LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Philip Hoorne – Kaas treft geen schuld tot het tegendeel bewezen is

30 apr, 2015

De verf van Gerrit

door Hans Puper

Kaas treft geen schuld tot het tegendeel bewezen is is de titel van de nieuwe bundel van Philip Hoorne.

Een humoristisch dichter heeft moed nodig. Meer dan ‘gewone’ collega’s kan hij schril afsteken tegen betere dichters, omdat mooie humoristische frasen zich snel vasthaken in het hoofd van lezers. Als ik bij Hoorne lees over een onbeholpen jongetje in de gymles, dan denk ik onvermijdelijk aan Lévi Weemoedt. Hoorne in ‘Gymles’:

( … ) en dan die geur
dat misselijkmakend mengsel van
zolen zweet en zaad

ik maande de klok tot spoed
trachtte te verdampen maar finaal
werd ik altijd weer ontdekt en te kijk gezet
als een kleine jongen in een veel te groot lijf

nu nog vrees ik alle hoogten hoog en laag
de diepte daarentegen heb ik lief.

De tweede strofe van het voetbalgedicht ‘Lullopertje’ van Weemoedt:

Alleen bij toeval raakte ‘k in het spel betrokken:
soms kreeg een tegenstander plots de slappe lach
als hij mijn broek zag, tot de schouders opgetrokken;
ik liep intussen snikkend naar de cornervlag.

De bundel met zevenendertig alfabetisch gerangschikte gedichten – grappig – heeft een motto: ‘Remember me like acid drops [Public Image Ltd]’. De hele regel luidt: forget me, forget me not, remember me like acid drops’. Dat is aan de lezer, natuurlijk.
Het eerste gedicht is zo’n zuurballetje. De laatste twee strofen luiden: ‘luchten trekken in gekende tinten voorbij / aan jou en mij en alle schaapjes klein en groot // als we maar genoeg met onze ogen / knipperen gaan we vanzelf wel dood’. Hoorne kan het motto indien gewenst ook gebruiken als disclaimer. Vaak toont hij zich een onverschrokken strijder als Youp van het Hek, met als wapen de provocatie om stompe geesten de ogen te openen. Op de achterflap worden we gewaarschuwd: ‘Hij dicht over uiteenlopende onderwerpen en doet dat niet zelden in snedige bewoordingen die de lezer aan het denken zetten.’ Hij kastijdt ons bijvoorbeeld als volgt:

cocktails moeten betaalbaar zijn als het over aids gaat
staat er op mijn placemat

( … )

hier te eten maakt van mij een goed mens
de dienster komt uit myanmar en de barman uit soedan
afrekenen voelt als ontwikkelingshulp
het loont de soedanees praat al platter dan ik

hier vind je ook lieden die niks geven om welke ideologie dan ook
alleen om de goedkoop
ze zouden zelfs komen als hitler himself achter het fornuis stond
– hij heeft een paar joden gepest maar zijn prijzen zijn scherp –

( … )

Uit: ‘Textielhuis’

Er valt ‘bij Hoorne altijd wel wat te lachen’, staat er verder op de achterflap. En: ‘Verlies daarbij nooit uit het oog dat humor de overtreffende trap is van ernst.’ Het is maar dat u het weet.
Vaak lijkt Hoorne inhoudelijk op Komrij, die hem de eer gunde de Sandwich-reeks te openen. De dichter lijkt sardonisch te willen zijn als zijn voorbeeld:

TWEE KLOTEDROMEN

ik dacht in mijn droom
harry van der looven te horen
maar het was die hooghartige
rimpelzak van hier voren

net op dat moment droomde
harry dat hij door een levensgroot
condoom gevangen werd genomen
van telepathie gesproken

Dit gedicht vind ik trouwens wel aardig. Minder is weer de volgende passage, over een dichteres op een festival in Groningen:

de dichteres voor mij somt al haar
wel en niet gewonnen prijzen op
ik vind het schaamteloos
maar steek mijn duim omhoog
goed gedaan meid!

In het vervolg van dit gedicht laat hij zien dat hij lak heeft aan de burgermansmoraal, om een belegen term te gebruiken. De dekselse dichter komt weg met zelfspot:

vier dagen later ontvang ik een brief
van een jongedame uit het publiek

hallo dikke dichtende vlaming
ik heb zóóóó van uw voordracht genoten
eigenlijk had ik gehoopt
dat u op mijn gezicht klaar zou komen
maar het was erover
nou ja geen man overboord
want wat een kracht spreidde u ten toon
in daad en woord
banzai
famke

Het is me allemaal te makkelijk. Je schudt zulke frasen zo uit je mouw: ‘In Kortrijk brak een ei van kip Komrij’ – met allusie, dat is modern. Of: ‘De verf van Gerrit dekt vlotter dan de stier van Paulus Potter.’ De laatste is van een snedige huisschilder. Hoorne mag ze hebben; hij hoeft ze alleen nog maar in stukjes te knippen.

***
Philip Hoorne (1964) publiceerde eerder vijf dichtbundels, waarvan de eerste, Niets met jou, werd uitgebracht in de Sandwich-reeks onder redactie van Gerrit Komrij. Daarna verschenen Inbreng nihil, Het ei in mezelf, Het is fijn om van pluche te zijn en de verzamelbundel Grootste Hits! De Jaren Nul. Verder schreef hij o.a. de verhalenbundel Het vlees is haar en is hij actief als bloemlezer en recensent.

     Andere berichten