Post-apocalyptische woordenvloed die niet beklijft
door Kamiel Choi
Voor me op mijn bureau ligt een minimalistisch vormgegeven bundel met een kartonbruine kaft. De titel is verzakt afgedrukt, zodat de a’s van het laatste woord, aarde, zijn afgesneden. Voor de lezing van de poëzie van Galina Rymboe stel ik me dus in op een spel met de materialiteit van woorden.
De bundel is vakkundig vertaald door Pieter Boulogne en uitgegeven als het zevende deel in de illustere Sporenreeks. Volgens de bundelinformatie mogen we een beschrijving van intieme bespiegelingen over ‘Oude structuren, herinneringsruïnes, verdrogende rivieren, verlaten opgravingsterreinen’ in de post-apocalyptische wereld na de ineenstorting van de Sovjet-Unie verwachten, waarin de auteur ondanks alles blijft zoeken naar een thuis. De poëzie herinnert me direct aan het werk van een van de redactieleden van die reeks, Frank Keizers bundel lief slecht ding, die ook het leven beschrijft in – mijn interpretatie – een wereld die haar ideologische glans heeft verloren, een wereld van vervreemding en ontheemding waarin we stamelend een plaats moeten innemen.
De bundel heeft vijf afdelingen: ‘een leven in ruimte’, ‘manieren om de materie te organiseren’, ‘fragmenten uit de cyclus ontdaan van kenmerken’, ‘nacht. we liggen bij de grenzen’, en ‘tijd van de aarde’. Iedere afdeling kan worden opgevat als een perspectief op en een poging tot verzoening met de post-apocalyptische wereld, maar ik wil niet te veel structuur hineinlesen.
Dit soort poëzie verdraagt beschrijvende woorden niet goed, dus laten we direct een bladzijde bekijken uit het midden van de bundel:
wat maakt de nacht rijp? het kwaad dat de leeftijd afneemt;
luidruchtige organismen, hangend boven de vernietiging, van
kenmerken ontdaan en met een verborgen betekenis: alles wordt
doorzien bezichtigd en alles is doorgezien: oververzadigd door
een bericht uit het boek van de teloorgang slapen we;
–
de zoon is met mij verenigd door een zwarte gedachtestreng;
–
de sterren sissen boven de buurt, een giftige rook uitstotend, een
geest van doden uitstotend, hun gesinterde werkkledij, skeletten
van machines en oude werkbanken, rotten in de wolken; holle
informatie heeft de gedachtegang gekoloniseerd; wat gebeurt
er tussen bloedverwanten? er is geen bloedverwantschap, er zijn
gemengde symbolen, hun economie, de verschrikking van de aan-
raking, kleine schokjes van een plaats;
–
wat maakt de zoon veraf en dwingt mijn moeder om zich vreemd
in bochten te wringen bij de muur, wanneer in de kamercapsule
door wanbetaling geen licht is? dakloos is de wereld geworden.
waarom ontwaken wij die ontdaan zijn van de mogelijkheid tot
verplaatsingen, waarom zwijgen we, met tranen gekreukeld geld
overgietend
We zien mensen, vermoedelijk in armoede levend, zich wentelen in een ‘eindeloze gedachtestreng’. Formeel wordt dit benadrukt door de afwezigheid van hoofdletters en de inzet van de puntkomma. De regelafbreking is louter technisch: in het bijgevoegde essay wordt de slotregel van de bundel geciteerd met een andere regelafbreking.
tijd van de aarde is een klaagzang in een adem die we op gevoel moeten lezen. Het is de neerslag van een zoekende geest die niet tot rust kan komen en probeert de wereld te integreren met bizarre associaties: zo wordt het vriendje een naald en ‘schommelt de zwarte gal van betekenis in de blaas van de handeling’. De beelden zijn eclectisch. Ik stel me als lezer de omgeving van Oest-Isjim voor, waar de dichteres in 2016-2017 de bundel heeft geschreven, de vervallen industrie, de uitgestrektheid, de troosteloze dingenwereld waarop niet meer met de vrolijke sikkel van het communisme, maar met vermetele woorden wordt ingehakt om er een thuis te vinden. Dieren staren naar de ellende, met petroleum overgoten, en het vocabulaire wordt gedomineerd door gletsjers, dode weefsels, machines.
Het is poëzie die je het gevoel geeft dat je er heel snel van begrip voor moet zijn. Op geen enkele bladzijde beklijft een beeld, het wordt direct door nieuwe, nog geforceerdere beelden overrompeld. Natuurlijk is het geheel ‘urgent’ en wellicht kan de dichteres niet anders. De neerslag van zo’n beeldenstorm op papier maakt echter weinig indruk. De bundel wordt op einde te uitleggerig. Het gaat dan om gewaarwording die fysiek iets met ons doet, gewaarwording die ons niet koud laat:
iets hem en haar nog blijken onder de lagen aarde en leem; hun
herinneringsruïnes bestaan nog altijd, maar onafscheidelijk van
de varens die naast die plek groeien; misschien zal ooit met precisie
opnieuw dat ogenblik opgerakeld worden, zonder verlies van zijn
inhoud (wanneer we hen zien), vergaard vanuit een andere blik:
slechts leem en steen weerhouden hen van de gewaarwording
van wat erboven gebeurt;
We moeten uitbreken uit onze vastgeroeste gewoonte om onze leefwereld opnieuw te vinden, en als we daarin slagen kunnen we naar huis:
die zich daar nu bevindt, maar wij staan buiten de herinnering
en buiten wat later gebeurt, komen uit bij het erf. alles als voor-
heen en zoals het niet was: zwermen nachtelijke gemeenschappen
hangen boven vaten, naar alle kanten opengeklapte oude ladders,
daartussen een vuur van gewaarwording; verandering brengend
in de grenzen van het droge lichaam, de tijd van de aarde
Is de taal echt zo krachtig? Kan zij ons zo shockeren dat we fysiologisch anders gaan reageren op onze omgeving en op elkaar? Ik probeer deze bundel zo te lezen, probeer me te laten raken door de rauwe beeldspraak, maar het beklijft niet. De beelden tuimelen over elkaar heen, suggererend dat er een verband bestaat dat mij ontgaat, dat het bedoeld is voor intelligentere, fijnzinniger lezers – een gevoel dat, ongetwijfeld met opzet, irriteert. Ik heb de bundel in ieder geval niet met plezier gelezen.
Een illustratie van het gegeven dat, contra de Saussure zoals Anna Glazova in het nawoord schrijft, de band signifié en signifiant niet meer stabiel is, en poëtische waarneming in een soort orkaan terechtkomt van associaties, had minder pagina’s nodig gehad. De niet aflatende beeldenvloed van deze bundel zou misschien beter tot zijn recht komen in grafisch en muzikaal werk, waarvoor de toeschouwer in eerste instantie minder moeite hoeft te doen. Want de ‘tijd van de aarde’, vremja zemli in het Russisch, is juist niet iets dat we met intellectuele inspanning kunnen bereiken. Zo bezien is deze bundel de uitdrukking van het tragische bewustzijn, dat hoe vaker de geest zich wentelt, hoe meer associaties hij zich eigen maakt, des te verder hij verwijderd raakt van zijn doel: echte gemeenschappen die aan het gegeven van de aarde en de aardse tijd genoeg hebben.
____
Galina Rymboe (2019). tijd van de aarde. Uitgeverij Perdu, 84 blz. € 19,95 ISBN: 9789051881158