Méland Langeveld is dichter, columnist, redacteur en tekstschrijver.
Eind 2015 verscheen zijn dichtbundel Zijwaarts springen. Een volgende bundel Het wachten voorbij staat op stapel, waaruit de volgende drie gedichten.
Zijn gedichten hangen aan parkhekken en in etalages van bibliotheken maar worden ook gedanst en gezongen.
foto Merel Notten
Dageraad
Donkerte zonder contouren, een plein in
gevloerde rust. Niets ingevuld, alles nog
zonder kleur. Jonge sneeuw in weke afwachting
van wat voetstappen. Vlokken als sneeuwvlinders
dansend voor het raam. De zekerheid dat de
eerste tram onderlangs glijdt, dat de wekker
rinkelt, de geur van koffie door het huis waart,
de hond bij de voordeur staat, en de krant door
de brievenbus schuift. Het geeuwen, uitstrekken
en uit bed rollen. De geborgenheid van het tapijt
van de dag dat zich voor ons uitrolt, ons steeds
weer wakker schudt.
Ontluisterend licht
De nacht borrelt naar
boven, en schuiert tegen
me aan, dan zie ik je dolen
als een bokkenrijdster
door de nacht
schraal is de wind
die wappert door je haren,
ontluisterend licht
rekt zich over je uit
vraag me niet waarheen
je moet rijden, de wind
zal je leiden naar het
punt waar de dag uit
de nacht omhoog rijst
kijk niet weg in stilte, maar
sus me met zachte stem
wikkel me in je donzen deken
wrijf me warm in je herinnering
roep me een laatste maal
dan werp ik me naast je
in de dag die zich verlaat.
Dag van glas
breekt zomaar aan
blinkt en glimt
voelt ijzig aan
een morgen waarin
geen enkel woord rijdt
klooft wakken, klooft
wakken in tijd
wit duister pareert
tot aan de horizon,
vandaag is de dag
van zijn woord bestolen
geweld is waanzin
van onttoverde tijd,
dichtgetimmerd de dialoog
grauw de sneeuw die hen
het aangezicht dekt
verstard staan ze erbij
sta op, kijk elkaar
recht in de ogen aan
praat met elkaar
vind een uitweg
uit deze ontwrichte tijd.