LITERAIR E-MAGAZINE VOOR NEDERLANDSTALIGE POËZIE

Wibo Kosters – Wegenkaart

30 sep, 2019

Een luisterrijk afscheid

door Eric van Loo



Zelden zo feestelijk aan een recensie begonnen. Het ‘boek’ is groter en dunner dan de meeste bundels die ik te recenseren krijg. Een doorzichtige plastic hoes, met daarin diverse creaties op papier van verschillende afmetingen. Alles in zwart-wit, op een enkel met waterverf aangebracht kleuraccent bij ‘een koninkrijk op de groei’ na. Tussen al deze papieren verstopt het eigenlijke product: de lp Wegenkaart, gestoken in een zwarte hoes, die alleen het eenvoudige witte label vrijlaat. Stadsdichter Wibo Kosters koos voor een originele vorm om zijn ambtsperiode in Deventer (2017 – 2019) af te sluiten.

Op de achterzijde van de illustraties, gemaakt door negen verschillende kunstenaars, zijn de betreffende gedichten gezet in een kaal, niet-proportioneel lettertype. De lezer en muziekliefhebber vechten om voorrang. Ik besluit tot een compromis, waar Boris Johnson nooit op zou komen. Eerst lees ik de enthousiaste inleiding van de dichter, over de onvoorspelbaarheid en meerwaarde van het samenwerken met anderen en met andere kunstdisciplines. Dan ook nog snel de achterzijde: een kort verhaal bij wijze van aanbeveling van Ingmar Heytze over de stadsdichter als antiheld. Daarna is het woord aan de muziek.

(…)

Kosters werkte voor deze lp met verschillende muzikanten samen, die sterk uiteenlopende muziekstijlen beoefenen. Melancholieke accordeonklanken, harmonieuze pianobegeleiding, rustige en dan weer opzwepende elektrische gitaar, drumcomputer en mondharmonica – en toch vormt het album één geheel. Dat is natuurlijk te danken aan het verbindend element van de teksten en aan de dichter, die zijn stem ook op zeer uiteenlopende manieren inzet. Declamerend, zingend, rap-achtig, zing-zeggend, soms ook sterk variërend binnen één nummer.

Het is al met al een waanzinnig project geworden. “Na de presentatie van zijn debuutbundel inwoner in 2018 wilde Kosters een andersoortige uitdaging” staat op de toelichting van de tracks op Bandcamp, waar de nummers digitaal te koop zijn en ook de lyrics (lees: gedichten) zijn in te zien. In ‘over samenwerken’ dat als toelichting/inleiding bij de lp zit ingesloten verwoordt Kosters het aldus: “Het was een uitdaging in tijd en bevattingsvermogen om met zoveel mensen samen te werken, maar tijdens het proces heb ik me vooral verwonderd en vaak onmetelijk dankbaar gevoeld: voor hoe vaak en hoeveel mensen ja zeiden tegen alle mogelijke verzoeken die ik het afgelopen half jaar gedaan heb, voor hoe enthousiast er medewerking verleend werd en voor hoe mooi en rijk wegenkaart geworden is.”

De negen gedichten waarmee Kosters zijn stadsdichterschap afsluit kennen uiteenlopende vormen. Veelal lange vrije verzen met onregelmatige strofe-indeling, weinig rijm. Drie titels bestaan uit reeksen van elk drie gedichten. Het eerste gedicht van ‘avondwandeling op zoek naar licht’ is een uitzondering op bovenstaande regels, een loepzuiver rondeel:

avondwandeling op zoek naar licht

1.

Wat zo veelbelovend begon
Was steeds veelbelovend gebleven
Al was je ten diepste gedreven
En deed je soms meer dan je kon

Niets nieuws was er onder de zon
Het stond in de sterren geschreven
Wat zo veelbelovend begon
Was steeds veelbelovend gebleven

Het deed er niet toe of je won
Of ergens hebt op moeten geven
Zoals alles kwam in het leven
Zo ging alles, zonder pardon
Wat zo veelbelovend begon

Qua inhoud een tekenend gedicht voor dit album. Kosters bezingt vaak mensen die aan de zelfkant leven, aan de kant gezet zijn. Zoals ‘lunchroom’, dat begint met een observatie van een bejaarde man in het restaurant van de HEMA. Streets of London meets Deventer. Of ‘armen open’, waarvan het middelste gedicht een opdracht vormt: ‘voor de spelers / voor de drinkers / voor de gok onder de maan / verkeerde kaarten / foute handen / waar dronken ongeluk rond slaat.’ Deventer zelf komt slechts af en toe uit de verf. Vooral de IJssel komt in veel gedichten terug.

