1
Beginnen de dagen met misthoorns en vochtige kranten.
Fietsen de zonen stug vlakke landschappen in
door felle regens beregend.
Hangen de naakten blauw op zolders van instituten
tieten omfloerst ongeharst in maanlicht hun flanken.
Drogen op schappen van muffe depots
prijsbanden door spinnen omsponnen.
Trekken krom in hun hoezen de stelen van onbespeelde
bouzouki’s hun snaren geroest en bestoven.
Winnen in afgelegen chateaux grand cru’s ongeopend
oneindig aan geest en mysterie.
Boven ijsland krult zich een depressie.
In ver noordwest verzamelen wolken massa.
Baren denken vlokken schuim te scheppen.
Vangen de schotels hun baaierd aan nimmer te lezen berichten.
Frezen de aannemers gleuven voor koperen buizen
in huizen om krimpende kernen.
Nietsen de meisjes verveeld en op afroep beschikbaar.
Lezen de vaders voorbarig zich in
in dementie grafrechten erfpacht.
Zogen de moeders hun doden.
Dekken de nevels nog zaadloze voren in denkbare droogmakerijen.
2
Kom niet aan met een plot waarin lijn want
je lichaamt een put
van dateerbare planken zijn wanden
vol scherven aarde munten splinters bot
rustend gistend roestend waar ze vielen.
Alles is er nog
en gaat kapot maar traag en zonder tranen.
In mijn handen
houten zwaard blonde vlecht plastic peddel
blaaspijp voor vuur onder pannen beroet
klein zusje van ademend vlees
dochter vlak na haar verlossing
beugelfles kiezels uit mosbeek.
Onder mijn voeten
klinkers van winterdijk zoolsteun van leer en van staal
Ierse turf Griekse zeeëgelbodem
Vechtzand Rotterdamse plavuizen
vloeren van kantoren proeflokalen boerderijen.
In mijn bedden
buik van wie daar niet mocht
boek waarvan mij niets bijbleef
klit van wie allang tot pulp verzeept
nachthemd om de allerzachtste billen.
Alles is er tegelijk niet hier.
3
Wij maken ontastbare producten.
Onze kracht ligt in verwerking van informatie.
Beheer van stromen is ons ding we behoren daarmee
tot avondlands ijzige toppen.
Waar dumpen wij afvalligen?
Hoe smoren wij geruchten over smering?
Belangrijken runnen secties en projecten.
Half zieken melden zich ziek maar worden niet afgeschreven.
Normalen werken snel en dikwijls over.
Hardhorenden lullen door alle beraadslagingen heen.
Voor zogenden dommen en blinden zijn faciliteiten geschapen.
Rondvraag maakt iedereen blij.
Hoe was de stemverhouding?
Wie kwam er uit de bus?
Bij flitsritmes van batterijen multifunctionals
wacht schaamlippig directiemiepje op haar beurt.
Het glasplafond biedt inzicht in haar stonden.
Op zijn draaistoel vreet papierloze dossiers
de nieuwe chef vleselijke hulpbronnen.
Wie sust commotie omtrent bonussen?
Wie regelt promotie voor gedoofden?
Wij bogen op soepel contact met bonden regimes en bankwereld.
Wie om en binnen is laat ons niet los.
Gedichten uit: Piet Gerbrandy, Steencirkels. De bundel verschijnt in 2017