Misschien is het zomer
De hele middag ben ik bezig de geur
van zonnebrandcrème te beschrijven, op zoek
naar dingen die me de weg naar huis kunnen wijzen.
Zoals de vakantie dat ik over haringen struikelde
erachter kwam dat tenten meer kunnen hebben dan je denkt.
Sindsdien weet ik hoe weinig er voor nodig is
om waterdicht te zijn:
een dun laagje tussen jou en alles om je heen.
Ik heb al mijn naaktheid opgespaard
genoeg materiaal verzameld om een huis te bouwen.
Ik heb je kinderfoto’s op sterk water bewaard.
Op een dag zal ik naar de pleister op je knie wijzen
vertellen van de keer dat je over de rand
van je eigen silhouet heen viel.
En ook: misschien is het zomer
in het huis waar je groot werd.
Plekken waar het misgaat
We zitten op het dak en denken
als we het verschil tussen dicht en te dicht
bij de rand maar zouden weten.
We proberen woorden te verzinnen
voor het moment vlak voor je breekt
bij gebrek aan beter noemen we elkaar astronaut.
Ik zeg: op sommige dagen raak ik nog steeds
in elk winkelcentrum mijn moeder kwijt.
Het liefst zou ik navelstrengen verzamelen
ik zou ze bewaren op de plekken waar het misgaat:
tussen dode vetplanten
in een lege agenda.
In plaats daarvan leren we
op hoeveel verschillende manieren een koffiekopje
kan breken op de keukenvloer.
Het is niet erg:
ooit zal elk kopje het opgeven.
Dus gooi jezelf voorzichtig van de rand
ik vond een klein heelal tussen je lichaam
en alle dingen waar het aan kapot gaat.
Tot we stevig genoeg zijn
Je komt zachtjes binnen zodat het blijven
minder op zal vallen en we praten over dingen
als stofzuigerzakken en wasverzachter.
Alle woorden nemen de vorm van mijn ruggengraat aan:
alleen maar bedoeld om dingen overeind te houden.
Ik druk mijn ellebogen in mijn zij zodat elk afscheid
binnen het deurkozijn past en ik zeg: weet je nog
dat we papieren vliegtuigjes door het huis gooiden
zodat we groter leken en weggaan kleiner.
Je knikt en zegt dat je ergens las dat kauwgum lang
tot zeer lang op straat blijft liggen, afhankelijk van
hoeveel mensen eroverheen lopen. Die nacht huilen we
om landschildpadden en alles wat langer leeft dan wij.
Vouw je handen voor mijn ogen en duw net zo lang
tot we stevig genoeg zijn
om niet te verdwijnen.