LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Josien van Barlo – Raak zacht

4 sep, 2015

Half bewolkt en af en toe wat regen

door Hans Puper

In Raak zacht, de nieuwe bundel van Josien van Barlo, hebben de meest uiteenlopende begrippen een symbolische waarde: kleuren, vogels, stenen, allerlei bloemsoorten, de jaargetijden, het weer, brood, vissen, water. Zelfs de vormgeving staat in dit teken: de titels zijn rood, de gedichten hemelsblauw. Dichten lijkt voor haar een daad van liefde en spiritualiteit te zijn, ondanks de worsteling daarmee in haar gedichten.

Dat is niet alles. Zowel op de titelpagina als de pagina met het colofon is een rozerood vlak afgedrukt, een kleur die, als ik het wel heb, ‘Nam toe’ heet, volgens de ter zake kundige Tom Westeneng het ‘symbool van de Godin Aphrodite en derhalve de kleur van de liefde. Ook de symboolkleur voor optimisme’.

Door herhaling van dezelfde begrippen dringt de symboliek zich onvermijdelijk op. Van stenen weten we dat die een ongunstige connotatie kunnen hebben: zwaarte en dood bijvoorbeeld. Bij Van Barlo is dat niet anders. In ‘Een schaduw’, met de cursieve regels ‘ze huilde toen ik afscheid nam haar handen / hingen stil’ – een oude moeder wellicht – schrijft ze over ‘Een schaduw tegen de betonnen wanden’, ‘het trappenhuis is goor’, ‘nog eenzamer zijn de godverlaten panden, / mijn schouders voelen strak, er komt geen einde / aan de straat.’
In veel andere gedichten komt steen terug, soms in oppositie met vogels: lichtheid, vrijheid van de ziel, het gelukzalig los zijn van alles. In ‘Korrels’ krijgt zo’n vogel nog een betekenis, omdat de soort wordt genoemd.

Korrels

Je hebt er voer gestrooid twee handen vol
maar wat is veel de straten zijn nog meer
van steen dan anders. Ik zoek je blik een
merel pikt een korrel van de stoep.

Wat zegt het dat de appelboom vol appels
hing dit jaar en dat ik heb gedanst de hele
zomer. Het spijt me zo dat ik geen snavel heb
het is te koud om hier nog lang te blijven.

Een merel is te zien als symbool voor verleiding, betovering. De symboliek van de appelboom spreekt voor zich en datzelfde geldt voor de oppositie van zomer en winter.
Een ander voorbeeld van de combinatie vogels en steen: ‘Alweer een bonk / ik ken het geluid zo langzamerhand / er ligt een vogel op de stoep / ditmaal een groene’. Sombere regels: groen is de kleur van de hoop.
(‘Het spijt me zo dat ik geen snavel heb’ en het wanhopige ‘Alweer een bonk’ hebben op mij overigens een ongewild komische uitwerking – Van Barlo formuleert soms wat ongelukkig.)

Taal is een gebrekkig middel, niet alles is benoembaar – een bekend thema sinds de Romantiek. Met symbolen kun je pogen het onzegbare invoelbaar te maken, zachtjes aan te raken. Bij Van Barlo zie ik dat nauwelijks terug. Ze stopt een gedicht soms zo vol met symbolen, dat er van zoiets onbestemd teers niets overblijft. Neem het onderstaande ‘Raak me aan’, dat zowel algemene als persoonlijke symbolen bevat. De algemene kan de lezer opzoeken als hij ze niet kent: het boek, de getallen zeven en twaalf, de orchidee en de cirkel. Sommige lezers zullen met de takken en de tafel ook wel raad weten.
Met de cirkel, het getal twaalf en de twee grootste orchideeën construeert zij vervolgens een persoonlijk symbool, samen met evolvente lijnen die ‘vanuit de cirkel ontspringen’ – vanuit het middelpunt, neem ik aan. Dat zijn kromme lijnen die vlak naast elkaar liggen, maar elkaar niet raken: denk aan het patroon van een molensteen.
Bij dit ingewikkelde symbool kreeg ik de associatie met een raadsel. Ik denk dat ik het heb opgelost, maar ik vertel niets. Sommige lezers zouden mij dat niet in dank afnemen.

Raak me aan

Op de tafel ligt een boek
op de kaft van het boek
staat een cirkel
vanuit de cirkel
ontspringen twaalf
evolvente lijnen.

Vannacht heb ik mezelf
voor het eerst aangeraakt,
in de ochtend was mijn
kussen nat van tranen.

De orchidee op mijn kast
heeft al maanden zeven takken bloemen.
Met mijn ogen meet ik elke bloem
de twee grootste bloemen knip ik af
en leg ze, tegenover elkaar
op de kaft van het boek
in het centrum van de cirkel.

Vanuit de cirkel
ontspringen twaalf
evolvente lijnen.

In dit gedicht zien we ook het procedé van de herhaling, dat Van Barlo zo vaak toepast dat het zijn werking verliest. In dit geval maakt die herhaling het droeve cirkeltje rond.

Het zal duidelijk zijn dat ik ‘Raak me zacht’ over het geheel genomen geen goede bundel vind. De symbolen zijn met Van Barlo op de loop gegaan en dat is jammer. Gedichten waarin deze zich minder opdringen, zijn beter:

Er zijn alleen de kruinen

Ze fluisteren naar me steeds
als ik er ben, steeds als ik mijn jas
over de stoel heb gehangen
hoor ik het gefluister

ook als de mannen binnenkomen
en het geschuif van de stoelen
en het geritsel van het papier
weerkaatst tegen de hoge ramen.

Er is alleen de lucht
de ramen zijn hoog
er zijn alleen de kruinen
en toch als ik mijn jas
over de stoel heb gehangen
hoor ik het gefluister.

Tot slot: de bundel is door Gerrit Westerveld vormgegeven en met de hand gemaakt. Het resultaat is er naar.

***
Josien van Barlo (1961) volgde lessen aan de Schrijversschool Arnhem (1994-1998) en deed daarna verschillende masterclasses. Als aanstormend talent werd zij in 2000 uitgenodigd haar gedichten te presenteren tijdens Poetry International Rotterdam. In eigen beheer kwam er in 1999 een bundel Haiku uit onder de titel Een deur staat open en in 2011 verscheen de bundel Niets stopt de maan.

     Andere berichten