LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Hans Sleutelaar – Wollt ihr die totale Poesie?

18 jun, 2015

Fragmenten uit het leven

door Hans Puper

Hoe kan een verzamelbundel van Sleutelaar anders heten dan Wollt ihr die totale Poesie? Het eenregelige gedicht stamt uit 1965 en werd in 1987 ten gehore gebracht op de Dokumenta 8 in Kassel: het schalde door de luidsprekers. Het verwijst natuurlijk naar de retorische vraag in Goebbels’ beruchte, maar qua vorm excellente rede na de val van Stalingrad: ‘Wollt ihr den totalen Krieg?’ Een aantal mensen zal die verwijzing schokkend hebben gevonden, maar als je de aandacht op je poëzie wilt vestigen, dan moet je het zo doen.

Het gaat om een zeer beknopte poëtica. Over de begintijd van de ‘Bende van Vier’ (Armando, Vaandrager, Verhagen en hijzelf) zei hij eerder: ‘Voor ons gevoel waren leven en kunst van elkaar vervreemd. Onze inzet was die twee weer te versmelten. Wij probeerden werkelijkheid te doen overgaan in kunst en kunst in werkelijkheid, een poging die, hoewel tot mislukken gedoemd, steeds opnieuw moet worden gewaagd. Daarin ligt de waarheid van De Nieuwe Stijl, van elke nieuwe stijl, besloten.’

Hoe gaat dat in zijn werk?

Lof van de poëzie

Wat is poëzie? Wat zijn woorden?
Wat niet? Een echo van een echo
is het woord. Maar menigeen
die geen vermoeden heeft van poëzie,
ziet soms de wereld in haar wonder licht.

Hierin klinkt tevens de Dapperstraat van J. C. Bloem door: ‘Het leven houdt zijn wonderen verborgen / Tot het ze, opeens, toont in hun hogen staat.’ Dat is niet verwonderlijk. In het korte essay waarmee de bundel eindigt (‘Ars poëtica’, met de subtitel ‘Kan rijm nog?’ ) laat hij onder andere zien dat een dichter alleen iets nieuws (en goeds) kan toevoegen als hij de traditie kent. Liefhebbers van zijn werk hoeven het bij dat essay niet te laten: Sleutelaar beheert een prachtige site met onder andere poëzie, proza en interviews. Daarin vind je informatie uit de eerste hand over het tijdschrift Gard Sivik, De Nieuwe Stijl, de wenselijkheid van het commentaarloze – dat dankzij hen het handelsmerk van VPRO-documentaires werd -, het onderscheid met de Barbarber-poëzie en de reactie op de irrationele en anti-maatschappelijke Vijftigers die zich verzetten tegen hun voorgangers, de ‘rijmratten’.

Dat verzet ontbreekt bij de bende van vier geheel: zij omarmen hun tijd en poëzie is de weergave van het hele leven, niet alleen van het gedeelte dat bohémiens interessant vinden. Dat blijkt ook uit hun activiteiten. Neem Armando: bokser, uitsmijter, dichter, prozaschrijver, journalist, schilder, beeldhouwer, violist bij Tata Mirando en acteur in de absurdistische sketches van ‘Herenleed’ – en waarschijnlijk is deze opsomming niet volledig. Ook Sleutelaar was meer dan dichter: copywriter bij een reclamebureau, journalist, adjunct-hoofdredacteur bij de Haagse Post, freelance tekstschrijver, uitgever, redacteur. En Rotterdammer, niet te vergeten. Ook deze reeks is niet volledig.

Van irrationaliteit moeten ze niets hebben: poëzie moet helder zijn, direct leesbaar en precies. Je moet bovendien de illusie wekken dat er geen variaties mogelijk zijn, dat je het niet anders kunt zeggen dan in het gepresenteerde gedicht. Poëzie moet direct overtuigen, net als een reclameslogan, in principe is er geen verschil.

In ieder gedicht herken je Sleutelaar. Indrukwekkend is ‘Rotterdam revisited’:

Wolken drijven boven palingkleurig water.
Het licht blinkt net als toen, maar later.
De Hef waakt stil over dit verbeten leven.
Ik keer me, duizelend, om. En huiver even.

Palingkleurig water onder de wolken, die eens rookwolken waren. En let eens op die punten: verbetener kan het niet.

