Onno-Sven Tromp is dichter, romanticus en wereldburger. Behalve sonnetten schrijft hij gedichten in vrije vorm, schrijverswandelgidsen en luchtig filosofisch werk.
Twee keer belandde hij in de top 100 van de Turing Gedichtenwedstrijd. In 2017 verscheen zijn roman Fantoomregen en was hij Stadsdeeldichter in Amsterdam Nieuw-West. Ook deed hij mee aan de Meander Dichtersprijs 2017. Onlangs publiceerde hij zijn vijfde sonnettenbundel Een euro of een groet, daaruit drie gedichten.
foto Iwan Daniëls
Oproep
Rebellen, nuttelozen, kunstenaars,
titaantjes, sensitieven, anarchisten,
vaganten, wetenschappers, pacifisten,
nomaden, onderdrukten, kluizenaars,
rabauwen, heremieten, twijfelaars,
proleten, vluchtelingen, taoïsten,
ontheemden, rustelozen, violisten,
kabouters, filosofen, tovenaars,
degenen die al eeuwen zijn vergeten
en alle mensen die voor vrijheid strijden,
maar ook aanbidders van het hier en nu,
al bent u ziek of hebt u niets te eten,
de wereld wacht met smart op nieuwe tijden:
kom uit uw holen en verenig u!
Geen schaap
Er staat een schaap te klagen in het land,
een modderige vacht op dunne poten.
Het graast vermagerd langs de kale sloten
en kijkt me aan vanaf de waterkant.
Het strompelt hinkend langs de weke rand,
omdat het hard zijn voorpoot heeft gestoten.
De kou wordt nat en schrijnend uitgegoten,
daartegen is het huisdier niet bestand.
Heel langzaam raakt het grijze schaap verweerd
en lijkt het op te lossen in de mist,
alsof het door de winter wordt verteerd.
Gestaag wordt het doorzichtig als een geest,
door kille avondnevels uitgewist.
Uiteindelijk is het er nooit geweest.
Opgraving
Nee, dit gedicht gaat vrijwel nergens over,
niet over liefde en niet over dood.
Toch is de zeggingskracht verrassend groot,
al is de inhoud nog zo kaal en pover.
Want voor betekenissen word ik dover,
wanneer ik met mijn schep de grond in stoot.
Ik leg met veel geduld mijn wortels bloot
in elk gedicht dat ik tevoorschijn tover.
Ik graaf een gapend gat, diep in het zand,
en gaandeweg probeer ik te beschrijven,
waaruit de leegte in die kuil bestaat.
Er vallen weinig woorden uit mijn hand,
waarvan er telkens minder overblijven,
als ik ze met mijn pen verdwijnen laat.