Gust Peeters (Antwerpen, 1958) won in 2014 de gedichtendagprijs van Cobra.be met het gedicht “De verwondering van Aeneas”. In 2015 won hij deze prijs opnieuw onder de schuilnaam Dries Vuylsteke. Hij is oprichter van het dichterscollectief ‘ 10 op de schaal van Dichter ’ , waar onder anderen Charlotte Van den Broeck , Lize Spit en Lotte Dodion deel van uitmaken. Vanaf september 2016 zal dit dichterscollectief een avondvullend programma van poëzie en muziek aanbieden bij verschillende culturele centra in Antwerpen onder de naam “De macht van de poëzie”.
Je hebt tot tweemaal toe een poëzieprijs gewonnen in Vlaanderen. Wat heeft dat met je gedaan? Dat heeft mij vooral heel blij gemaakt. Je moet weten dat het twee keer dezelfde prijs was, twee opeenvolgende jaren van de Cobra poëzieprijs, een initiatief van de Vlaamse openbare omroep. De eerste keer won ik die onder mijn eigen naam, de tweede keer onder een pseudoniem. Net als de eerste keer, kwam ik live op de radio en “mocht” ik dan uit de kast komen als de winnaar van het jaar daarvoor. Enige hilariteit was het gevolg. Het deelnemen onder een schuilnaam had ik heel bewust gedaan. Ik wilde een zo objectief mogelijke beoordeling, zonder enig vooroordeel.
Ik las dat je initiatiefnemer en peetvader bent van ‘10 op de schaal van Dichter’ een gezelschap van 10 Vlaamse dichters, dat regelmatig optreedt. Hoe is dit collectief ontstaan? Van die aanduiding ‘peetvader’ raak ik nooit meer verlost, denk ik. Toen ik in 2013 ontdekte hoeveel kleine podia er in Vlaanderen waren, enigszins vergelijkbaar met het poetry slam circuit in Nederland, stond ik versteld van de hoeveelheid kwaliteit die daar aan bod kwam. Al snel merkte ik dat poëzie in Vlaanderen een zeer gesloten domein is, waar enkele poortwachters onevenredig veel macht in handen hebben en bepalen wie er als dichter wordt gecanoniseerd. Dan komt de rebelse kant in mij naar boven en wil ik daar iets tegen doen. Ik heb toen een aantal dichters aangesproken, die in mijn ogen kwalitatief boven de rest uitstaken, met de vraag of ze samen een cd met gedichten op wilden nemen. Als coöperatief project is het gezamenlijk gefinancierd, de inspanningen zijn gelijkelijk verdeeld. In mei 2015 hebben we tijdens een poëzieavond onze cd gepresenteerd. Ik geniet nog altijd na van de formidabele sfeer die daar heerste, het was een topmoment in 2015.
Wat beogen jullie met het project ‘10 op de schaal van Dichter’? En waarom juist deze samenstelling van Vlaamse dichters?
Met ‘10 op de Schaal van Dichter’ stellen we ons als doel gezamenlijk een publiek te bereiken, dat breder is dan de eigen vaste fan basis, die altijd begint bij naaste familie en goede vrienden. Samen sterk, zeg maar. Daarmee hopen we voor ieder van de individuele deelnemers meer aandacht te genereren en, als het even kan, een doorbraak mogelijk te maken. De keuze van de dichters valt natuurlijk te betwisten en is op een eigenzinnige manier tot stand gekomen. Nadat ik vele dichtpodia had bezocht, heb ik een lijst opgemaakt met boeiende woordkunstenaars en vervolgens ben ik het rijtje afgegaan. Doordat ik heel uiteenlopende soorten poëzie kan smaken, hoor je op de cd zowel spoken word als parlando of poésie pure.
In de zomer van 2015 was je een van de dichters die meereisde met de Poëziebus tournee door Nederland en Vlaanderen en je was ook medeorganisator van de in Antwerpen georganiseerde grande finale. Hoe was deze ervaring?
Schitterend! Ik houd wel van ideeën die aanvankelijk waanzinnig lijken. Zo is ook de Poëziebus tournee tot stand gekomen, als een gek idee, zonder de minste concrete basis. En kijk eens wat daarvan geworden is, een heerlijk avontuur met een groep enthousiaste podiumbeesten en woordliefhebbers. En met poëzie, heel veel poëzie!
Doe je dit jaar ook weer aan de Poëziebus mee?
Helaas niet, om enkele redenen. Wanneer de Poëziebus dit jaar uitrijdt, heb ik mij in relatieve eenzaamheid teruggetrokken in de schaduw van een boom in de Languedoc, om er met een drankje en een boek tot rust te komen. Bovendien wordt het concept van de Poëziebus op basis van de ervaringen wat aangepast. Onder andere om ook andere dichters aan bod te laten komen. En dat is goed, zo moet het.
Lees je veel Nederlandse dichters? Welke dichters bewonder je het meest en waarom?
Ik probeer het geheel van de Nederlandse poëzie te volgen, dus zowel de Vlaamse als de Noord Nederlandse, ‘daer wy toch syn in eenen stronck geplant’, zoals in 1585 de Antwerpse burgemeester Marnix van St._Aldegonde al zei. Onder mijn grote helden zitten wel drie Nederlanders die ook, of vooral tekstdichter zijn: Lennaert Nijgh, Ernst van Altena en Willem Wilmink. Toen ik voor de tweede keer de Cobra poëzieprijs won, was de opdracht om een liedtekst te schrijven op een bestaande melodie. Voor de Vlaamse folkzangeres Soetkin Collier, ook in Nederland bekend als zangeres van onder andere Urban Trad, heb ik al enkele Nederlandse versies van Franse traditionals mogen schrijven. En als het een beetje meezit, komt er vijftien jaar na Guus Meeuwis binnenkort een nieuwe, andere Nederlandstalige versie uit van Ralph McTell’s Streets of London.
Het gedicht ‘Antwerpen’ lijkt een ode aan de stad waar jij geboren en getogen bent. Er klinkt een mooi soort weemoed in dit gedicht door, versterkt door het woordje ‘toch’ in de eerste versregel. Ik lees hierin de betekenis van ‘ondanks alles’. Klopt dat?
Ach ja, ik ben vergroeid met mijn geboortestad. In de minibiografie die ik voor de Poëziebus schreef, heb ik vermeld dat ik ontvoerd moest worden, omdat ik anders nooit uit mijn geboortestad weg raak. Ik heb er gehuild, gebeden, gelachen, ge- en vervloekt, geroepen en getierd, gevrijd en gedronken, heb er de slaap der onschuldigen geslapen en nachten lang wakker gelegen. Die stad zit in mijn hele leven, zoals ik mijn hele leven in die stad zit.
Wat is je streven op korte termijn, wil je ook een dichtbundel uitgeven?
Natuurlijk wil ik dat, dat willen de meeste dichters, maar ik maak me er niet al te druk meer over. Op korte termijn, zeg maar in 2016, wil ik graag wat Nederlandse podia teisteren. In 2015 stond ik al eens op het Open Podium van de Openbare Bibliotheek Amsterdam en nam ik deel aan de Haarlemse Dichtlijn, om van de Poëziebus nog maar te zwijgen. Nederland, mag ik?