Nooit meer roken
door Maurice Broere
Dimitri Verhulst verrast steeds vaker. Dat hij een gevierd prozaschrijver is, is al sinds jaren bekend. Dat hij een performer is, is bekend sinds het boekenbal van 2015. Enkele dagen geleden bleek dat hij op dit moment in het theater actief is met een uitvoering van Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Een bewerking van een roman van hem uit 2008. Maar de grootste verrassing voor mij was dat in het begin van dit jaar Wende Snijders een lied ten gehore bracht in het tv-programma ‘De wereld draait door’. De muziek van het lied heeft ze geschreven op een tekst van Dimitri Verhulst. Het lied ontroerde me in twee opzichten: qua melodie en qua tekst. Ik verwonderde me over het bijzondere woordgebruik. Het lied heet ‘Vrij me’ en is opgenomen in de bundel die nu ter bespreking voor me ligt.
De titel van de bundel, Stoppen met roken in 87 gedichten is opvallend, omdat het woord roken slechts een keer of drie voorkomt. Het lijkt ironisch bedoeld als een soort verwijzing naar zelfhulpboeken die in plaats van gedichten een bepaalde tijd of fase aanduiden. Ik denk dat als je dit werkje leest, je zo genoten hebt dat de behoefte aan roken totaal verdwenen is.
De bundel is opgebouwd uit acht getitelde afdelingen. De eerste heeft als titel ‘Me and Mrs Jones’. Een allusie op een hitje uit 1972 van de Amerikaan Billy Paul. Het gaat over een man en een vrouw die dagelijks een geheime ontmoeting hebben. Ze weten dat het fout is wat ze doen, maar het is te sterk om het te laten. De gedichten in deze afdeling gaan over kortstondige romantische ontmoetingen, die eenmalig zijn of in ieder geval niet leiden tot een blijvende relatie. Je zou dit motief bindingsangst kunnen noemen. Genieten van het moment en de angst om in een sleur terecht te komen. In zoverre lijkt Verhulst een pessimistische kijk te hebben op duurzame relaties, waarin sleur op de loer ligt.
2
Wat waren wij sterk, dat wij het verkozen
voor alleen die ene keer
boven een verder leven met elkaar en alles
wat daarin dan zoal stuk kon gaan.
Alleen die ene keer je hals, je geur.
Je vingertoppen, je vocht, je mond.
Neen, wij wensten niets te weten,
of en wie wij dan bedrogen.
Want zo moesten we zijn, wij twee,
mensen zonder verleden, zonder leeftijd.
Geen adres. Onze namen alleen. Zij riepen
ons op , wij zouden elk afzonderlijk
ons nooit vergeten.
Wat waren wij sterk
en wat heeft mij dat
een uur na jouw vertrek
reeds vreselijk gespeten.
‘De dochters worden wakker’ heet de tweede afdeling, waarin vijf gedichten staan. Mooie beschrijving van de volwassenwording van meisjes met prachtige assonanties en alliteraties. Eindrijm komt overigens in de bundel anders dan toevallig niet voor: ‘Zij is bezig het kind in haar / behoedzaam af te pellen, / traag en laag per laag.’ (blz. 20)
Soms zijn die alliteraties wat over de top: ‘Vandaag blijft zij met al haar billen binnen’. Wat overigens geen afbreuk doet aan de melodieuze tekst en niets afdoet aan de leesbaarheid.
De derde afdeling, ‘Coördinaten’, 21 observaties van plaatsen waaruit de dichter inspiratie putte: kroeg, stad, bakkerswinkel, restaurants, ouderlijk huis, wielerkoers, schilderijen, huis van grootmoeder.
‘Flessenpost’ is een korte afdeling met slechts vier gedichten. Brieven in zee gepost in een fles hebben geen geadresseerde. Een brief komt niet of slechts bij toeval aan. In deze afdeling gaat het over toevallige ontmoetingen zoals een fles aanspoelt op een onbekend strand en gevonden wordt door een onbekende. Zo ontmoeten twee onbekenden elkaar. ‘Maken wij enkel kennis om ons te vergeten, / verzonnen zijn onze banden zoveel beter’ Fantasie, verbeelding, gaat boven werkelijkheid: ‘Toeval brengt mensen samen / een goede reden haalt ze weer uit elkaar’
De afdeling ‘Wortels’ bevat negen prozagedichten, die naar mijn mening het minst geslaagd zijn. Ik denk dat de titel slaat op de omgeving waaruit de dichter zijn inspiratie putte in de loop van zijn leven: sterk relativerende beschrijvingen van troosteloze wijken en straten. Twee citaten: ‘De dood, dat is voor altijd nooit’; ‘…een jongen op een opgefokte brommer / die door het rood doch zielsgelukkig naar zijn / meisje reed, haastig, vóór ze op haar moeder / leek.’
‘Een mens van vele sleutelbossen’ gaat over de huizen waarin de dichter woonde en over stukgelopen relaties met heimwee verwoord. Het mooie ‘Vrij me’ staat ook in deze afdeling. Het loont de moeite om de gezongen versie te beluisteren. Dat kan via Youtube. Bijzonder vind ik het creatieve taalgebruik van het woord vrijen. In de betekenis minnekozen, en dat is hier het geval, is het werkwoord onovergankelijk volgens Van Dale. Verhulst gebruikt het overgankelijk.
Alle gedichten in de afdeling ‘Yoga-oefeningen’ beginnen met een gebiedende wijs. Nummer 5 lijkt een uitzondering, maar in regel 3 en 4 komen ze toch voor. Zoals een oefening waarbij een trainer adviezen geeft, begint elk gedicht met een gebiedende wijs. Het doel is het hogere te bereiken.
De laatste afdeling, ‘Eerste gedicht voor Isabelle’, is de kortste van de bundel en levert pure liefdeslyriek op, bijzonder mooi van taal. Het eerste gedicht spreekt de wens uit van de dichter langer te leven dan de geliefde, dan kan hij haar missen en naar haar verlangen. Haar blijft dan het verdriet van gemis bespaard. Het tweede gedicht gaat over hetzelfde onderwerp. Jammer dat de laatste strofe nodeloos platvloers is.
geef maar aan mij de eenzaamheid
en ik zal onbedaarlijk wenen
wanneer ik met mezelf ga spelen
aan ons denkend, hoe het was,
‘k zal van je dromen in detail
en daarna komen en kapotgaan bovenal.
Stoppen met roken in 87 gedichten is een indrukwekkende bundel met mooie beelden en prachtige vondsten in bloemrijke melodieuze taal. Minder pessimistisch dan het prozawerk van Verhulst, maar waarin een vitaal mens naar voren komt. Toegankelijk, maar niet simpel, we worden aan het denken gezet over intermenselijke contacten. Warm aanbevolen voor de donkere dagen die nog in 2017 resten.
***
Dimitri Verhulst (Aalst, 2 oktober 1972) debuteerde in 1994 met Werf en wrak, in 2001 volgt de tweede dichtbundel Liefde tenzij anders vermeld. Die levert een nominatie op voor de C.Buddingh’-prijs 2002. In 2006 verscheen De helaasheid der dingen, zijn doorbraak bij het grote publiek. Volop literaire erkenning krijgt hij: De gouden uil in 2007, de Inktaap in 2008 en de Librisliteratuurprijs in 2009. Er volgt nog een aantal succesvolle romans en in 2015 schrijft hij het boekenweekgeschenk De zomer hou je ook niet tegen.