Voorspelbaar verrassend
door Joop Leibbrand
Hollands Maandblad is altijd even voorspelbaar als verrassend. De voorspelbaarheid betreft het onveranderd hoge niveau, de aard en de teneur van de redactionele bijdrage, en de lijst van medewerkers. Maandelijks kom je een aantal van dezelfde namen tegen en die wederzijdse trouw geeft het blad een herkenbaar, eigen gezicht. De verrassing zit hem in de gevarieerdheid van de bijdragen en in het feit dat er met enige goede wil altijd wel een centraal thema is aan te wijzen. Voor het maartnummer is dat een duidelijk absurdistische invalshoek.
Bommeljé hekelt in zijn commentaar de opgewekte schaamteloosheid waarmee men heden te dage zichzelf en het eigen ego koestert en begeeft zich daarbij met duidelijk schrijfplezier op het terrein van de belachelijke ego-streling en ego-pathologie. In een tweede bijdrage gaat hij in op de Griekse crisis als onderdeel van de Europese schuldencrisis en maakt overtuigend duidelijk hoe er naast wat iedere crisis kenmerkt – verkeerde beslissingen, stommiteiten, fatale vergissingen en pech – in het geval van Griekenland sprake is geweest van een totale misvatting over de betekenis van de Griekse beschaving voor Europa.
Aan proza is er om te beginnen een mooi stuk van Vrouwkje Tuinman in haar serie Quo vadis, het zevende alweer, nu over het absurde gesol met het lijk van de ‘duivelse’ violist Paganini. A.L. Snijders draagt niet alleen enkele ZKV’s bij (in het eerste behoedt de wegenwacht hem voor gekte), maar is onder zijn eigen naam ook als dwarse en eigenzinnige hoofdpersoon aanwezig in het verhaal ‘Meester Müller kijkt mee’ van politieman Jack Druppers. Meer proza is er van Delphine Lecompte, die in ‘Ik dacht dat Finland verzonnen was’ de werkelijkheid op haar kop zet en van beeldend kunstenares Iris Le Rütte, die haar krankzinnige ervaringen met de culturele ambtenarij met onderkoelde humor verwoordt. En dat is nog niet eens alles.
Poëzie is er met drie lange gedichten van Marieke Rijneveld (‘Het feest gaat sneller als we af en toe de gasten als bierglazen/ naar het randje duwen’) en met werk van Fleur Bourgonje, Jan-Willem Dijk, Willem Thies( paniek als oorzaak van massale vissterfte: ‘O, het stille happen van hun lippen!’) en Guus Luijters. Alleen al diens vier gedichten maken deze Hollands Maandblad de moeite waard.
***
Abonnementen (12 nummers per kalenderjaar) €73,50. Studenten en docenten betalen €55,00.
Fragmenten van de prozastukken uit dit nummer zijn in pdf hier te lezen. Zie verder de website.