De Meander Dichtersprijs 2017 is gewonnen door Merel van Slobbe (1992).
In de eindronde vonden dertien van de 73 juryleden haar de beste. Daarnaast vonden elf juryleden haar de op een na beste.
De wedstrijd rondom de Meander Dichtersprijs 2017 had ruim 400 deelnemers, die samen bijna 600 gedichten instuurden. Van september 2016 tot en met februari 2017 was er elke maand een voorronde. Elke voorronde had twee winnaars. De in totaal twaalf winnaars deden in april mee aan de eindronde, elk met drie gedichten. Voor een van die drie gedichten gold de voorwaarde dat er de woordcombinatie ‘een klein heelal’ in moest voorkomen.
In de voorronden was er telkens een jury van zes personen. In de eindronde waren er maar liefst 73 juryleden. En die kozen dus Merel van Slobbe tot winnaar. Zij krijgt een geldbedrag van 350 euro.
Kijk hier voor meer informatie over de wedstrijd.
Met deze gedichten deed Merel mee aan de eindronde.
De juryleden die op Merel stemden gaven o.a. de volgende motivatie bij hun stem:
Merel schrijft mooie integere gedichten. Intelligent en filosofisch. De metaforen zijn origineel maar komen desondanks heel natuurlijk over, niet gezocht. De toon blijft zo zacht hoewel in de observaties de wreedheid van het leven besloten ligt.
Merel schrijft associatief. Ze heeft een teruggetrokken, bijna naïeve stem, maar juist daardoor trekt ze mijn aandacht. Dit heeft naar mijn idee ook te maken met de beelden die ze bij elkaar brengt. Ze maakt zachte aannemelijke beelden. Beelden waar ze naar toewerkt. En waardoor ze heel normaal overkomen. Ze plakt woorden aan elkaar alsof het de normaalste beelden zijn van de wereld en die allang bij elkaar horen. De beelden maken een mysterieuze indruk op mij.
Prachtig vind ik: ‘Op sommige dagen raak ik nog steeds in elk winkelcentrum mijn moeder kwijt’. Ik krijg hier het gevoel van verloren zijn. En het raakt me. En zo heeft ze wel in alle drie de gedichten kwetsbare en daardoor voor mij sterke beelden.
Het gedicht waarin ze ‘een klein heelal’ moest gebruiken weet ze ook associatief op te bouwen. Zo gebruikt ze woorden als ‘dak’, ‘astronaut’ en ‘lege agenda’. De woordcombinatie aan het begin ‘dicht en te dicht’ doet mij aan de ruimte denken.
Ook vind ik haar laatste strofe waarin ze ‘een klein heelal’ gebruikt sterk. ‘Dus gooi jezelf voorzichtig van de rand/ ik vond een klein heelal tussen je lichaam/ en alle dingen waar het aan kapot gaat’.
Origineelst van alle finalisten qua vorm. Geen neiging tot sentimentaliteit, terwijl deze gedichten niettemin heel navoelbaar zijn. Mooie, sobere, originele en sprekende beelden! Geen vals effectbejag, geen mooischrijverij. intrigerend. Ten opzichte van de andere finalisten bevatten deze gedichten nauwelijks feitelijke onjuistheden of zaken die (onbedoeld!) niet logisch zijn. Er staan ook geen ‘grote’ woorden in, in tegenstelling tot veel andere finalisten. Een ander sterk punt is de helderheid van deze gedichten ten opzichte van de rest. Sommige finalisten vertonen de neiging een beetje gezocht vaag te doen.
Van wie zou ik een dichtbundel willen lezen? Van Merel, op de voet gevolgd door Onno-Sven. Merel haalt het in de sprint met een borstlengte voorsprong. Haar poëzie ademt net iets meer. Ondanks de originele beelden blijft ze herkenbaar. Zo herkenbaar dat het lijkt alsof je de herinneringen die ze oproept zelf hebt meegemaakt.
De gedichten van Merel van Slobbe springen er voor mij uit, door gebruik van eigenzinnige beelden, eenvoudige taal. Met een beginregel als: ‘Je komt zachtjes binnen zodat het blijven/ minder op zal vallen’ heb je me meteen te pakken. Dit is iemand die weet wat ze wil zeggen en er op vertrouwt dat de woorden hun werk zullen doen. Ze schrijft precies zonder dat het te precies of dwingend wordt. Haar werk komt ongekunsteld op mij over en straalt eenvoud en helderheid uit. Tegelijkertijd blijven de gedichten met weerhaakjes in mijn hoofd achter, zodat ik ze steeds opnieuw wil lezen.
In ‘een klein heelal’ komt het beeld los van de eerste associatie (sterren en planeten). Beelden en inhoud roepen spanning en emotie op.
Originele beelden, knappe zeggingskracht, gedragen sfeer, scherpe metaforen en verrassende wendingen verhogen het intellectueel genot bij het lezen van haar gedichten. Reeds volwassen poëzie van een jonge dichteres. Schreef met ‘Tot we stevig zijn’ voor mij het beste gedicht.
Ik vond de kwaliteit van de ingezonden gedichten erg hoog en dat maakte de keuze (gelukkig) ook tot een lastige. Zeker tussen mijn nummers een en twee: Hester en Merel. Beide dichters hebben werk vol ‘flashbacks’ naar de kindertijd. Beiden hebben ook een originele draai gegeven aan de opdracht een gedicht te schrijven met ‘een klein heelal’ erin. Wat voor mij uiteindelijk de doorslag gaf voor Merel van Slobbe was dat de toon en het taalgebruik mij erg aansprak. Het waren benaderbare gedichten maar toch ook weer niet. Met een toon die heen en weer zweeft tussen het kinderlijke en een terugverlangen naar de kindertijd. Tegelijkertijd waren er een soort “wetenswaardigheden” of een sprong in een gedicht, waardoor het verrassend bleef. Beelden zoals die van het brekende koffiekopje en het waterdicht zijn vond ik erg treffend.
Merel van Slobbe, heeft mijn inziens, van alle inzendingen het meest een eigen en consequente stem. Ze maakt gebruik van verrassende beelden en schuwt gewone woorden als ‘stofzuiger’ en ‘zonnebrandcrème’ niet. Haar gedichten zijn toegankelijk en zetten tegelijkertijd de fantasie van de lezer in gang.
Zowel wat ze vertelt als de manier waarop maakt grote indruk. Haar gedichten typeren zich door eenzaamheid en kwetsbaarheid en staan telkens als een huis door prachtige,poëtische zinnen die een krachtig beeld achterlaten.