zo bloot
dit blijft er over
als je steeds verder doorloopt
een stille stad, duizend lichtjes in de verte
lagen we ooit zo bloot op de bergtop?
misschien ligt het aan je navel
aan mijn oor op je buik
maar ik hoor kleine
eenzame geheimen
in je rondzwemmen
vissen die nog niet ontdekt zijn
ik sluit mijn ogen, duik naar de bodem
van je lichaam, naar een diepzee
in een vissenkom
we hadden het bed
nooit naar boven hoeven dragen
hoe noemen we dit lichaam
we gooiden onze namen in het dal en hoopten
dat het dal iets mooiers terug zou gooien
maar er kwam niets
we stopten bij een bergmeer, keken
elkaar oog in oog uit elkaars kleren
hingen onze spullen aan een tak en lieten
ons langzaam in het water zakken
je dreef op je rug alsof het water het gewicht uit je lichaam had gezogen
pas toen ik mijn vinger
aan een rotspunt opensneed
steeg uit de vallei een koor op
begon het uit volle borst onze naam te zingen
onze naam
zoals we die nooit
eerder hadden gehoord
Vaste vormen
Als ik mijn handen rond je middel leg
kruipt er in plaats van een vlinder
een bij uit je navel.
We zoeken altijd naar dingen
die ons bang maken. We zingen
wilde dieren naar de tent. Drukken de
angel dieper en dieper in de huid.
Het liefst breken we de blauwe
lucht met onze woorden open
knippen we onszelf
tot vaste vormen
figuren die voor eeuwig
en eeuwig in verhalen wonen.
Tot dan geven we de bijen
vrij spel op onze polsen
wachten we op onverwachte
zwarte wolken in de zomer.
Met dit gedicht haalde Jordi een gedeelde derde/vierde plaats in de tweede ronde van de Meander Dichtersprijs 2017.