensgebied in de bergen van Ligurië een afgelegen dorpje ontdekt, weet hij zijn bestemming bereikt te hebben. Hij koopt er een ‘bouwval’ en met enkele ansichtkaarten informeert hij Julia daarover. Ze hernieuwen hun band en trouwen in 1999. In 2011 komt Blackburn met Thin Paths: Journeys In and Around an Italian Mountain Village (Smalle paden. Tochten in en rond een Italiaans bergdorp). Daarin schrijft ze o.a.: ‘Living in the mountains has made me think that time past and time present and time future is like a vast landscape and we are walking through it on a tracery of thin paths’. En: ‘I would like to write about love and old age and travel and the fact of death’.
Eerder en anders dan ze vermoedde kon ze hier vorm aan geven, want oktober 2013, een uur voor zijn 76e verjaardag, overleed Makkink. In een terugblik op eigen werk die van voor zijn overlijden dateert, schreef Blackburn: ‘But if I look back at what I have done over the years, there is a common thread which connects my novels, biographies (if that is what they are) and memoirs. I am interested in predicaments: the predicaments that people find themselves in and how they learn to live with their particular situation.’
In zo’n benarde positie bevond ze zich nu zelf, maar de oplossing lag voor haar als schrijfster voor de hand. Zij zette haar verdriet om in een reeks gedichten – in feite vormt de reeks één lang gedicht – die reflecteren op het overlijden van de geliefde.
De merkwaardige titel Fluisteringen van liefde, smart en spreeuwen (Murmurations of Love, Grief and Starlings) werd ingegeven door de opname van een groot aantal kleurenfoto’s van massale groepen spreeuwen, gemaakt door de Britse fotograaf Andrew Smiley. Van de in steeds andere vormen ten hemel opstijgende zwarte zwermen gaat een dwingende symboliek uit.
Blackburn opent haar bundel met de bekende passage uit de Belijdenissen van Augustinus, over hoe verleden, heden en toekomst, herinnering, beleving en verwachting in de tijd geplaatst moeten worden. Dan volgen 33 (!) gedichten, die beginnen en eindigen met de dood. ‘I think about death abstractedly’ is het eerste.
Zoals ik aan sneeuw zou kunnen denken,
Of zomer,
Vogels vliegen,
De wind waait door de takken van de bomen
Dicht bij dit huis.
Dan volgen gedichten waarin zij ‘My husband / mijn man’ beschrijft, de diepte van hun relatie verwoordt, hoe ze tijdens wandelingen getroffen werden door het mysterie van de spreeuwen.
Ongeveer op de helft van de bundel is er een foto waarop een zwerm precies de vorm heeft van een langgerekte spermazotoïde:
Zoals wanneer sperma het eitje raakt
En doorbreekt
In een nieuwe dimensie
Na enkele gedichten over vruchtbaarheid en conceptie blijkt waarom het beeld haar zo treft:
Net zo stortten de hersenen van mijn lieve man
Op het moment van zijn dood
Hem zijn nieuwe dimensie binnenvoerend
Ver van hier waar ik nog steeds ben
De dood lijkt op dat moment een overweldiging, maar het definitieve einde voltrekt zich anders:
Wel een teken zou geven
Als hij kwam
Maar hij kwam zo stilletjes dat ik hem niet zag aankomen
Ik merkte niet dat hij man man had weggedragen
Tot ik me bewust werd van de stilte
Waarin hij al was vertrokken.
De prozaïste Blackburn is vaak om haar stijl geprezen, die eloquent, elegant, evocatief wordt genoemd. De dichteres heeft haar taal ontdaan van alle franje; in de ‘kaalheid’ ervan proef je haar beheersing, de noodzaak van een basale uitdrukking van de grote emoties. Het is poëzie waartegenover je weerloos bent.
Maria Droogleever Fortuyn, die Blackburn al in haar Nederlandse tijd had leren kennen, vertaalt adequaat. Er zal tussen hen beiden ongetwijfeld samenspraak geweest zijn.
De bundel is volledig tweetalig. Op de linker bladzijde staan onder elkaar de Engelse en de Nederlandse tekst afgedrukt, rechts staan de foto’s. De bundel eindigt met een foto naast een lege bladzijde. Het is het enige beeld waarop de spreeuwen geen groep vormen, maar in een wirwar van duizenden de hemel verdonkeren. De orde lijkt verstoord, elke vogel gaat vrij zijn eigen weg. Of wacht het juiste moment af voor een nieuwe formatie.