een koninkrijk op de groei

langs ons huis komen en gaan de treinen
levenslijnen in de handpalm van een reus

IJsselopwaarts lopen pelgrims fietspadasfalt
vind je Jacobsschelpen slechts gebroken in het zand

waar mijn dochter bergen bouwt
de stad van haar maakt straat voor straat

Turkse bruiloften horten toeterend
langs de woestijnroependen in het park

smelten met de schapen op de Worp
en de boten op het IJsselwater

tot haar verhaal

ik zal met haar lopen haar alles tonen
de tover van deze plaats uit de stenen slaan

zo wacht de stad de schone taak
haar koninkrijk te zijn

Mooie metafoor in de eerste strofe, de spoorlijnen als ‘levenslijnen in de handpalm van een reus’. De neologismen ‘fietspadasfalt’ en ‘woestijnroependen’ becommentariëren bondig de verschillende gebeurtenissen in en om de stad. Observaties gekleurd door het vaderschap, door de zorg voor zijn dochter en de zorg om voor haar een leefbare stad en wereld na te laten: ‘ik zou een TomTom willen van de toekomst / zien hoe de stad update na update groeit / waar ik straks heen ga als ik thuis intyp en / hoe vaak ik onze dochter help verhuizen / van Zandweerd naar Vijfhoek misschien wel voorgoed / buiten het bereik van het zachte zingen van de IJssel’ (uit ‘wegenkaart’). Of sterker nog in het slotgedicht: ‘dit is de wereld die mijn kind erft / de wereld waar ik verantwoordelijk voor ben / een heel klein stukje van de maalstroom / die alles met zich mee zuigt de afgrond in / maar als ik me vandaag omdraai je aankijk / en jij de ander enzovoort // dan zetten we langzaam / de maalstroom stil’.

Het blijft gissen naar de aanleiding van de verschillende gedichten. Veelal levert een stadsdichter gevraagd en ongevraagd commentaar op belangrijke gebeurtenissen in de stad. Deze achtergrond wordt in de begeleidende teksten bij het album nergens gegeven. Het Deventer-gehalte in de gedichten is niet altijd even herkenbaar. In ‘astronaut’ verlaat de dichter als Major Tom de stad, en zoekt hij letterlijk de leegte op, in een krachtig gezongen refrein: ‘langzaam maken we banen / mijn astronaut en ik / banen om de zon / we zweven nergens heen / met jou tegen mij aan / leegte om ons heen’. Het eerder door mij besproken ‘ambulance blues’ is een vrije vertaling van het gelijknamige nummer van Neil Young. Ik was verrast het tussen de stadsgedichten aan te treffen.

Het beluisteren van de lp is een stap vooruit, waarbij poëzie in de samenwerking met andere artiesten een verbindend element wordt. Maar ook een stap terug in de tijd, waarin we de poëzie weer in haar oorspronkelijke hoedanigheid als klinkende taal kunnen ervaren. Door de kale weergave van de gedichten op de achterzijde van de los ingesloten illustraties lijkt de dichter zichzelf weg te cijferen, ‘de man in de achtergrond met zijn cappuccino’, een naamloze bard. Ook op de videoclip die van ‘wegenkaart’ – zijn ‘afscheidsgedicht voor Deventer’ – gemaakt is, heeft Kosters een bescheiden rol: de tekst wordt door een keur van Deventenaren voorgedragen, tot aan de burgervader toe.

O ja, voor de lezers die geen pick-up meer hebben, of die gratis aan Wegenkaart willen ruiken: het album is ook te beluisteren op Spotify.

____

Wibo Kosters (2019). Wegenkaart. Uitgave Wibo Kosters in samenwerking met Petrichor, lp met los ingesloten teksten en illustraties. € 20,- Digitale download bij Bandcamp of iTunes € 8,-

De plaat is te koop bij de auteur en bij boekhandel Praamstra in Deventer.

     Andere berichten

Karel Wasch – Tegelijkertijd

Karel Wasch – Tegelijkertijd

Sentiment door Jan van Gulik - - Karel Wasch (1951) neemt ons in Tegelijkertijd mee op een reis ‘vol verwondering, melancholie, weemoed en...