Uit de top 100 van de Turing kozen Meandermedewerkers Sacha Landkroon, Tijs van Bragt en Inge Boulonois hun favorieten, hierbij uit hun top 10 (in alfabethische volgorde) de tweede 5.
Niet alle hierin voorkomende dichters reageerden op onze vermelding (en ook de Turing deed dat niet) maar de top 100 van de Turing is openbaar en we gaan ervan uit dat het een eer is in de top 10 van Meander te staan.
Ook waren wij zo vrij om de spelfouten te verbeteren die de Turing en de dichter had laten staan.
Van twee dichters vroegen wij een analyse van het gekozen gedicht.
Sommige gedichten kunt u terughoren op de site van het radioprogramma Met het Oog op Morgen.
Denkend spek
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Niet
schiep ik mijn eigen klei, noch de zonderlinge
vormen ‘geplukte kip met vlezige kop’
waarin ik werd gekleid.
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Wapen ben
ik in de genen-strijd. Som van hen die voor mij
kwamen. Reünie van DNA. Tijdelijk voorouderlijk
onderkomen waar schaduwen en schimmen
elkander onophoudelijk bespringen.
Maffe stoet die zich in mij ontmoet.
Sterrenwichelaars en slagers, soldaten, dokters,
dronken schreeuwers, meisjes met een vage
blik, liefdelozen en verliefden, rabbi’s, hoeren,
hazenjagers, mannen met een paardenbek.
Mijn lichaam is mijn lichaam niet. Wandelende
fakkel ben ik, wandelende fik. Vuur in de nacht
waar omheen gedanst wordt en gevochten,
gedroomd wordt en gezwetst.
Koor van gek en realist. Denkend spek.
© Anton Kardoen
Overzicht
Kijk: hier zijn we nu. Halverwege. Sommige van ons verlaten
mannen voor vrouwen, verkopen huizen voor ze af zijn
sluiten anderen buiten en staan weer op een schoolplein
We zijn de mensen geworden die er verstand van hebben
verleiden met weinig tekens, bestellen personen als pizza’s
sommige van ons zien dingen van dichtbij onscherp worden
Voor een van ons is de dichtstbijzijnde ander een astronaut
op vierhonderd kilometer boven zich in rondjes om de aarde
Terwijl jij probeert wat je in de slaapkamer hebt beloofd te
ontbinden in de rechtszaal
Loslaten, zeggen we tegenover de buurvrouw, want de angst van
wat kan
is erger dan het gebeuren zelf, onze stemmen zijn laag
geworden.
© Froukje van der Ploeg
Froukje van der Ploeg is dichter en woont en werkt in Amsterdam. Ze studeerde audiovisuele vormgeving aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Daarna volgde ze de schrijversopleiding aan de schrijversvakschool in Amsterdam. Ze studeerde af in 2002 in de richting poëzie. Haar werk wordt regelmatig gepubliceerd in literaire tijdschriften en in bloemlezingen. Ze ontving de Hollands Maandblad Poëziebeurs en werd genomineerd voor de J.C. Bloemprijs. Ze is met grote regelmaat te gast op festivals en schrijft ook in opdracht. Ze publiceerde drie succesvolle bundels bij Uitgeverij Nieuw Amsterdam. Kater in 2006, Zover in 2013 en Dit is hoe het ging in 2016.
Ze is daarnaast docent poëzie en schrijftraining aan de Schrijversvakschool. Momenteel werkt ze aan haar vierde bundel.
Zo Wij
Hoe landschap zichzelf afschaft, de hemel
de hemel niet meer, de aarde de aarde
niet en hoe wouden zich terugtrekken en
heuvels afvlakken, rivieren verzanden, kleuren
verbleken, alles zand wordt waarin helling en
dal verzinken en in elkaar schuiven en horizon
vervaagt en wordt uitgewist, hoe alles verduistert,
komt tot rust, stilstand
-tot-
plots, opnieuw, een rilling, een vouw,
oprisping, een stroompje en een stootrand,
voortschrijdende begroeiing, een schuimende
rivier, een berg, dieptezicht en horizon, aarde
en hemel en licht en eindeloze beweging
in een hersteld landschap
zo wij.
© Herman Rohaert
Herman Rohaert (1958) is germanist, gewezen redactielid van de literaire tijdschriften Appel en Verba. Jurylid en winnaar van verschillende literaire wedstrijden, docent schrijfcursus en auteur van talrijke publicaties in een brede waaier van literaire tijdschriften, lid van voormalig dichterscollectief mengmeTTaal.
