LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Jeroen Theunissen – Hier woon je

19 okt, 2015

Stills van een toekomstig leven in beweging

door Johan Reijmerink

De nieuwe bundel van de dichter Jeroen Theunissen Hier woon je (2015) vindt zijn aanleiding in de geboorte van zijn zoontje. Theunissen geeft ten bate van zijn kind uitputtend en allesomvattend een overzicht van wat het leven in al zijn verschijningsvormen en –fasen zoal te bieden heeft. Met zijn genomineerde roman De omwegen (2013) verkende hij al eerder het familieleven.

Bij het doorlezen van zijn bundel ontmoeten we een dichter die de sterke behoefte heeft om de meest simpele en voor de hand liggende zaken, maar ook zaken die samenhangen met complexe gevoelens, gewaarwordingen en ervaringen, te verbinden met zijn eigen inzichten en ze onder de rake bewoordingen te brengen. Theunissen is een poëtisch analyticus, die geen ervaring onbenut laat om haar diep borend en nietsontziend te ontleden in verrassende metaforen met inzet van de nieuwste inzichten op tal van levensterreinen. Hij weet zijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid en de levensfasen van zijn zoon trefzeker met elkaar te verbinden:

Je speelt met rammeldingen. Zonder zwaartekracht
konden we niet lopen, zitten of liggen. Zwaartekracht
houdt al jouw delen aan elkaar, is de lijm van het leven,
houdt de maan in een baan rond de aarde, de aarde
rond de zon en de zon op haar plek aan de rand van
het melkwegstelsel.

Er gaat een didacticus in hem schuil die een eigentijds beeld wil schetsen van de wereld waarin zijn zoon terechtkomt. Hij staat dicht bij het leven van alledag, maar met zijn taal-rijke parallellen, herhalingen en opsommingen laat hij ons er met nieuwe ogen naar kijken. De bundel is samengesteld uit gedichten met strofen van diverse lengte, ritmiek en beeldenrijkdom. Hij is in staat gebleken een lezenswaardige en afwisselende bundel samen te stellen, die ons verrast doet blijven kijken hoe hij nu weer het alledaagse met de verwondering weet te verbinden:

En ik vertel je hoe men potloodpunten slijpt,
een radio zingt naar duiven op een stok,
er kan hier overal gedroomd, gespeeld,
gelachen en vermeden worden, dit is
een goede plek om levenslang te wanen.

Hij weet zich tevens een idealist, een dromer, en dat wenst hij ook door te geven aan zijn kind:

Wij moeten in de uitgestrekte wereld
orde en structuur creëren, geen keuze is er,
we moeten overleven, intussen bouwen,
idealen belijden.

Als lezer worden we ingekapseld in zijn woordenstroom en beeldenrijkdom. Daarin spreekt de lyricus tot ons. De vraag kan gaandeweg bij ons opkomen of het geheel niet al te barok, te overdadig van zegging is. Deze literaire Rubens tovert zijn beelden met een veelkleurigheid tevoorschijn die ons ondertussen wel versteld doet staan.

Deze nieuwe bundel is doortrokken van ernst over het toekomstige leven van zijn zoon:

Zo zoeken wij wegen, we willen
als bewoners van deze ruimte
authentiek, echte individuen worden.

Daarnaast is er de humoristische en relativerende ondertoon die lucht geeft aan de bezorgdheid die er uit de bundel spreekt. Zo laat hij een dame spreken: ‘

Het leven, meende ze, was een oefening, een repetitie
voor een première die nooit zou worden opgevoerd.

Het is ook deze toon die er in zijn eerste bundels Thuisverlangen (2005) en Het zit zo (2009) is terug te vinden. Theunissen is er duidelijk op uit geweest een allesomvattend samenstel van gedichten te scheppen dat een overzicht biedt van wat het toekomstig leven voor een jong mens inhoudt.

We kunnen wel zeggen dat Theunissen een sterk bundelgevoel heeft, gezien de hechte architectuur die hij heeft toegepast. Hij opent met een citaat van de evolutiebioloog Richard Dawkins waarin de parallel getrokken wordt met de jonge dieren die ieder op hun eigen manier zich met hun levenswijze onderscheiden van hun ouders. Al vanaf het begin van de bundel beseft de vader dat het zijn opdracht is zijn zoon tot zelfstandigheid op te voeden. Dat betekent een houding van betrokken distantie: binden, beschermen, veiligheid bieden en in de vrijheid plaatsen. Identificeren en separeren. Daarna volgen acht afdelingen die voorafgegaan worden door een gedicht waarin het kind zich uitspreekt over het handelen van de ouders:

Laat mij de spiegel
betasten,
wie is dit naast jou,
hoor, luid en ritmisch
krijsend
creëer ik een wereld,
moeder,
bescherm mij, verwacht
niets in ruil,
ontroostbaar zul je zijn, jij die steeds weer
als een onderdanig huisdier
naar mijn liefde hengelt,
geen ogenblik
gaat voor jou
nog zorgeloos voorbij.