De bundel Wollt ihr die totale Poesie? is verschenen ter gelegenheid van Poetry International 2015. Hij bestrijkt de periode van 1955 – 2003; daarna heeft Sleutelaar nog geen nieuwe gedichten gebundeld. Schaars licht en Vermiste stad zijn vrijwel in hun geheel opgenomen; een negental gedichten ontbreekt. In de verantwoording legt Sleutelaar uit waarom: ‘Sommige daarvan ontbrak het aan zeggingskracht, andere leken mij bij nader inzien maakwerk.’ Daarnaast bevat de bundel de verspreide gedichten, vroege verzen en een zestal vertalingen – exclusief het essay ongeveer 70 bladzijden. Dat is heel weinig voor een invloedrijk dichter, maar hij stelt hoge eisen aan zichzelf. Het motto van de bundel is van Martialis: ‘Je kunt niet strenger zijn voor mijn nietige verzen / dan ik zelf ben geweest’. Dichters die die in hun productieve jaren een grote stroom verzen publiceren doen hun lezers geen plezier, vindt hij. Bovendien blijven er in de zeef van de tijd maar een paar over.

Ook in zijn gedichten is hij beknopt. Ze zijn eenvoudig te lezen, maar hebben een enorme zeggingskracht. Een ander heeft voor het volgende eenregelige gedicht een lijvige roman nodig:

Oordeel

Het leven veinzend, ging hij er aan voorbij.

De rest van de pagina is wit. Dat is het leven; vul het zelf maar in. Bij de andere gedichten is het net zo. Ze zijn kort tot zeer kort, zoals de ondertitel aangeeft. Fragmenten uit het leven.
Ik heb het gevoel dat ik andere gedichten tekort doe door ze niet te citeren en dat zegt iets over hun zeggingskracht. Twee nog. Eerst het ‘Grafschrift voor C.B. Vaandrager’, zijn voormalige vriend en strijdmakker:

De dichter, in het stugge woord bedreven,
die zijn gesloten hart nors openstelde,
sleet hier zijn barre, boze dichtersleven.
De stad bestaat in wat hij haar vertelde.

Tot slot een vertaling van ‘Ehmals und jetzt’ van Hölderlin. Sleutelaar heeft zich beperkt tot de eerste strofe en dat pakt heel goed uit. Ik geef ook het oorspronkelijke gedicht. Oordeel zelf.

In jüngern Tagen war ich des Morgens froh,
Des Abends weint ich; jetzt, da ich älter bin,
Beginn ich zweifelnd meinen Tag, doch
Heilig und heiter ist mir sein Ende.

Das Angenehme dieser Welt hab ich genossen,
Die Jugendstunden sind, wie lang ! wie lang ! Verflossen,
April und Mai und Julius sind ferne,
Ich bin nichts mehr, ich lebe nicht mehr gerne !

*

Vroeger en nu

In vroeger dagen was ik ‘s morgens blij,
’s avonds was ik droef. Nu ik ouder ben,
begin ik stroef mijn dag, maar
heilig en hoopvol is zijn einde voor mij.

Hölderlin legt de tweede strofe uit, Sleutelaar laat dat achterwege. Veel beter.
Hier laat ik het bij. Bekijk de site en koop zijn bundel, zou ik zeggen. Het belang van Sleutelaar en de zijnen kun je moeilijk overschatten. Zonder hen had de huidige poëzie er anders uitgezien.

***

Hans Sleutelaar (1935) maakte met Armando, C.B. Vaandrager en Hans Verhagen deel uit van De Nieuwe Stijl (1959-1966). In 1979 verscheen zijn debuut Schaars licht. Zijn tweede bundel, Vermiste stad, Rotterdamse kwatrijnen, publiceerde hij pas vijfentwintig jaar later. Naast poëzie, essays en polemieken schreef hij met Eelke de Jong Sprookjes van de Lage Landen en met Armando De SS’ers. Hij bezorgde in 2008 de verzamelde gedichten van C.B. Vaandrager.

     Andere berichten

Bloemlezing – Het komt goed

Bloemlezing – Het komt goed

Een wereldbibliotheek van geluk door Tom Veys - - Een gedichtenbundel samenstellen met als thema ‘geluk’ is geen sinecure. Samensteller...

Jonas Bruyneel – Mulhacén

Hallo? Federico? door Marc Bruynseraede - - Aan het literaire firmament is sinds kort een nieuwe ster verrezen: Jonas Bruyneel, aan de...