“Dit gedicht is de finale van, sluit mijn nieuwe bundel Beyond here lies nothin af, een bundel die feestelijk wordt voorgesteld op 23 maart a.s. in de prachtige Academiezaal van Sint-Truiden, België, in een show vol poëzie, muziek, theater, voordracht.
Ik vermeld dit niet als goedkope reclame, maar omdat dit gedicht, zoals vele andere gedichten in de bundel, rond het centrale thema draait van ‘het niets, het alomtegenwoordige niets, het alles opslokkende niets, het gapende niets’. Beyond here lies nothin’, behalve dan, misschien, toch wel, de liefde!
Dit is dus een gedicht dat peilt naar het niets, maar is tevens en vooral een onbeschaamd liefdesgedicht, een allegorisch gedicht ook waarin de natuur projectie is geworden van de ‘condition humaine’.
Zonder liefde, zonder jou, verliest de wereld elke diepte, elk perspectief, wordt alles zand, een zandbak van rust en stilstand en… dood.
Maar die ene rilling kan zomaar, plots, onaangekondigd alles weer helemaal in beweging zetten, eindeloze beweging … leven.
Liefde als redding. Enkel liefde is opgewassen tegen de leegte. Liefde maakt ons licht en schuimend.”
Rabarberlimonade
op een onbewaakt ogenblik
was er een meisje in mijn
rabarberlimonade gesprongen.
het was lastig te zien of ze
in paniek de kant probeerde te bereiken,
of daar alleen maar wat rond dobberde.
voor de zekerheid heb ik in één keer alle limonade
met het rietje uit het glas gedregd.
haar daarna op mijn arm
te drogen gelegd.
iemand zei later; wist je
dat je heel ziek kan worden
van zoveel limonade in één keer,
zeker met rabarber,
maar dat was iemand die altijd
dezelfde route naar huis toe rijdt,
alle vakantiedagen een ontbijtbuffet,
tomatensoep. nooit eens een leven redt.
© Wout Waanders
Wout Waanders (1989) schrijft poëzie en proza. Hij droeg voor op festivals als Zwarte Cross, Wintertuinfestival en Lowlands en zijn werk verscheen onder meer in Hollands Maandblad, Das Magazin en NRC Handelsblad. In 2015 werd hij geselecteerd voor het Slow Writing Lab, het talentontwikkelprogramma van het Nederlands Letterenfonds, en in datzelfde jaar verscheen bij Wintertuin Uitgeverij Olifantopia, een kruising tussen een dichtbundel en een pretparkplattegrond. Eerder won hij de Poëzieprijs van de Stad Oostende en was hij hoofdredacteur van literair tijdschrift Op Ruwe Planken. In 2019 en 2020 is hij stadsdichter van Nijmegen.
VEI 6
op perrons hoor je samen te zwijgen
naast me staat een vrouw met de benen van een paspop
tegen zich aangeklemd alsof ze bang is dat ze weg zullen lopen
op zoek naar hun bovenkant
bijna geluidloos beweegt het gat in haar gezicht
weet ze dan niet dat ze het dicht moet houden?
sommige mensen zijn zo broos dat ik ze wil slaan
denkbeeldig scheld ik haar de huid vol
spoel ik woest mijn mond met zeep
zodat ik PH neutraal kan schuimbekken
daarna voel ik me schoner, lichter, wil ik
mijn handen voor de ogen
van een wildvreemde leggen
fluisteren: raad eens wie ik ben?
ik ben de tweelingzus
die je nooit hebt gekend
een betere versie van jezelf
ook ik heb mijn menselijke momenten
jouw broekzak belt me precies op het juiste
de ruis geeft me rust, hier, omringd
door hordes mensen die ik nooit
zou willen zijn, maar jij, wij
wij zijn voor herhaling vatbaar
wij zijn voor herhaling vatbaar
laten we onze namen in elkaars vellen kerven
massief brons in de wonden gieten
het als een sieraad dragen
© Martje Wijers
Martje Wijers (1986) schrijft gedichten, treedt op en slamt. Ze won o.a. de jaarfinales van de poëzieslag in Festina Lente en U-slam in 2016, Bellum Poetica in 2017 en 2018 en Dichtslamrap in 2019 en stond in de finale van het NK poetry slam in 2017, 2018 en 2019. Afgelopen NK behaalde ze een tweede plek na een finalebattle die door jurylid Tom Lanoye werd omschreven als “the battle of the glorious bitches” en die van hem veel langer had mogen duren.
Gedichten van Martje werden o.a. gepubliceerd op De Optimist en drie jaar op rij in de Turing top 100.
Martje woont in Amsterdam, waar ze werkt als docente Zweeds en Nederlands aan anderstaligen. Binnenkort promoveert ze op een proefschrift in de taalwetenschap aan de Universiteit van Gent.