Onderaan de bladzijden van de acht afdelingen loopt, als ware het een ondertiteling bij een film, een associatieve gedachtegang van de moeder die daarin haar leven vóór de geboorte van de zoon, haar liefdesleven, zijn conceptie en geboorte en het leven na zijn geboorte beurtelings voor ogen neemt, terwijl zij in de trein op weg is naar haar werk: ‘We leven maar even, op een blauwe planeet, je moet veel drinken, goed eten. Neergeploft. Zonder schuilplaats. Hier woon je. Gevallen uit goddelijk gebied.//’ In de afdelingen zelf klinken de overwegingen van de vader op over de toekomst van zijn zoon. De zoon dialogiseert met de ouders in de aanvangsgedichten van de afdeling, de moeder becommentarieert deze dialoog in een innerlijke monoloog en de vader filosofeert over en wijst de weg naar het toekomstig leven van zijn opgroeiende zoon. Theunissen volgt in de afdelingen de levenslijn van de zoon tot aan zijn veronderstelde volwassenheid toe. Door deze structuur zijn de vader, de moeder en de zoon innig met elkaar verstrengeld, zoals in de tijd voorafgaand aan het moment waarop de geboorte van dit jonge leven zich aan hen voltrekt.

Theunissen geeft niet in 100 maar in 99 gedichten een indringende verkenningsreis om de wereld van het kind vanuit het perspectief van de vader en de moeder. Drie afzonderlijke, want volkomen levens (3 x 33) zijn onderling verbonden maar op zichzelf staand. De moeder blikt terug op haar fysieke verbondenheid met haar kind. Een vader die zoals elke vader het allerbeste wil voor zijn zoon. Hij wil hem op het leven voorbereiden, waarschuwen voor gevaren, behoeden voor valkuilen, wapenen tegen onheil, beschermen voor het onafwendbare en koesteren tegen het gure klimaat dat leven heet:

Ook het onbegrip zal groeien,
groeien als onkruid, als vingernagels
van koortsige patiënten, het zal groeien
en groeien als water bij hoogtij.
Ik heb het onbegrip gehoord, gezien,
gevoeld in mij en jou, het onbegrip
dat aanzwelt, pijnlijke violen,
uren en jaren, in kleine variaties.

Toch leeft er bij hem bovenal de verwondering over de aanwezigheid van de zoon:

Goed dat jij er bent,
je hebt de oneindigheid dichterbij gebracht.

De vader in de dichter manifesteert hier in ruime mate zijn (over)bezorgdheid. Hij heeft net zoals veel jonge vaders de neiging op voorhand het onheil af te willen wenden voor zijn kind, maar hij beseft ‘Geen meester in eigen huis’ te zijn. Hij leert nieuwe talen ‘om beter en genuanceerder/ onbegrepen te blijven.//’. Onbegrip voor en over elkaar blijft zich hardnekkig voordoen in de onderlinge relaties van jongs af aan. Helaas, geen enkel kind bezit het over- en inzicht om tot eenzelfde afweging en beslissing te kunnen komen als waartoe de vader in staat is op zijn leeftijd en na al zijn opgedane misvattingen, teleurstellingen en misstappen:

Zoals de lucht een boomtop likt verdrinkt
de avond in een veel te milde leegte,
natuurlijk is het paradijs een leugen
maar alles is proteïsch hier, beweeglijk
geluk bestaat, bedwelm ons nog maar even.

De schone schijn doet voor even leven. Hij voegt er elders aan toe:

Ik hoop af en toe voor jou een dak te zijn
in deze stad, dit land, ik zal beschutten,
winnaars verliezers, maar ik maakplaats wanneer je de sterren bekijkt.

Net als de vader moet ook de zoon zelf opnieuw de keuzes maken en de dilemma’s slechten. Ook zijn opdracht is de weg terugvinden naar zichzelf, naar zijn eigen sterrenhemel, naar zijn oorsprong, de bron van alle leven, terug naar de oneindigheid waar hij vandaan komt.

Theunissen heeft een magistrale bundel afgeleverd. Naarmate we hem vaker lezen, wordt de rijkdom, de veelomvattendheid, de beeldenrijkdom, de beweeglijkheid van het opgroeiend leven zichtbaar. Het leven is volop in beweging. Om die beweging in beeld en woord te vangen maakt de dichter zijn gedetailleerde stills van een opwindende werkelijkheid en probeert die een werveling mee te geven, opdat onze verbeelding erdoor wordt aangespoord. Voor mij is Theunissen daarin rijkelijk geslaagd.

***

Jeroen Theunissen publiceerde eerder twee dichtbundels en verscheidene romans. Zijn in 2013 verschenen picareske familieroman De omwegen stond op de shortlist van de Libris Literatuurprijs.

     Andere berichten

Maria de Groot – Klokkenstoel

Maria de Groot – Klokkenstoel

Het voorgeschrevene en zijn afwijkingen door Ivan Sacharov - - Maria de Groot (1937) heeft als Nederlands schrijfster en theologe een...

Guido Gezelle – De kleine Gezelle

De kleine kaart door Peter Vermaat - - Gezelle. Voor een ‘Ollander van boven de rivieren blijft die naam voornamelijk kleven aan een paar...

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

Jabik Veenbaas – Kamermuziek

De grootsheid van kleine dingen door Hettie Marzak - - Op Wikipedia wordt uitgelegd wat kamermuziek is: ‘muziek voor kleine, enkelvoudige...